Flarden van zinnen die, kundig verborgen, een leven bevatten.
Onthouden en verloren;
soms, ontstoft van teveel denken, een half gedicht.
Overvolle kast, de deur klemt in alledaagsheid,
Alles voorradig, onvindbaar voor wie zoekt.
Vanmorgen mijmerde de geur van ontbijt zacht een strofe,
de kettingzaag bij de buren maakte fornuishoutjes.
Handgeschreven troost tussen papiergeld
werd boodschappenlijst.
Niets voor die jongen achter de vleeswaren.
Blijf bij me, vraag ik.