Lieve Allemaal,
Ik ben weer een weekje in Yogya en Doni is ook hier, hij heeft zijn winkeltje in Lampung onder de hoede van een vriend gelaten. Het zijn mooie dagen, elke dag zon. Veel zwemmen in een gigantisch zwembad dat bij het hotel hoort, meubels inspecteren en tegenvallers incasseren, net hard genoeg knorren om duidelijk te maken dat het ernst is maar niet zo hard dat de verhoudingen eronder lijden. Misschien dat ik dat evenwichtskunstje nog wel eens leer.
Gewoon simpeltjes gelukkig zijn en natuurlijk, er is altijd wel iets, onder elke zon zijn schaduwen; meestal bagatelletjes, soms ingrijpend. Rahmat, de becak-driver van wie ik eerder vertelde, stuurde al een week of wat sms’jes wanneer ik nu naar Yogya zou komen. Nu ik er ben wordt duidelijk waarom; zijn vader is overleden en hij wil praten. We hebben een lang gesprek over leven en eindigheid, over God die hij Allah noemt, over waar zijn vader nu is… We begrijpen het meeste niet maar zijn het over één ding wel eens – hij is in Rahmats hart. Op zijn minst. Dat is blijvend en voldoende vinden we. Voor Rahmat weer op zoek gaan naar klanten drinken we er met zijn drieën een koffie op, want een goed glas, dat doen we hier niet.
In een restaurant zit een Nederlands echtpaar niet blij te zijn. Alweer een zonnige dag in Yogyakarta maar, inderdaad, haar hoofdgerecht komt al terwijl dat van hem nog niet klaar is. De ober mag er dan nog zo vriendelijk bij lachen en sorry zeggen; het rampgehalte van deze gebeurtenis is nauwelijks te beschrijven. Hun dag, of erger nog misschien, is aan gort. De verdere tijd wordt gevuld met tegenzinnig eten – te pittig Indonesisch, waarom doen ze dat? – en gemopper over de belabberde service en het totale onbegrip over westerse normen. ‘We zijn toch gasten hier?’ Dankjewel verworden tot grommige keelgeluiden, vakantie gesmoord in ontevredenheid. Gasten, pfff.
Eerder schreef ik over Muji, de ingenieur; hij heeft zijn plannen zo aangepast dat hij, in de tijd dat ik in Yogya ben, een paar dagen thuis is in Kebumen, zo’n zestig kilometer van Yogya weg. ’s Morgens om zes al komt zijn sms; hij is onderweg naar Yogya om me op te halen. Ik heb een auto gehuurd om tien, Muji is precies op tijd. Twee uur rijden naar het familiehuis, Muji zit stilletjes een beetje te glimmen. Als we bij het huis aankomen staat de hele familie klaar in vol ornaat, de kleine meisjes – één en vier jaar oud – met jilbab. Gelukkig mag die later gewoon af. Het worden dan weer gewone, ondeugende kleine meisjes en dat is wel zo leuk. Er is koffie met snacks, er is een uitgebreide maaltijd en Muji rent zich een slag in de rondte en blijft aanslepen. Volgegeten komen er nog een acht soorten fruit op tafel. Eten Mister, eten! Het duurt lang voor ik tot een echt gesprek met hem kan komen, als het komt stemt het eigenlijk niet blij. Zijn werk in Bandung, een 500 kilometer verderop, is bij een drukker alwaar hij lay-outs moet maken. Zeven dagen per week, van ’s morgens 8 tot ’s avonds 9 met één uur pauze totaal, voor een salaris van 900.000 rupiah (€ 72,–) per maand. Als hij ziek is of vrij neemt; dipotong (gekort). Nee, ook in Indonesië is € 72,– per maand verre van voldoende. En Muji gaat trouwen. Hij zoekt een andere baan maar dat is niet makkelijk.
‘En waarom moest je nu naar Kebumen, dat gesprek met je schoonouders is toch later?’ vraag ik. Verbaasd kijkt hij me aan. ‘Om Mister te zien natuurlijk, dat was al vijf jaar geleden. Non verbaal komt ‘stomme vraag’. Om het te zeggen is hij veel te aardig en beleefd. Een half maandsalaris voor een ontmoeting, wat dan overblijft is de helft van een pestbeetje. ‘Mooi dat ik nu ingenieur ben’, zeg Muji. ‘Anders krijg je maar 600.000.’ Hij glimlacht erbij. Na een paar uur gaan we weer en Muji bedankt uitgebreid voor ‘alles’. Ik, de echte ontvanger, schaam me wat.
Met Herly Setiawan gaat het goed. Vijf jaar geleden maakte hij een portret van Emmanuel waar ik nog steeds blij mee ben. Toen een zeer getalenteerde jongeling op de academie in Yogyakarta. Nu een getrouwd man met dochter, cum laude afgestudeerd met vier eervolle vermeldingen, een imposant oeuvre aan werk en een levensfilosofie die je spontaan doet geloven in toekomst. Schilderijen met Javaans georiënteerde beeldentaal – vaak over de strijd tussen goed en kwaad – intuïtief toegankelijk. Prachtig werk; als je meer wilt zien; ga even naar mijn facebook pagina. www.facebook.com/pages/Frank-van-den-Ham/161491607283139 .
We hebben er een lange avond voor genomen. Kijken naar zijn werken en lekker bomen over wat mooi en wat nog mooier was, Herly vaak met emotie toelichtend. ‘Eigenlijk’, zegt Doni, ‘focust elk schilderij je gewoon op leven.’ En zo zie ik het ook. Het is het waard om daar samen lang over te bomen.
Terug in Bali lijkt de regentijd definitief begonnen. Buien zo hard dat je denkt dat het nooit meer goed komt, Balinese variant op de donkere dagen voor kerst. Een uur of zo later zijn de overal aanwezige stroompjes boordenvol en schijnt de zon. Licht komt altijd weer.
Veel liefs
Frank
Hallo frank dank voor je leuke Blog.We willen je bij deze prettige feestdagen en een gelukkig en gezond 2013 toewensen. Veel happy,liefde en mooie dagen toegedaan in je nieuwe huis straks .Groetjes Anneke en Kees
Dank voor je nieuwe blog, waarin mooie mensen voorkomen.En ja, wat een prachtige kleuren in de schilderijen van Herley. Het gewone dagelijkse leven gezien door een bijzondere bril. Dat geeft alles warmte.
In deze tijd van het jaar overheersen hier de grijze tinten, maar soms is aan het eind van de dag de horizon gloeiend-roze rond een bloedrode zon!
Goede dagen wensen we je. Janny.