Gelukkig huis

Lieve allemaal,

Pal voor ons huis, op geen twee meter afstand, loopt een snelweg. Vooral vroeg in de morgen, het uur dat de nacht tropisch snel overgaat in de dag, spoedt een stroom van weggebruikers zich naar onbekende bestemming. Misschien is snelweg een niet geheel correcte benaming voor de elektriciteitskabels die, zoals overal in Indonesië, bovengronds lopen maar druk is het er; eekhoorns rennen af en aan. De weg geeft, afgezien van Knabbel en Babbel geluiden en ondanks die uren aanhoudende verkeersstroom geen geluidsoverlast. Eekhoorns gaan vroeg op stap maar zijn (nog) niet gemotoriseerd.

De supermarkt waarachter we wonen breidt uit en recent is de trap van de grote weg naar ons niveau – jazeker, wij wonen op niveau – verplaatst en vervangen door een doodenge smalle opgang voor voetgangers en, nieuwigheid, een oprit voor motoren. Het begin van het looppad richting ons huis, gang zeggen Indonesiërs, staat nu vol geparkeerde motorfietsen en hoewel de gang verderop zo smal wordt dat het verstappenachtige stuurmanskunst vraagt om zonder de muren te raken door te rijden, slagen vooral toeristen er regelmatig in om tot voorbij ons huis te komen. Ronkend zoeft er dan weer een langs. Twee keer zelfs want ze moeten ook terug, iets verderop loopt de weg dood. Iemand zal binnenkort wel een paaltje plaatsen en dan is het over. Die elektriciteitskabels daarentegen blijven. Dat hopen we tenminste.  

Voor me ligt een mondharmonica. Niet toevallig en opeens, ik heb hem uit de boekenkast gehaald om deze dagen zo af en toe in de hand te nemen. Een oude, ietwat geroeste mondharmonica in een rood stoffen hoesje.

Tussen onze dagelijksheid liggen of staan door het hele huis voorwerpen die, zouden ze woorden hebben, een verhaal kunnen vertellen. Maar, schilderijen en voorwerpen praten niet. Aanvankelijk roepen ze herinnering op aan die of die, aan wat toen gebeurde; wijzelf vertellen aan onszelf het verhaal. Met het verstrijken van de tijd wordt dat roepen een maar af en toe gehoorde fluistering, niet zelden overstraald door het licht van de dag. Toch heeft het ‘toen’ een woning in vandaag, vormt in stille aanwezigheid de fundering van het huis waarin we leven, van nu en morgen. Ons huis is een gelukkig huis.

Die mondharmonica, misschien wel gekocht om heimwee wat weg te spelen toen hij opgroeide in dat tehuis in Kaapstad, is een deeltje van de geschiedenis van een eenvoudig leven waarin weinig vanzelf sprak. Als ik hem oppak zie ik, meer nog dan in foto’s, beeld en schilderij, iets van de essentie van wie hij was. Dat simpele ding, gevonden tussen de paar bezittingen die hij achterliet en waarvan ik niet eens weet of hij er ooit op gespeeld heeft, spreekt van het voornemen muziek te maken.  

Als ik scherp luister kan ik de melodie nog horen van de dag waarop we in augustus 2004 trouwden. Het antwoord hoe de muziek verder zou gaan als niet vijf maanden later dat huis instortte, woont tussen hoop, twijfel en weemoed. Nog altijd krijsen en janken nachtelijke uren soms over ‘waarom’ en ‘hoe als’, maar ik zoek geen antwoord op die onmogelijke vraag, niet meer. 

Geluidloos speelt de mondharmonica een liedje van hoop en toekomst. Daar luister ik dan naar. Ons huis is een gelukkig huis.        

Lieve groet, Frank

Instinct

Lieve allemaal,

Meer dan een maand terug viel ik op vliegveld Parijs met mijn scheenbeen op de opstap van een bus. Dat mijn broek nat was van bloed merkte ik pas in het vliegtuig naar Nederland. Weer thuis begon het been dik te worden en de wond wilde niet helen. Maar, ik zit tegenwoordig in de BPJS, de nationale ziektekostenverzekering in Indonesië. Dat kost € 9,– per maand. Ietwat achterdochtig – wat kan het nu helemaal zijn voor dat geld? – ging ik naar de ‘Puskesmas’, de lokale kliniek. Excellente service en behandeling, snel en adequaat. Nog naar een cardioloog gestuurd die moest beoordelen of het trombose was. (Niet.) Modern ziekenhuis, weer snelle service en meende de cardioloog, nu ik er toch was gelijk maar even mijn hart controleren. Ook prima. Hoera voor de BPJS.    

