Eli Eli …

‘Het is huilen met de pet op’, zei mijn moeder wel vaker. Het kreeg de afgelopen weken weer een andere dimensie toen dezelfde personen als minister een wet voorstelden die ze vervolgens als kamerlid wegstemden. Gaan ze nu als ‘burger’, met pet nummer drie als het ware, hun eigen gedrag afkeuren als vertrouwen ondermijnend?

Lieve Allemaal, 

De Alt Rapsodie van Brahms; wekenlang zong het rond in mijn hoofd. Als een bij een grammofoonplaat die blijft hangen herhaalde en herhaalde zich het ‘Erst verachtet, nun ein Verächter …‘* Na het luisteren naar de Matthäuspassion, blijf ik horen wat elke dag, in elk denkbare taal, miljoenen keren geroepen, gestameld of geschreeuwd wordt.  Het ‘Eli, Eli …’ klinkt meer verloren, wanhopiger, schriller en eenzamer dan ooit.

Dopie ontkwam aan wat mogelijk een ontvoeringspoging was. Zoals altijd maakte Doni bij het inkopen haar riem vast aan een rek buiten de supermarkt. Dat gaat prima, die keer niet helemaal. Iemand had Dopie’s halsband losgemaakt. We kunnen niets anders bedenken dan dat ze haar mee wilden nemen. Gelukkig weet Dopie, zoals Doni het zei, wie haar vrienden zijn. Ze zat netjes naast de riem en halsband te wachten. Lichtpuntje: Dopie vindt iedereen die ze tegenkomt leuk en lief, ze vindt ons toch nog leuker. Het is een zorg hier in Bali, er verdwijnen nogal eens honden. Misschien omdat iemand een hond wel wil hebben, misschien voor de saté. Hondenvlees eten is verboden maar dit is Bali, er is veel verboden maar niet zo streng. Doni is in Lampung en toen ik gisteren uit de supermarkt kwam en Dopie niet vond sloeg de paniek toe. Overal gekeken en geroepen (geschreeuwd eigenlijk), geen Dopie. Later bleek dat ik de riem niet goed had vastgemaakt en vond ik Dopie terug ín de supermarkt. Afdeling vleeswaren.

Bijna vijfenvijftig jaar geleden: op weg naar de keuringslocatie in Utrecht rookte ik, tot misselijk aan toe, een half pakje zware shag leeg. De treincoupé moet blauw gestaan hebben, mijn kop groen en geel – alles om maar afgekeurd te worden voor militaire dienst. Het lukte, een A5. Iets met astma en dan hoefde je niet. Ik had mezelf en mijn medereizigers de ellende kunnen besparen, het S5 waarmee ik verrast werd was ruim voldoende geweest. Ik bleek een instabiel geval. Voor niets een fraudeur geworden, ze wilden me sowieso niet. 

Een leuk verhaal, veel begrip voor mijn actie. Slim aangepakt! Dat een bekende bij zijn huwelijksvoltrekking z’n militaire uniform droeg werd in ‘mijn kring’ beschouwd als eng fanatiek of erger. Toen in 1989 de muur viel bleek maar eens dat we het allemaal goed gezien hadden. Intussen blijkt alles toch anders. Ik word nog immer niet blij van uniformen en salueren en zo’n patchwork van onderscheidingen op de borst werkt nog altijd op mijn lachspieren. En, vraag ik me soms af, dienen leger en politiemacht elke overheid? Maar het is anders nu. De noodzaak van een leger lijkt nauwelijks meer te ontkennen. Gedwongen leven met iets waar je niet blij van wordt, een ideaal wereldbeeld vooralsnog een utopie.      

Hier in Bali is het, omdat niet alles voorhanden is, soms onvermijdelijk via het internet te bestellen. Er gaat nogal eens iets mis waar dingen via het internet geregeld worden. Ze hebben wel leuke namen, de virtuele assistenten die geld moeten besparen voor het bedrijf. De laatste weken had ik een paar keer contact met zo’n uitwas die efficiency heet. Contact is een slecht gekozen woord. Er is een uiterst beperkt menu van vragen die je kunt stellen en een even beperkte reeks antwoorden. Mijn vraag zit vaak niet in het pakket, het antwoord ook niet.  

Minder dan één procent mijnheer. Zo weinig klanten zou de KLM kwijtraken omdat gerechtvaardigde klachten niet opgelost worden. Lang geleden legde een vriendelijke en (te) eerlijke meneer aan de balie op Schiphol het me uit. ‘Natuurlijk heeft u gelijk maar het gaat goed met KLM en niets doen is goedkoper dan dure oplossingen bieden.’ Ik kan u, na diverse confrontaties zeggen: het gaat wederom uitstekend met de KLM en met heel veel andere bedrijven. 

Ook met ons gaat het goed, ik hoop van harte met jullie ook. 

Lieve groet, Frank

* Brahms gebruikte voor de Alt Rapsodie de tekst van ‘Harzreise im Winter’ van Goethe.

Onrecht

Dopie is een langharige hond en moet regelmatig worden gecontroleerd op teken. Dat doet Doni een paar keer per week. Bij het aaien van de hond vind ik er niettemin wel acht op haar buik die niet zo snel weg gaan. Slordig van je, klaag ik. Ja, antwoordt Doni, maar die tepels zijn echt moeilijk weg te krijgen.

