Cultuur

Lieve Allemaal,

De Nederlander die ik ontmoet in een restaurant is in de stemming om te praten. ‘Ik ben hier voor het eerst en ik moet eerlijk zeggen, valt me niet tegen met al die moslims hier.’ ‘Voor het eerst in Indonesië’, echo ik. ‘Ja, voor het eerst in Bali, twee weken Ubud.’ ‘Weet je’, is mijn antwoord, ‘ik zie ook geen probleem met moslims hoor maar dat is dan op Java, hier in Bali zijn het over het algemeen hindoes.’ ‘Oooh’, voor hem is het duidelijk een “Aha Erlebnis”. ‘Nou ja, hoe dan ook, we hoeven geen gesodemieter toch? Ik hoop maar dat er geen aanslag komt op die gay optocht in Amsterdam.’ Dat lijkt me geen controversieel standpunt. Ik vertel hem dat ik, en waarschijnlijk iedereen, er net zo over denk. ‘Ja, dat hoop je. Weet je, nog zo’n aanslag en ik trek het niet meer. Mooi hoor, dat we wat doen voor die vluchtelingen en zo maar als we dit soort ellende krijgen dan gaat het dus niet. Sorry, terug naar huis, kan niet anders. Onze cultuur gaat er aan.’

Ik laat het gesprek maar doodbloeden want argumenten als ‘ze hebben geen huis’ of ‘de enkeling en de meerderheid’ gaan niets opleveren en emotie wordt snel ruzie. Het dilemma waar weldenkende en goedwillende mensen tegenaan knallen. Ook al hebben we ons huiswerk wel goed gedaan en begrijpen we, willen we invoelen en de waarden waar we voor zeggen te staan ook praktijk maken, dan nog steeds hebben we buitenwerk te doen. Eenvoudig bij mooi weer, juist als ze onder druk komen te staan is het onze opgave die waarden krachtig te verdedigen. Niet wegkijken, de realiteit niet anders kleuren maar ook geen mensen op grond van wat dan ook in één doos wegzetten. De weg door mezelf, de weg naar de ander: mij is nooit beloofd dat het makkelijk zou zijn, wel geleerd waarom het nodig is. Dat onze cultuur de komst van mensen die bij ons een toevlucht zoeken niet aan zou kunnen is een grove onderschatting van de kracht en intrinsieke waarde van die cultuur. De druk op onze cultuur komt van de andere kant, van hen die zeggen voor haar op te komen en ‘in hun gevecht om het behoud’, waarde na waarde overboord gooien omdat het even niet past in hun ‘strijd tegen’. Of zou het zijn in hun streven de macht te grijpen ten koste van wie dan ook?

“Het leveren van dromen aan mensen die niets of weinig hebben, is de kunst van de succesvolle volksmenner.”                                                            Ian Buruma

Langs de wegen in Indonesië staan weer de verkopers van rood witte vlaggen, wimpels en ander spul, de eerste groepen marcherende kinderen – kinderen in militaire pas met de bully van de groep bevelen krijsend voorop – zijn alweer gesignaleerd. Zeventien augustus komt eraan en dan is Indonesië 71 jaar onafhankelijk. Straks ga ik een vlag kopen die dan mooi aan de poort kan; respect voor de gastheer. Van die marcherende kinderen wordt ik niet zo blij, vooral de fanatiekelingetjes voorop geven me de kriebels. Tegelijk, het is ook wel een beetje grappig. Het ziet er zo gedisciplineerd uit en dat is zo verschrikkelijk niet Indonesisch.

Op het postkantoor ging het niet langer. In de rij staan bleek voor velen een onmogelijke opgave dus hingen er altijd wel handen of mensen naast je die ook ‘even’, terwijl jij aan de beurt was. Ze hebben er iets aan gedaan, er zijn nu nummertjes. Wat een verbetering! Vroeger stond je een minuut of tien tussen het gedrang – weliswaar met ergernis over die irritante figuren die ook even maar: tien minuten max. Nu is de druk op het personeel achter de loketten helemaal weg. Ze zitten er even, dan weer niet, maken een praatje, helpen iemand op hun gemak en zijn dan weer even achter. Om een brief of een pakketje te versturen zit je makkelijk 2 uur te wachten.

Natuurlijk, we hebben allemaal dingen waar we niet goed in zijn , zolang het ons niet ingewreven wordt willen we dat best toegeven. Van de week had het lang genoeg geduurd, ik had nog steeds geen hulp dus besloot ik – voor het eerst in bijna veertig jaar geef ik toe – zelf het huis schoon te maken. Stoffen ging goed, dweilen een stukje minder vond ik zelf ook wel maar, uiteindelijk, was ik na een volle dag zweten en ploeteren toch wel heel tevreden over mezelf. Al de volgende dag kwam er, onverwacht, alsnog een kandidaat die hier wel hulp wil zijn. Opluchting en we waren het snel eens. ‘Wanneer wil je beginnen?’ Ze keek nog eens rond. ‘Gelijk morgen maar. Weet u, het is hier zo smerig, het beste maar direct beginnen’. Kijk, ik weet best dat ik niet in alles even goed ben maar moet het nou echt …?

lieve groet, Frank