Jetlag, slapen zit er niet meer in, 5 uur ’s morgens zit ik op het terras. Het is nog pikkedonker. Nog wat wankel van moe en cultuurschok word ik geraakt door een fluitende vogel. Het klinkt wat aarzel, telkens twee of drie seconden klaaglijk roepen, afgewisseld met korte stiltes. Een antwoord blijft uit. Een nieuwe dag staat te beginnen en een vogel zoekt contact met soortgenoten.

Instinct, een nuttig kompas maar wel gericht op eigenbelang en korte termijn. Desmond Tutu benoemde een (willen) weten dat daaraan voorbijgaat:  ‘Ik ben omdat wij zijn’, Ubuntu. Ook bij dieren speelt meer dan alleen dat basale ik. Filmpjes van schildpadden die een ‘collega’ weer terug op de poten draaien, een orang-oetang die een hond uit een diepe kuil helpt, een dolfijn die een drenkeling aan land helpt… De eerste respons en onderbuik liggen dicht bij elkaar, nood (soms) en voorspoed (vaker) grijpen dan terug op dat basale instinct. Vergeet ‘ubuntu’ of ‘heb uw naaste lief gelijk uzelf’, negeer dat jij evenzo een vreemde bent voor de ander en anderen moeten met hun ‘vreemdheid’ al dankbaar zijn gedoogd te worden. Als er al hulp wordt geboden is dat een gunst die niet schuldeloos wordt verkregen. Ontwikkelingssamenwerking wordt dan weer ontwikkelingshulp.

Opeens is het vol in de belangstelling: ‘overtoerisme’. Haast alle grote steden hebben er problemen mee. Overlast voor de lokale bewoners, (schaarse) woonruimte die verdwijnt ten gunste van de toerist, prijsstijgingen alom, karakter ingeruild voor te dure koffieshops, souvenirwinkels en eet- en drinktenten van een grote keten. Kortom: steden verworden tot pretparken, pret overigens die zelden nalaat teleur te stellen.

Bali is geen stad maar al die problemen treffen ook het eiland. Daarbij is de verkeerssituatie intussen onhoudbaar. De wegen zijn niet op de steeds grotere verkeersstroom berekend en aanpassing zit er – huizen en winkels worden hier tot strak aan de smalle wegen gebouwd – niet in. De totale afwezigheid van parkeerplaatsen, geen discipline in het verkeer en nul handhaving helpen ook al niet. Het pittoreske Ubud, het rustige Sanur en het dromerige Amed: dat was vroeger. Nu Balidorm en Babiza.      

Dorpjes in Oostenrijk waren ooit heel populair bij o.a. Duitsers en Nederlanders. Met de vele toeristen kwamen er sauna’s, nachtclubs, disco’ en al wat het moderne leven te bieden heeft. Onderzoek wees uit dat de daaropvolgende teruglopende populariteit vooral daarmee te maken had: Oostenrijk was niet authentiek meer. En op bestemmingen waar toeristen wel bleven komen was dat een ander type toerist. Terug in de tijd is nooit een optie en nog altijd is alles van waarde weerloos. De verliezende partij is de lokale bevolking; kwaliteit van leven ingeruild voor wat, zeker hier in Bali, slecht betaalde werkgelegenheid. Of het grote geld dat naar een kleine Balinese elite, rijke Jakartanen en talloze buitenlanders gaat winst mag heten is een vraag. Definieer winst. 