Lieve Allemaal,

Alweer een tijd geen blog geschreven. Ik vind het lastig over allerlei te berichten terwijl te vaak verdriet, verbijstering, teleurstelling en woede een plaats in mijn hoofd vragen.
‘Onpartijdig blijven bij onrecht en onderdrukking is gelijk aan partij kiezen’, schreef Desmond Tutu. ‘De status quo wordt zo ondersteund en zwijgen en niets doen zijn in zo’n geval gelijk aan tolereren en daarmee aan instemmen.’
Dat! Tegelijk, petities tekenen, posten op Facebook, ingezonden brieven naar de krant? Ik geloof niet in de zin. En een blog volschrijven met wat eenieder die wil zien wat er gebeurt in de wereld ook wel weet is even zinloos. Als het zover is, stemmen met compassie en een radar voor hypocrisie, natuurlijk. De kleinste kans om iets te doen aangrijpen maar voor alles gaat het om de kleine goedheid, werken op eigen vierkante meter, de weg van de zachte krachten. Frustrerend bij gebrek aan instant resultaat, lastig met een hoofd vol boosheid en toch, ik zie geen andere weg dan die lange waarvan geen generatie ooit het einde zal zien. Op weg met een zwaar gemoed, de hoop levend houdend.

De opkomst bij de presidentsverkiezingen hier was hoog. Uitgekiende campagnes, de steun van de huidige president die zijn zoon graag als de nieuwe vicepresident ziet, leuke filmpjes op TikTok en zie, de leuke opa van die grappige dansjes werd de nieuwe president. De steenrijke ‘zakenman’ rekende erop dat het grootste deel van de kiezers niet zou weten van de verschrikkingen die hij, toen samen met schoonpapa Suharto, over het land bracht. En zo ging het. Prabowo president, dictator Suharto weer een held, de nauwelijks begonnen democratie dreigt opnieuw een autocratie te worden.

Nogal wat expats hier hebben het over het ‘echte’ Bali. Wat ze bedoelen is een Bali zoals het ooit was en dat is wat dwaas. Bali is wat het vandaag is. De boeren die er nog zijn ploegen hun sawah met een machine, de karbouwen zijn met pensioen, de sarongs zijn vervangen door jeans. Daarbij werd Bali in de afgelopen decennia een uiterst populaire bestemming. Hier in het zuiden leeft haast iedereen, direct of indirect, van het toerisme en diepe armoede is, zeker in vergelijking met andere eilanden, fors afgenomen al is de situatie verre van ideaal. Veel bedrijven komen ermee weg om zelfs minder dan het toch al schrikbarend lage minimumloon van € 160,– per maand te betalen. Over de verdeling van al dat binnenkomende geld valt nog wel iets te zeggen. Het toeristisch succes heeft, met enorme overlast, ook veel buitenlandse investeerders aangetrokken. Kleine krabbelaars die, vaak illegaal en over de rug van locale bewoners, een leven van luxe en gemak proberen te financieren, groot geld dat het allemaal breed aanpakt en van harte wordt welkom geheten. Lokale overheden gaan erin mee want werkgelegenheid en, wie weet, een envelop of wat onder de tafel.

Twee geplande projecten met daarboven een foto van wat daaraan voorafgaat op een terrein hier in Ubud.*

“Ik was gewend in slaap te vallen en te ontwaken bij het geluid van de vogels. Nu hoor ik ze de hele nacht schreeuwen omdat ze hun huis verloren hebben.” Aldus een Balinees in een interview. Tja, hij is geen politicus, heeft geen ‘connecties’, is niet van adel; wat wil zo’n man eigenlijk? En die vogels, die leveren ook niets op.

Lieve groet, Frank

  • Recent zijn het vooral Russische investeerders die giga projecten opzetten. Er zijn hier veel Russen die voor het misdadig regime zijn gevlucht, onmogelijk te beoordelen voor wie dat wel en voor wie dat niet geldt. Ook onder hen de ‘krabbelaars’ die op allerlei manieren wat geld proberen te verdienen. Het mag niet, ik ben er niet voor maar begrijp er wel iets van. Daar zit je dan, gevlucht naar een land waar je nog wel in mocht, heel wel mogelijk zonder inkomen. Intussen ben ik zo vrij om Russen die tussen hier en Moskou heen en weer reizen en vele miljoenen in Bali investeren grondig te wantrouwen.

Pet

“Twee tot drie burgerslachtoffers op elke gedode strijder, dat is een gunstig, misschien wel uniek resultaat”, hoor ik iemand op tv zeggen. De hoop op beter levend houden is vaak een opgave. 

Lieve Allemaal,

Na alle goede wensen alweer eind januari. Het jaar ziet eruit als een jaar waarin goede wensen broodnodig blijven. “Bidden verandert niets”, zei moeder Theresa, “bidden verandert ons en wij kunnen zaken veranderen”. Met wensen is dat, hoop ik, niet anders. In een cartoon duwt iemand op afstand, met een lange stok en bedrukt gezicht, de deur naar 2024 een kiertje open. Het gevoel herken ik maar, toch maar liever die andere cartoon waarin iemand wordt gevraagd wat hij denkt dat het jaar zal brengen. ‘Bloemen’, is het antwoord. ‘Hoezo bloemen???’ ‘Omdat ik bloemen zaai!’ 

Af en toe is er een aarzelend beginnetje maar de regentijd is nog steeds niet echt begonnen, nu drie maanden overtijd. Onze waterput is diep dus daar geen probleem, bij bekenden die de put niet zo diep hebben is het water wel op. Wij hebben intussen te maken met een beleg door kokokan. Kokokan zijn vogels, hoog op de poten, wit met een beetje bruin. Een kolonie van duizenden overnacht in de bomen van een dorp niet ver van hier, overdag gaan ze op stap. Kokokan zijn visliefhebbers, in de vijver langs onze veranda zit vis, na recente geboortegolven zelfs heel veel vis.  Kokokan weet van de vijver, noemt het in gedachten de snackbar, maar weet ook van Dopie. Dopie wil eigenlijk alleen maar spelen maar dát weet kokokan dan weer niet. Gedurig zitten er kokokan doodstil in een boom of struik te wachten op een kans, regelmatig sluipt (!) er een dichterbij. Meestal mislukt het maar ze houden vol. De vissen houden zich onderhand meestal schuil onder het bruggetjes over de vijver, Dopie staat op alert. Arme kokokan want Dopie, jammer voor Dopie, kokokan kan vliegen. 

