Stilte

 

Lieve Allemaal,

De zoon van Ibu Putu heeft hierachter drie huizen gebouwd voor de verhuur, gisteren was de inwijdingsceremonie. Dagenlang was Ibu bezig de offertjes te maken, bergen eendeneieren waren ingekocht, honderden bakjes en allerlei vormen van palmblad gevlochten en nog veel, veel meer. Het was een grote ceremonie. Vroeg in de morgen al hoorde ik het belletje van de priester, de mantra’s en de drukte, later werd ik uitgenodigd om vooral te komen kijken. Prachtige huizen van de beste materialen en met smaak ontworpen, de zwembaden eerder een bak mandi maar mooi. Het is bijzonder, iedereen zit maar een beetje, praat zelfs nauwelijks met de persoon naast hem en de vrouwen slepen eten en drinken aan. Een grote televisie staat aan maar niemand kijkt en verder gebeurt er niets. Na een uur of wat was Ibu Putu uitgeput en ging naar huis. Ik liep een stukje met haar op. Vanmorgen ontbeet ik in haar kleine warung en jawel, ze was weer druk. Bergen offers maken voor alweer een ceremonie. Mijn verbaasde blik werd beantwoord met “Tja, Bali”.

Waar de drukte ons de illusie oplevert dat we de tijd voorbij kunnen lopen, als we maar snel genoeg zijn, haakt de stilte ons vast aan het eindige moment.”                                Dirk de Wachter, auteur van ‘Borderline Times’ in zijn nieuwe boek, ‘De wereld van de Wachter’.

Zelden is Bali zonder geluiden, zeker niet op de dag en vaak ook niet in de donkere uren. Toen ik, liggend op de rand van het zwembad, gisteravond laat wat weg lag te dromen in de sterrenhemel – twee biljoen sterrenstelsels bieden voldoende ruimte om nietigheid en wonder te ervaren – riep een ceremonie verderop me terug naar het eiland. Toen het eindelijk stilviel waren de honden hiernaast het er niet mee eens, urenlang blaften ze in de nacht. Zeker, de Wachter bedoelt een andere stilte, die stilte zocht ik ook maar met alle geluid vind ik dat dan lastig.

Balinezen lijken in het voordeel, het komt me voor dat de meesten een andere perceptie hebben van geluid; het stoort niet. Zacht gesproken conversaties op plaatsen waar de herrie je in je oren slaat, buren die de blaffende honden niet hebben opgemerkt, een uitlaatloze motorfiets die de wereld in stukken snerpt en niemand kijkt op. En ook de drukte valt hier wel mee; werken, zeker, maar relaxed en morgen is er weer een dag. Of daarmee die andere stilte hier wel voorhanden is? De constante sociale druk, het ‘keeping up with the neighbours’ en vooral de eindeloze reeks ceremonies eisen veel kostbare ruimte op. Ook hier schiet het zoeken van stilte er vaak bij in.

Maar ooit komt het vanzelf, dan is drukte iets geworden van vroeger, het werk is gedaan en we mogen ‘genieten’. Hier worden senioren tot op hoge leeftijd, zolang het maar enigszins kan eigenlijk, betrokken bij de taken van de dag. En als er niets te doen is zitten ze samen op een bankje langs de weg, praten met wie maar wil en blijven deel van de gemeenschap. Wat als drukte niet meer hoeft, voorbij is en de stilte een dagelijks fenomeen wordt en er niemand is om mee te delen? Dan krijgt stilte vijandige proporties.

Is dat wat onze regering bedoelt met ‘voltooid leven’? Ik erger me aan die uitdrukking want wat is voltooid? Is mijn leven niet pas dan voltooid als niets en niemand meer een beroep op mij doet?

‘Goede dood wiens zuiver pijpen door ’t verstilde leven boort’ dichtte P.C. Boutens. Maar in hetzelfde gedicht schrijft hij ook ‘voor wie maar verkleumde grijzen huivren in hun kille cel’.

Wellicht zijn er mensen die op enig moment een einde zoeken. De adviesraad voltooid leven onder leiding van Paul Schnabel meent dat veranderingen in de wet daartoe onnodig en ongewenst zijn. Niettemin komt de regering, om onduidelijke redenen, met een tegengesteld voorstel. De suggestie is dat het op enig moment klaar is. Ja, soms moet dat zo zijn. Als lijden ondraaglijk wordt, als helemaal niets meer mogelijk is, zie ik graag een weg om te ontsnappen. Het is het impliciet beweren dat iemand overbodig kan zijn wat ik triest vind. Niemand mag worden afgeschreven, ook en zeker niet door de overheid. Op dat voltooide van het leven valt heel veel af te dingen, haast altijd gaat het over eenzaamheid. Dat betekent nog niet dat het leven voltooid is, het betekent dat verbondenheid verloren is geraakt. ‘We heb u nodig en we laten u metterdaad niet alleen’, daar zou ik graag de focus van onze regering en dus van ons allemaal zien. Wat kunnen we doen om u er bij te blijven betrekken. Want stilte is heilzaam, stilte zonder verbondenheid is een last.

