Gedichten
- Nu pas -
Zo lang geleden al en toch
zo vooraan in z'n hart...
Toen stond zij diep gebogen,
knoopte zijn das en jas...
Zachte handen zetten z'n muts recht.
Een zoen van Sunlight zeep,
haar armen even strak om hem heen.
Huppel rennend keek hij achterom
naar lach en zwaaihand, tot de hoek,
en zag dat wat hij niet verstond.
Nu buigt hij over haar, heel diep,
schikt blouse en kraag, een lok opzij...
doet aarzel onhandig haar bellen in.
Een zoen en nog één, Armani nu,
zijn handen zachtjes op haar schouders.
Langzaam loopt hij en kijkt terug,
hij lacht en zwaait tot bij de auto,
verstaat nu wat hij toen gezien heeft.