“Erst verbrennen sie Bücher, dann Menschen” Heinrich Heine in 1821

De poging in Arnhem om een koran te verbranden; vermeende eigen superioriteit ontmaskerd als fascisme, ‘zorg over eigen cultuur’ als kleinzielige haat. Zeker, een dorpsgek met geringe aanhang; het werd in Indonesië wel opgemerkt. Gevoelens gekwetst en begrip voor de westerse samenleving kreeg weer een tikkie naar de min. Dat dit soort acties in Nederland als vrijheid van meningsuiting wordt beschouwd is hier niet uit te leggen. Demonstraties bleven niettemin uit, zelfs de kandidaten in de presidentsverkiezing zagen er geen brood in. Dat houdt geen onverschilligheid in, ik denk eerder dat Westerse waarden als irrelevant worden afgeschreven. Nodeloos kwetsen moet kunnen hoor ik in Nieuwsuur. Nodeloos, zonder noodzaak. Dat gaat dus niet over belletjetrek maar over stront door de brievenbus smijten, doelbewust kwetsen, de ander raken waar het de meeste pijn doet. Nodeloos. Helaas, medemenselijkheid wordt niet afgedwongen door een wet, ontstaat niet door een andere pet of een koelkast. 

Hier komen de presidentverkiezingen eraan. Een paar families beconcurreren elkaar en verdelen uiteindelijk de buit. Steekwoorden: lood, oud ijzer, kat, hond, gebeten. De ex-schoonzoon van Suharto gaat het voor de derde keer proberen. Verantwoordelijk voor de moord op een aantal studenten en andere misdadigheid, lid van de clan die uitblonk in onderdrukking en graaivermogen, vluchtte hij na de val van schoonpapa Suharto naar Aman in Jordanië. (grappig detail: in het Indonesisch betekent aman veilig.) Dat is lang geleden intussen, hele generaties hebben er geen weet van dus maakt hij een goede kans. Als kandidaat vicepresident koos hij de zoon van de huidige president. Die jongeman is, ik moet nu eigenlijk zeggen was, te jong en mocht zich daarom niet kandideren. Een er snel doorgejaste verandering in de wet door het hooggerechtshof, zijn oom staat daar aan het hoofd, maakte het alsnog mogelijk. 

Veel Indonesiërs zijn er wel een beetje klaar mee, zie de steekwoorden hierboven. Er zijn andere zorgen en wat ‘de hoge dames en heren’ doen en roepen boeit niet echt. Met de pet ‘volksvertegenwoordiger’ wordt een imago opgebouwd ‘een van jullie te zijn’. Eenmaal gekozen gaat die pet binnenskamers snel weer af en worden baantjes en lucratieve projecten verdeeld onder familie en vrienden. 

Het lijkt een triest makende mode, bevlogenheid en overtuiging inruilen voor een pet. Gegoochel waarbij verborgen blijft wat een politicus nu echt vindt of zelfs eerdere uitlatingen er opeens niet meer toe doen, ongeloofwaardigheid die betrouwbaarheid én vertrouwen in de weg zit. Het is wegduiken voor je verantwoordelijkheid als mens. Bij Buitenhof zag ik bij Maarten Loonen, een poolbioloog, de tranen komen toen hij het had over de catastrofale veranderingen van het klimaat voor Spitsbergen. Een burgemeester schoot vol toen hij het had over de problemen van zijn stad én de asielzoekers. Geen pet, gewoon eenduidig mens. Daar put ik dan weer hoop uit. 

Lieve groet, Frank.

Kleine goedheid

Kom, dachten ze, dat ‘probleem’ met die ‘instroom’ gaan we zo snel niet oplossen maar we kunnen wel het fatsoenlijk regelen van de opvang, van een menswaardig leven voor hen die hier al zijn frustreren. Doen we al jaren natuurlijk maar er kunnen best een paar scheppen bovenop en zo lijkt het toch nog wat voor de achterban. 

Lieve Allemaal

Een paar flinke littekens op haar gezicht verraden een wild, mogelijk zelfs crimineel verleden. Dat stelen van haar  – een borsteltje uit de badkamer, een kwast uit de studio, een dopje van mijn statief, een slipper  – dat kan niet nieuw zijn. Niet dat ze het nodig heeft, al gauw ligt het gestolene ergens onbeheerd in de tuin. Het gaat gewoon om de jat, vandaag was haar etensbak verdwenen, bleek verstopt tussen de struiken. En dat leuke piepeendje (€ 2,50!) is ook weg. Het zit in haar karakter. En dan haar ordinaire verleidingskunsten. Even naar haar kijken en ze ligt al op de rug, blonde diva met de benen wijd in een weinig elegante pose. Of je maar even op haar buik wil kroelen. Intussen laat ze in haar slaap, onhoorbaar maar zeer ruikbaar, flinke scheten. Dopie is een erg leuke hond, we hebben er veel plezier mee maar Dopie is geen dame.

Op een paar halfhartige pogingen na het regenseizoen in te zetten is er hier weinig gebeurd. Het is nog steeds extreem warm en (meestal) droog. En weer druk. Drommen komen uit Jakarta om hier de kerstdagen door te brengen, duizenden toeristen landen dagelijks op het eiland. Tropische zon, halfnaakte toeristen, een plastic bling-bling boom met schitterlichtjes en schretmuziek in de mal, de medewerkers in de supermarkt hebben dit jaar twee wiebelende, groene hartjes aan een rood lint als hoofdtooi. Een vervreemdend decor voor wat misschien toch ook een tijd van introspectie zou moeten zijn. En dan is nog het ‘nieuws’. Heb ik andere jaren niet opgelet? Ik kan me geen jaar herinneren waarin de kerstgedachte zozeer verdronk in haat en geweld. 