Ik ga proberen oud te worden. En misschien word ik lastig ook – resultaten uit het verleden doen hier vrezen voor de toekomst – maar laten we elkaar vasthouden.

Lieve groet, Frank

Als u dacht dat het toch een voordeel is dat je, door het tijdsverschil, hier dat debat ’s morgens om 9 uur kon zien in plaats van op te moeten om 3 in de nacht: probeer het maar eens op je nuchtere maag.

 

 

4 gedachten over “Stilte

  1. Waarde Frank,
    Jouw blog noopt mij tot een reactie met een vraag. Het gaat natuurlijk over ‘voltooid leven’, maar dat zal je niet verwonderen. De triestheid van het overbodig verklaren van een ander, deel ik volledig. Niemand mag worden afgeschreven, schrijf je zeer terecht. Maar wat vind je ervan als een persoon jou vraagt om te accepteren dat hij/zij zichzelf overbodig acht en wil worden afgeschreven? In mijn wereld kom ik zeer regelmatig mensen tegen die een dergelijk standpunt volhardend hebben ingenomen. deze mensen zeggen te lijden aan het feit dat ze steeds weer worden verplicht om door te leven omdat ze zichzelf niet mogen afschrijven.
    Gisteren nog heb ik met een meneer van ongeveer 75 jaar gesproken die er helemaal alleen voor staat, diverse lichamelijke klachten heeft. Elke dag is voor hem een opgave; hij komt de deur niet mer uit, enz. enz. Meneer wil absoluut niet meer verder leven. Vraag: moeten / mogen wij omstanders hem het levenseinde onthouden, ondanks dat wij hem niet kunnen helpen en hij ook niet geholpen wil worden?
    Ik ben erg benieuwd naar jouw reactie.
    Lieve groet, Gert

    • Beste Gert,
      Dank voor je reactie en nee, niet helemaal verbaasd dat je reageert. Of we het helemaal eens gaan worden weet ik niet maar in grote lijnen liggen onze gedachten niet zo ver van elkaar denk ik. Laat me (not done, ik weet het) mezelf citeren.
      “Wellicht zijn er mensen die op enig moment een einde zoeken. De adviesraad voltooid leven onder leiding van Paul Schnabel meent dat veranderingen in de wet daartoe onnodig en ongewenst zijn.” En “Ja, soms moet dat zo zijn. Als lijden ondraaglijk wordt, als helemaal niets meer mogelijk is, zie ik graag een weg om te ontsnappen.”
      Dat ondraaglijk lijden hoeft niet altijd (alleen) lichamelijk te zijn. Eigenlijk is dat mijn antwoord op je vraag.
      Laat onverlet dat ik meen dat (te) vaak het gevoel ‘klaar met het leven’ te zijn wordt ingegeven door eenzaamheid. Zou dat gevoel er ook zijn als we elkaar meer en betere aandacht zouden geven? En ook, zou dat gevoel er ook zijn als we, alweer met als basis het weten van oprecht met elkaar verbonden zijn, om aandacht zouden (durven) vragen. De vinger die daar wijst, wijst natuurlijk in eerste instantie op mijzelf; ik moet meer aandacht aan de ander geven.
      In Bali ervaar ik dat er zeker ouderen zijn die het prima zouden vinden als de morgen niet meer komt maar tot dan weten ze zich deel van de gemeenschap en, dat is mijn oprechte inschatting, totdat dat einde komt een nuttig en gewaardeerd deel van die gemeenschap. Dat maakt voltooid leven in heel veel gevallen, wellicht in het algemeen, hier tot een niet relevante, eigenlijk ongehoorde, term.
      Bali is geen Nederland maar we kunnen wel iets leren denk ik.
      Terug naar daar waar het echt niet meer gaat, ja daar is hulp gewenst. De huidige wetgeving biedt daar ruimte toe. Het recent gelanceerde initiatief lijkt onnodig en zet druk op mensen die zich, in een maatschappij die snel en jong propageert, al te gemakkelijk overbodig voelen. Leven kan onleefbaar worden, of het voltooid kan zijn?
      lieve groet
      Frank