Dit gedicht kwam ik tegen.

De ooit witte bladzijde van de geschiedenis is dit jaar meer dan ooit volgekalkt met onnavolgbare dik-zwarte teksten en vlekken, met bloed en onwaarschijnlijke rechtvaardigingen van mantra’s van zeloten om de mens in de ander niet te hoeven erkennen. Daarbij dan nog de kleine krabbelaars die in de kantlijn hun haat en domheid krassen in het diep donkerbruin van eigen volk eerst. 

‘Geloof, hoop en liefde en de grootste daarvan is de liefde.’

Die eerste twee worden maar zo wanhoop over zoveel lijden en ongeloof over de onwil en eigendunk. Alleen liefde kan, als ik dat wil, soms met inspanning, overeind blijven. Een magere oogst voor kerst en alle andere dagen? Misschien toch niet.

De ‘kleine goedheid’, het zaad van beter, waarover Levinas schrijft kan en moet blijven. De barmhartige mens: koppig, moedig en tegendraads. Misschien dwaas maar ook het meest menselijk. Zoek de blanke stukjes op die bladzijde van de geschiedenis en schrijf er met een gouden pen, desnoods dwars over de bagger heen. Ik wens het jullie en mezelf toe, kleine goedheid betrachten. Mooie kerstdagen en een goed nieuw jaar. 


Lieve groet, Frank

PS Aanrader, de documentaire ‘Brug over de breuklijn’. Te zien op NPO uitzending gemist.

* Warsan Shire, *1988, is een Britse schrijver, dichter, redacteur en leraar, geboren uit Somalische ouders in Kenia.

Zorg en geluk

Lieve allemaal, 

G. ken ik al meer dan vijfentwintig jaar. Ooit ontmoetten we elkaar in een koffieshop in Yogyakarta en kwamen in gesprek. Waar kom je vandaan is dan onder expats een standaardvraag en het antwoord was Duitsland. Toen ik overschakelde op Duits verstond G. er geen woord van. Zo slecht is mijn Duits nu ook weer niet dus: door de mand gevallen. G. is een Israëlische Jood en reisde naar Indonesië op een Duits paspoort omdat Israëliërs er hier niet inkomen. We raakten bevriend; elke morgen zwemmen bij hotel Tulip en het nieuws doornemen. We spraken over van alles en niet zelden wilde G. wel even benoemd hebben dat hij geboren is in Palestina. “Die onzin als zou dat land niet bestaan en over ons beloofde land, ik geloof er niet in. En zolang de regering handelt zoals nu ga ik niet terug.” Later, geplaagd door ziekte en problemen met een ziektekostenverzekering, moest hij wel. Hij ging terug naar Israël. Twee keer bezocht ik hem daar. Eén keer in Eilat en later in een kleine kibboets niet zo ver van daar. Uit een vroeger huwelijk had hij twee kinderen en hij was gelukkig weer in hun buurt en die van zijn kleinkinderen te zijn maar ook bezorgd over de toekomst en over zijn kleinkinderen die het leger in moesten. Ongelukkig met zijn vaderland en zijn eigen situatie. “Ik lig er wakker van.” De insteek van zijn kinderen was als die van G., ik putte er hoop uit. Nu zie ik berichten van zijn kinderen op Facebook die een mIx zijn van wanhoop, woede, haat en onverzoenlijkheid. De gruwelijkheden van zeven oktober en de ontvoering van hun vierentachtigjarige moeder door Hamas, doen dat met mensen. Had ik een Palestijnse vriend, dan had ik een in de kern gelijk verhaal over hem of haar kunnen schrijven.

Een aantal jaren terug was er nogal wat commotie omdat partijen het aandeel van de ontwikkelingshulp in de begroting kleiner wilden maken dan de internationaal afgesproken 0,7 % van het BNP. Deze keer zijn er partijen die de hulp maar helemaal af willen schaffen en ik hoor er niemand over. Wel over de instroom van buitenlanders die, maar even negerend dat de grote toeloop niet van asielzoekers komt, dan meestal de asielcrisis wordt genoemd. Dat levert wat gemorrel op maar puur eigenbelang is een salonfähige insteek geworden. Dat het slecht begrepen eigenbelang is wordt niet benoemd. Regeren is vooruitzien meldde Bram van de commune, maar dat juist miserabele omstandigheden, om het even of door armoede of klimaat, tot meer vluchtelingen leiden is geen sexy onderwerp. Stoppen met ontwikkelingshulp, ik schaam me kapot over een politiek klimaat waar dat zelfs maar gedacht kan worden. Schaamte: niet voor het eerst en ik vrees dat het morgen – het is nu 22 november – met de uitslag van de verkiezingen nog wel eens veel erger zou kunnen worden. Nog veel schokkender standpunten, voorlopig in de ijskast of niet, lijken teveel kiezers niet te weerhouden hun stem juist op een partij van kortzichtige egoïsten – niet rechtstatelijk heet dat in jargon – uit te brengen. Het is met grote zorg dat ik morgenochtend de krant opensla. 

Hier hebben we een nieuwe huisgenoot. Huisgenote eigenlijk maar dat verschil hoor je in het Indonesisch niet. Na de dood van Zoef besloten we toch maar weer een hond te nemen. Uiteraard kwam alleen adoptie in aanmerking, er zijn genoeg honden in Bali. Bij Barc, hier nogal ver vandaan, hebben ze wel honderd honden die allemaal geadopteerd moeten worden, twee kwamen direct op ons af en – onze vertaling hoor – leken te zeggen ‘neem mij’. Een hond mag mee ‘op proef’ en wij kozen voor een helemaal zwarte Bali-hond. Het bleek al snel geen succes. Lieve hond maar volkomen wild en, lastig, ook zo atletisch dat hij zonder moeite over de tuinmuur heen sprong en dan weg was. We wilden het niet te lang laten duren dus na een paar dagen viel de (trieste) beslissing dat hij terug moest. En toen is Dopie gekomen, Dopie de derde wel te verstaan want eerder had ik in Afrika al twee keer een hond die Dopie heette. Ze maakt het goed en heeft intussen gekozen voor Doni. Ik word getolereerd, iets meer dan dat zelfs, maar Doni is haar grote liefde. Was met Zoef niet anders, ik doe mijn best er geen complex aan over te houden. Dopie is niet groot en kan dus gelukkig niet over de muur springen. Als ik dat zeg roept Doni dat ik aan body-shaming doe. Maar goed, Doni vindt de eerdere, zwarte hond erg dom en daar heb ik dan ook wel weer iets over te zeggen. Kortom, we hebben er veel plezier in, het gaat ons hier goed.

Lieve groet, Frank

Zoef en Kairos

Lieve allemaal,

Doni is voor een dag of tien in Lampung en het is stil in het huis, heel erg stil. Op de dag dat ik naar Nederland vertrok kon Zoef opeens niet meer staan. Hij was al een paar weken niet in orde, verloor veel gewicht en was niet meer de actieve hond van de laatste elf jaar. Hem laten inslapen kwam wel bij ons op maar zijn blij kwispelende staart als we hem aanspraken, en vast ook onze aarzeling en misschien wel afschuw van zoiets ingrijpends, maakten dat we besloten het nog even aan te zien. De volgende dag al werd hij niet meer wakker. Zoef is niet meer. Wij verloren een goede, trouwe vriend. Geen hond meer die je elke morgen blij begroet, geen Zoef die uitzinnig blaffend en springend aan de weg staat als Doni of ik na een reis weer thuiskomen. Doni spreekt niet van dood of overleden maar van ‘dia pergi’, ‘hij is vertrokken’. ‘Waarheen denk je?’, vraag ik. ‘Naar onze gedachten, onze herinneringen, onze harten’, is zijn antwoord. En zo is het. 

Wel vaker denk ik dat Indonesiërs een andere, wellicht betere verhouding hebben met de dood. Natuurlijk is er, net als overal, diep verdriet nadat een dierbare is overleden. Lange tijd, jaren, zijn er na een overlijden op gezette tijden ceremonies – bidden, herdenken, her-inneren, danken. Dat voortbestaan in harten is zeker waar maar het komt me voor dat verzoening met hoe het leven kan zijn een diepgeworteld onderdeel in de cultuur is. Chronos, de tijd gemeten in minuten, uren en dagen, heeft in Indonesië niet zo’n prominente plaats. Ik denk aan Kairos*. In het begrip Kairos komt de tijd vanachter ons tot ons en verglijdt naar de horizon waarbij wat gebeurde uit het zicht raakt. Kairos gaat over het aangrijpen van gelegenheid en mogelijkheden als die langskomen en, naar ik denk, ook over loslaten. Moeilijk weet ik, ook na bijna twintig jaar kunnen er brokstukken zijn die nog steeds niet achter de einder verdwenen, worden vastgehouden door verlangen en verdriet en voortgang blokkeren. 

We gaan verder, veelal ook met de dagelijkse zaken. Bali heeft al honderd dagen geen regen gezien en er is intussen een tekort aan water. Ons boorgat, zestig meter diep, geeft soms geen water meer en op de eilanden voor de kust van Bali is geen fles water meer te krijgen. En het blijft extreem warm, veertig graden gevoelstemperatuur komt geregeld voor. Een flink verschil met die tien of zo graden die me in Nederland en Denemarken ten deel vielen. En veel ernstiger: de verkiezingen die eraan komen. Eerst Nederland. Een frustrerend geringe invloed maar ik ga wel stemmen en hoop maar dat we met voldoende kiezers een catastrofe weten af te wenden. Begin volgend jaar is Indonesië aan de beurt. Ook hier staat veel op het spel. Een ingewikkeld systeem waarin party hopping niet ongewoon is en het uiteindelijk lijkt te gaan om een groep (elite is intussen zo’n beladen woord) die elkaar braaf de bal toespeelt. Rivalen van gisteren gaan er samen voor, regels die in de weg staan worden ad hoc aangepast; lood om oud ijzer al heet dat hier anders. Heden ik, morgen gij; maar dan gaat het erover wie de macht en de baantjes krijgt. Later in het volgende jaar de VS, ik houd mijn hart vast.

Ik denk wel eens dat we veroordeeld zijn om te worden veroordeeld door toekomstige generaties, en vind daar maar eens een weg uit.

Lieve groet,

Frank

Kairos was in de Griekse mythologie de jongste en meest rebelse kleinzoon van Chronos, die voor verandering, inzicht en ommekeer wist te zorgen.  Eigenlijk was Kairos een strategie om los te komen van die andere Griekse god van de tijd, van Chronos, die de uren telt en onverstoorbaar wegtikt en daarmee orde en structuur in de wereld aanbrengt, maar ons ook het patroon van de eeuwige herhaling van hetzelfde oplegt. (bron wikipedia)

Echt

Twee nieuwe objecten, elk zo’n 16x38x17cm, waarvan ik hoop dat ze bij elkaar zullen blijven.