  2. Beste Frank,
    We zijn het heel ver met elkaar eens. Als er sprake is van lichamelijk en/of geestelijk lijden bij eender wie dan ook, past een helpende hand. Geen twijfel.
    Ik verschil op twee punten van je:
    a. er zijn mensen die die helpende hand luid en duidelijk afwijzen. Dat vind ik respectabel.
    b. ik heb van vele ouderen (en alle andere mensen) geleerd altijd ruimte te laten voor de vreemdheid van de ander binnen mijn interpretaties en vaststellingen.
    Ik heb geleerd een definitieve mening over de wens van levensbeëindiging bij de ander uit te stellen en afhankelijk te stellen van wat de ander mij doet toekomen – en dan altijd in een context gezien die per definitie bij de ander hoort.
    In mijn optiek wordt het contextloze verzamelbegrip eenzaamheid soms/regelmatig/vaak ten onrechte als de stem van de oudere zelf als argument aangehaald. En dan ten ondersteuning van een opvatting, die nooit 100% samenvalt met de opvattingen die bij mensen achtenswaardig worden gevonden.
    Begrijp me goed, ook ik weet dat er veel eenzaamheid onder ouderen (en alle andere mensen) bestaat. Maar dat eenzaamheid in heel verschillende contexten in heel verschillende vormen kan verschijnen die soms als eenzaamheid wordt ervaren en vaak ook anders dan eenzaamheid, zal je met mij eens zijn. Eenzaamheid is een containerbegrip dat zowel door de waarnemer (degene om wie het niet primair gaat) als de doener (degene om wie het primair gaat) kan horen.
    Als het begrip eenzaamheid slechts een interpretatie is van verbaal en non-verbaal gedrag bij degene om wie het primair gaat, een interpretatie die niet als zodanig wordt bevestigd door degene om wie het wel primair gaat, is het noodzakelijk om de aanvaarding van die interpretatie op te schorten. Een roep om het eigen humane levenseinde valt nooit geheel samen met ‘eenzaamheid’, ‘zich afgeschreven voelen’. Ik ken genoeg mensen die het zelfgeregisseerde levenseinde ambiëren die absoluut niet eenzaam zijn of eenzaam genoemd willen worden.

    Waar ik zelf grote moeite mee heb is de koppeling van ‘het verbinden met de oudere die klaar is met het leven’ aan de ‘mogelijkheid van een vermindering van dat klaar zijn met het leven’. Omdat deze koppeling altijd zo uitpakt dat het zelfgeregisseerde levenseinde wordt gegijzeld door degene die de koppeling maakt. Ook deze koppeling is geen algemeen aanvaard uitgangspunt van het denken over het onderhavige onderwerp.

    Lieve groet, Gert

    • Beste Gert

      Wat ik weet is dat in mijn leven er twee of drie, zeker twee, momenten zijn geweest dat, als die knop om er een eind aan te maken er was geweest, ik gedrukt had. Werkelijk rigoureuze plannen bleven om de hoek maar een simpele pil o.i.d. was een uitkomst geweest. Voor dat moment.

      Zo is het niet gegaan, er waren mensen om mij heen die me bewaard hebben, en daar ben ik dankbaar voor.

      Mensen zijn ambivalent en wat ik nu als oplossing zie is dat straks wellicht niet meer. De manier waarop nu één uitweg als oplossing onder de aandacht wordt gebracht acht ik te makkelijk en bepaald geen positief signaal naar hen die moeite hebben de zin van verder leven te zien. Dat eenzaamheid, gebrek aan verbondenheid zeg ik liever omdat dat het breder maakt, een contextloos begrip zou zijn ben ik niet met je eens. Het is er en, daar ben ik van overtuigd, het ligt vaak aan de basis van het gevoel dat verder leven geen zin heeft. Op welk statement dan ook zijn uitzonderingen te bedenken maar ik meen dat het weten van node te zijn voor een ander in de regel het gevoel ‘klaar’ te zijn onderuit haalt. (Jasperina de Jong, de man die dolgraag zelfmoord wilde plegen)

      Ik ben verbaasd over een regering die een commissie van deskundigen instelt en vervolgens haar advies naast zich neerlegt en met een, m.i., negatief signaal komt. Ik zou graag ons aller aandacht richten op de nood waarin in zoveel mensen verkeren, niet omdat hun leven klaar is maar omdat wij doen alsof ze er niet bij horen.

      Overigens, juist deze dagen las ik twee stukken die uitgebreider en veel beter dan ik dat kan verwoorden waar het anders moet.

      Interview met Anne-Mei The in de Volkskrant van 22 oktober en het opiniestuk van Maarten J. Verkerk in het NRC van 21 oktober.

      Gert, als je hierop wilt antwoorden: met waardering en achting zal ik je reactie lezen, ik zoek niet het laatste woord te hebben. Ik denk wel dat veel verder discussiëren via de blog niet heel handig is, wellicht dat we elkaar straks in NL ontmoeten en er dan verder over praten.

      Lieve groet, natuurlijk ook aan Janneke!

      Frank

Reacties zijn gesloten.