Lieve Allemaal,

Ene Gerard post op sociale media regelmatig over het ‘echte’ Bali en het ‘echte’ Indonesië. Hij is streng. Heel veel wordt afgekeurd als niet ‘echt’ Balinees of Indonesisch. Alleen landschappen in die regio’s waar het toerisme nog niet al te zeer heeft toegeslagen, boeren die geen machines gebruiken en een aantal warungs* die traditioneel koken worden goedgekeurd. Dat laatste wel onder strikte voorwaarden, het moet allemaal zelf bereid zijn. Vorige week deden we bijna een uur over een stukje dat ons normaal een minuut of tien kost. Er was een grote ceremonie in het dorp en daarvoor moet dan alles wijken. Het heeft wel iets vind ik. “Leuk die toeristen maar wij geven onze gebruiken niet op”. Opzij om ruimte te maken voor Gerards ‘echte’ Bali. 

Intussen zijn die toeristen er wel. Niet te missen massa’s, veel te veel voor de beperkte infrastructuur.  Er kwamen een paar maanden terug overal parkeerverboden en dat hielp een beetje om de smalle straten begaanbaar te houden. Drie maanden zijn de regels min of meer gehandhaafd. Ze worden intussen weer overal overtreden zonder consequenties. Trottoirs, zover niet onbruikbaar door grote gaten en obstakels, staan weer vol met geparkeerde motoren en zo hier en daar alweer wat auto’s. Het verkeer is opnieuw de vertrouwde puinhoop. “Ubud is terug naar de fabrieksinstellingen”, zegt Doni.

Ik heb ergens nog een foto van de hoofdstraat in Ubud. De weg is nog niet geasfalteerd, op de foto zie ik twee motoren en één auto. In die tijd waren er in Ubud twee of drie restaurantjes en twee hotels. Soort van hotels. 

Vandaag zijn er ongeveer achthonderd restaurants en honderden hotels en guesthouses. ‘Onecht’ Bali? Bali is een klein, dichtbevolkt eiland zonder industrie en haast zonder natuurlijke hulpbronnen. De tradities en gewoonten van het Balinees hindoeïsme zijn volop levend, de gouverneur heeft een dag bepaald waarop ambtenaren, scholieren en winkelpersoneel traditionele kleding dienen te dragen, maar het is hier geen reservaat, geen openluchtmuseum. Alle ‘moderne’ verworvenheden zijn voor Balinezen net zo aantrekkelijk als waar dan ook. En dat kost geld dat verdiend moet worden, o.a. in de honderden hotels en restaurants, bars en zelfs een disco, in vele tientallen spa’s en alles wat de toerist mogelijk zou kunnen verlangen. Dát is nu, vooral in Ubud en het verdere zuiden van het eiland, het echte Bali. Nee, het stemt in veel opzichten niet blij en ik vraag me af hoe houdbaar de situatie zal blijken te zijn maar leven is veranderen, geen maatschappij staat stil.   

Zoef de hond is oud – we denken bijna veertien jaar – en recent verloor hij zoveel gewicht dat we ons zorgen maken. Mager, je kan z’n ribben tellen, eten gaat moeizaam hoewel Doni nu een dieet van eieren, lever en rijst verstrekt dat er soms redelijk ingaat. Hij slaapt haast de hele dag, reageert nauwelijks en op de bank springen om ‘naar bed’ te gaan lukt niet meer. Het ziet er niet goed uit, ook de dokter weet niet wat te doen. Af en toe lijkt het weer iets beter te gaan maar over het geheel gaat het dagelijks achteruit. We vrezen een vriend te gaan verliezen. Intussen doen we ons best van elke dag een, ook voor de hond, goede dag te maken. Tot nu lijkt Zoef tevreden en blij.

Het was vredesweek. Mooi initiatief. Ik ben van een generatie die meende dat alles maakbaar was. We gingen het (ook toen al) even doen. Het bleek anders, gecompliceerder en er ging verbijsterend veel elan en idealisme verloren onderweg. Een leven lang toenemende welvaart maar de vraag wie de rekening betaalde bleef hangen in abstractie. En over vrede op aarde: de lijst van oorlogsgebieden is nog steeds te lang om op te sommen. 

We eten in het restaurant van een vriend, het is er zoals altijd heel rustig. De maaltijd is simpel, het weer is mooi en de tuin staat in bloei. Doni imiteert, gelijk hij vaak doet, vogelgeluiden en wacht op, én krijgt, antwoord. Koetjes en kalfjes gesprek met onze vriend. Klein geluk; het is geen vervanging van de – naar mijn smaak op ieder van ons rustende – verplichting waar ook maar mogelijk actief aan vrede te werken. Het is wel waar vrede begint.

Mark Rutte ziet éénmanspartij PVV als een vlinder uit haar cocon komen als een nu werkelijk staatsrechtelijke partij. Geert Wilders zet Thierry Baudet eens flink voor gek in het parlement; een makkie natuurlijk maar wel nieuw. Dilan Yesilgöz wil alleen vooruitkijken en sluit samenwerking met de PVV niet uit. Een huwelijksplan in de week. In november mogen we stemmen. Wel iets om heel goed bij na te denken. 

Lieve groet, Frank

*warung = een traditioneel restaurantje, kraampje.

Een mus.

Lieve Allemaal,

In m’n uppie langdurig in een verdeeld land met nogal wat derde wereld trekjes dat toch, op dubieuze gronden, rijk genoemd wordt. Alleen in de Verenigde Staten van Amerika. Denken over zin en onzin komt vanzelf; veel over onzin, mét verbazing en verbijstering. Vroeg in de morgen op het terras van de B&B gedachten wat ordenen; koffie en wat peinzen. Op de half verrotte schutting die langs de tuin loopt zit een mus. Mus rommelt een beetje op het hout – slijpt hij z’n snavel of zoekt hij iets? – hipt wat heen en weer, kijkt links en rechts, kijkt naar mij, kijkt op en dan weer neer. Een mus; kraaloogjes, bolle, grijsbruine vorm met een snaveltje. Na een tijdje komt hij dichterbij en blijft op een meter of anderhalf afstand naar mij staren.

Zeven uur in de morgen, in Maryland bij Washington DC is het al drukkend warm. De zon doet haar best door de van bosbranden in Canada vervuilde lucht te schijnen. Licht oranje mist, surreëel decor voor een morgenkoffie. Mus en ik.  Een miljoen mussen gezien, ik zie voor het eerst een mus. Verschillen zijn uiterst relatief, we hebben veel gemeen. We krabbelen een bestaan bijeen, hippen wat rond in een kleine wereld en beantwoorden aan onze bestemming. Voor de mus is er geen weg omheen, voor mij blijft het opletten.

Amerika was vooral als een lange tunnel. Een dag workshop voorbereiden, vijf lange dagen les geven aan terecht veeleisende studenten, een dag reizen en dan weer een dag workshop voorbereiden, vijf dagen ….. enzovoort. Zeven weken lang. De afsluiting daarentegen was een cadeautje. Vijf dagen bij vrienden in Maine, naar zeggen een van de mooiste staten in de VS. En dat klopt. Gelogeerd in een huis aan een zeearm, je waant je makkelijk in Noorwegen of Zweden. Met hun prachtige boot vaak naar kleine eilanden voor de kust. Veel zon, gezelschap boeiend, lief, leuk en warm – prima eten. Voor de fameuze kreeft uit Maine heb ik wel bedankt. Geen vis voor mij. (Ok, niets dat gezwommen heeft dan. Nou ja, eend mag dan weer wel.)

Wel heb ik over een duurzame wereld (nog meer) twijfels gekregen. Beweerd wordt dat voor het volharden in hun levensstijl de VS 5 aardbollen nodig zouden hebben. Evident dat die er niet zijn. Wij Nederlanders doen het niet zo heel veel beter, 3,5 wereldbol blijft problematisch. De overmaat aan plastic in de VS voor alles en nog wat – tot in het Hilton hotel plastic bestek voor het ontbijt en alles verpakt in plasticfolie – de knorrende airconditioners overal, consumentisme dat de verbeelding te boven gaat, grenzeloos auto- en vliegverkeer. Haast overal drinkwater uit plastic flesjes en de drankjes uit blik. Geen statiegeld. Er moet wel het een ander gebeuren om terug te gaan naar daar waar 1 aardbol voldoende is.

Intussen ben ik weer thuis. Als iets (voor een tijdje) buiten bereik is zie je de waarde des te scherper. Thuis. Twee blije mensen en een uitbundig blije hond. Al een paar keer wilde Zoef, als Doni in de avond even naar de supermarkt liep, niet meer mee naar huis. Vastbesloten bleef hij zitten aan de weg, overtuigd dat een wandeling in de avond betekende dat ik eraan kwam. Inderdaad kom ik gewoonlijk in de avond aan en helpt Doni me, in gezelschap van Zoef, met de koffers slepen maar het zou nog een paar weken duren voordat ik daadwerkelijk thuiskwam. Nu was het in de middag dat ik arriveerde. China Airlines, een goedkoper alternatief voor de KLM, komt aan om een uur of twee. Wel de laatste keer geweest dat ik met hen vloog, vliegen via Taiwan is een omweg en de totale reistijd was zo’n dertig uur. Dat, gecombineerd met niet heel beste service, is reden om toch maar weer met de KLM te vliegen. Maar voorlopig even niet, ik blijf graag thuis.

Lieve groet, Frank

– 

uit de VS

Lieve Allemaal

Intussen ben ik alweer een flinke tijd in de VS. Ik werd hier 71, heb het niet echt gevierd maar wel veel felicitaties ontvangen waarvoor hartelijk dank. Intussen reis ik van staat naar staat, van zuid naar noord en beleef veel.

In een Rolls Royce, met chauffeur, van New Jersey naar New York om bij Katz Deli in de Lower East Side even een sandwich pastrami te eten. Nadat ik vertelde dat ik goede herinnering had aan zo’n sandwich nam de echtgenoot van de eigenaresse van de studio me ermee naartoe. Overdag met mevrouw in een Bentley cabriolet naar de studio en ’s avonds in een Rolls naar New York. Het huis telt 15 slaapkamers met elk een eigen badkamer, de wel-gemanicuurde tuin is een paar hectare groot. In de koelkast flessen ‘chateau Yquim, in de kast genoeg ‘chateau Petrus’. Betere middenklas noemde de chauffeur die me ophaalde het vliegveld ze met een goed gevoel voor understatement.

Reizen verrijkt, meer ervaring en inzicht zijn, als je oplet, deel van de deal. Maar of het altijd verrijkend is, is een vraag. Een aantal workshops in de Verenigde Staten en de belevenissen variëren van leuk en warm tot bizar. Het adres in New Jersey waar ik eerder verbleef en intussen weer ben spant vooralsnog de kroon in extremiteit. Decadente rijkdom imponeert niet, zeker waar ze gepaard gaat met een totale wereldvreemdheid. Het stoort me dat ook maar de geringste verbondenheid met de ander mist, ik raak er geïrriteerd van terwijl het, naar dezelfde maatstaf, toch wel nodig is verbinding te blijven zoeken. Hun enthousiasme over die oranje boef die eerder president was helpt dan weer niet. Hier net gearriveerd uit Maryland bij Washington, ook daar lesgegeven en overnacht in een B&B. Microwave maaltijden, uiterst vriendelijke hospita en ’s avonds tientallen vuurvliegjes in de tuin. Ik red het wel.

Van de sterk gepolariseerde samenleving merk ik alleen iets via de tv, tot nu toe blijken alle studenten – kunstenaars meestal – in dezelfde hoek te zitten en is er alleen maar consensus over het bizarre van de gebeurtenissen die plaatsvinden. Enige uitzondering zover zijn mijn gastgevers hier in New Jersey maar zij horen dan ook tot de mensen die een belastingverlaging hard nodig hadden. Denken ze. ‘Arm zijn loont’, meldt mijn gastheer met een huis van tientallen miljoenen, ‘want dan krijg je allerlei zaken gratis’. Bij de anderen is er zorg over wat mogelijk komen gaat en in sommige staten al een feit is. Becky in Washington bijvoorbeeld vreest dat haar vorig jaar gesloten huwelijk met een vrouw na de volgende verkiezingen wel eens ongeldig zou kunnen worden. Bij mij blijft het gevoel dat het land op weg is naar nog rampzaliger verhoudingen.

Consuminderen is hier bepaald nog niet ingeburgerd. Meer, groot, groter, grootst en porties die goed zijn voor drie maaltijden. Alles in plastic, tot in het Hilton hotel kreeg ik plastic bestek bij het ontbijt. Take aways gaan vergezeld van ladingen weggooi plastic, de airconditioners staan overal te knorren. Op dat laatste reageert mijn lichaam niet goed. Mede door de droge lucht ben ik al weken lang verkouden. Bronchitis zegt de dokter en dat kan nog wel even duren. Mijn zorg dat het mogelijk covid was bleek ongegrond, al drie keer negatief getest. Nog twee weken lesgeven, dan een paar dagen ontspannen bij vrienden in Maine, vervolgens naar Nederland en na een paar dagen weer naar huis. Doni meldt dat Zoef de hond met de dag chagrijniger wordt omdat de ‘roedel’ niet compleet is, ik herken het gevoel. Het wordt tijd.

Veel liefs,Frank

uit Afrika

Lieve Allemaal,

Zuid-Afrika. Ik ben voor twee weken in het gebied bij de Magaliesbergen, zo’n honderd kilometer van Johannesburg. De bergen vormen het oudste gebergte ter wereld. In deze omgeving, ook wel de wieg van de mensheid genoemd, leefden ooit de eerste mensen. De bergen zijn de constante, verder is het moeilijk voor te stellen hoe het er toen,ettelijke millennia terug, heeft uitgezien. Als in de morgen de zon opgaat over de vallei ontvouwt zich een stille, majestueuze weidsheid waarin de mensen afwezig lijken. ’s Avonds een paar jakhalzen, ’s morgens wat vogels is al wat je hoort. De vallei is uiterst dun bevolkt of beter: de paar plaatsen waar de meeste bevolking woont, groteske verzamelingen hutjes en huisjes waarvan de droefheid en armoede je tegemoet schreeuwen, zijn goed verstopt. Alsof er schaamte is dat zulke onterende wonden in het landschap kunnen bestaan. Verder is de het gebied opgedeeld in uitgestrekte farms, honderd hectare geldt hier als klein, waar de afstammelingen van Europeanen hun thuis hebben gevonden. Of er schaamte is over de op termijn onhoudbare situatie betwijfel ik. Wel zorg. Veel farms zijn te koop en de eigenaars dromen van een nieuw bestaan in Europa, Australië of waar dan ook. ‘Misschien wel Mauritius, niet duur, aardige mensen en nauwelijks criminaliteit.’ Hoe het uitpakt als Zuid-Afrikaanse verhoudingen verplaatst worden naar elders is een vraag die niet gesteld wordt.

In een aantal opzichten is het hier niet anders dan in Bali hoewel ik denk – wishfull thinking? – dat daar de verschillen iets kleiner zijn. Zuid-Afrika is, net als Indonesië, ooit gekoloniseerd en ook hier geldt: waar vroeger de kolonisator de macht had is het nu kapitaal dat de scepter zwaait. Lood om oud ijzer zou mijn vader zeggen. Het pakt in Indonesië vooralsnog iets minder slecht uit maar economisch gewin stelt zichzelf geen grenzen, vooroordelen en onbegrip funderen een meerderwaardigheidsgevoel, gelijkwaardigheid is ver weg. Of en wanneer een druppel komt die de emmer doet overlopen?

Sombere gedachten, ook en vooral ingegeven door de belabberde situatie hier voor het grootste – gekleurde – deel van de bevolking. ’s Avonds, in het restaurant van vrienden hier, wordt gesproken over wat zoal mis is in dit land: over mismanagement en onkunde, hoe de eigen positie in gevaar lijkt, over ondankbaar personeel dat nooit genoeg schijnt te hebben… Na een copieuze maaltijd met goede wijnen rekenen de gasten af met het equivalent van een half ‘Afrikaans’ maandsalaris, dan terug naar de farm in een 4-wheel drive. Het is al laat in de avond als met een glas bubbel gedronken wordt op een succesvolle dag. Ober Arthur en de keukenstaf horen daar niet bij, zij rijden terug naar de township op een gammele fiets of lopen. Morgen vroeg weer op, acht uur beginnen.

Niets dramatisch maar ik denk dat het mijn laatste bezoek aan Zuid-Afrika is. Het land is nog steeds in nood, ik vind het moeilijk lichtpuntjes te zien en: vliegtickets zijn duur, de mentale kosten zijn nog hoger. Het land dat onderwerp is in veel van m’n dromen voelt als ik hier ben ongemakkelijk en anders, verder van me weg dan ik gehoopt heb. Vandaag zou ik drie dagen naar Durban gaan om de ‘pleegmoeder’ van Emmanuel te ontmoeten, de laatste van de vrienden van toen. De anderen zijn er niet meer of ze zijn vertrokken met onbekende bestemming. De trip naar Durban moest gecanceld, ik voel me niet wel, het zal de griep zijn.

Volgende week via Nederland naar de VS. Zeven workshops, ik hoop op leuke cursisten, het wordt hard werken.

Lieve groet, Frank