Bali is een favoriete vakantiebestemming en zeker als je hier niet eerder was is er (nog steeds) veel te beleven en vooral te bewonderen. Elke keer als vrienden voor het eerst hier komen zie ik hoe ze van de ene verbazing in de andere vallen waar het voor mij intussen ‘gewoon’ is. Toch denk ik niet dat ik, als ik opnieuw een verblijfsplaats moest kiezen, voor Bali zou gaan. Zoveel andere eilanden in dit land waar het prachtig en (nog) rustig is. Maar, je weet niet voor hoelang en ik ben 72, verhuizen is gedoe en je neemt jezelf mee… We hebben een prachtige tuin, een mooi huis alleen te bereiken via een rustig voetpad en verder eten we er wel omheen. Ik denk nog vaak aan Afrika. Mooie mensen, prachtige natuur, 4 hectare tuin en de naaste buren honderden meters verderop. Maar in Bali is het veilig en in Bali is Doni. Ons leven is goed.

Lieve groet, Frank.

Kou

Lieve Allemaal,

‘Goede dood wiens zuiver pijpen door het verstilde leven boort’, schreef P.C.Boutens. Het wás stil geworden in zijn leven. Of het daarmee een goede dood was vind ik twijfelachtig. Een door covid zwaar aangetaste gezondheid, somberheid en zorgen over de toekomst, het alleen zijn; zijn laatste jaren waren niet makkelijk, ze vielen hem zwaar. Net 67 jaar oud overleed op 22 april mijn jongste broer, van dat gezin van vijf personen ben ik alleen nog over. 

‘Winter in America is cold..’, een song van jaren terug die door mijn hoofd speelt. Nee, het is niet koud buiten, het is ook geen winter. Eerder in Denver en nu in Texas is het, als je die malle fahrenheit omrekent, meer dan dertig graden. Ik geef de laatste workshops in de VS, in oktober nog twee in Nederland en één in Duitsland en dat is het dan. Na dit jaar stop ik ermee. Beter ophouden als alles nog goed en soepel gaat. Hier leuke studenten en de dagen zijn plezierig. ’s Avonds wat lezen of op het internet dwalen. TV is hier een reclameramp met korte onderbrekingen voor wat nieuws of een filmfragment. Alle tijd te overdenken en te denken aan. Nederland is ver weg, thuis nog veel verder, ook zomer in Amerika kan koud zijn.

Uit de Nederlandse media duikt het ene na het andere bericht op waarvan ik dan denk dat het niet waar kán zijn. Dat er een bizar stel ministers en staatssecretarissen aan zat te komen was wel duidelijk al ging de benoeming van een Ongehoord Nederland mevrouw die tegen alle ontwikkelingssamenwerking is als minister van diezelfde ontwikkelingssamenwerking nog een paar stappen verder dan ik voor mogelijk hield. Dat andere partijen het allemaal laten gebeuren is het echt schokkende. Stop voor nu al je onwelvoeglijke rommel even in een ijskast en je mag gewoon meedoen of beter: wij doen met jou mee. Je hebt verwerpelijke ideeën maar gaat gewoon een ander verhaal uitdragen. What could possibly go wrong?

‘Zeg, die zachte krachten die zeker zouden overwinnen in ’t eind, niet om het een of ander, dit of dat en wat niet al, maar komt daar nog wat van?’ vroeg Rob van Essen zich af bij de uitreiking van de Libris literatuurprijs. Politiek gaat Nederland dat voorlopig niet meemaken vrees ik. Vooralsnog zijn er heel andere krachten aan het werk. We moeten het hart zacht houden zegt Natascha van Weezel. Zeker, maar die ijskasten kunnen ook open. Geef ze de kans en wees niet verbaasd. Er is een ijzig koudefront op komst.

Hier in Texas verblijf ik in het huis van één van de studenten. Modern en van alle gemakken voorzien. Het is, net als andere huizen in de buurt, een soort van cocon waarin de bewoners zich terugtrekken. Een wereld van hebben, niet zozeer van zijn. Airconditioner op koud, luiken dicht, weg van de wereld. Er is een koffiemachine die een doorsnee maandsalaris kost, niemand weet hoe het werkt; semi-universitaire opleiding vereist vrees ik. De keuken kan zo in zo’n blad voor beter wonen, de pannen zitten nog in hun verpakking, het fornuis met wel acht pitten is nog nooit gebruikt (zie koffiemachine). Mijn toilet heeft een lampje in de pot, verwarmde bril en spoelt automatisch door. De airconditioning staat op zo’n 17 graden. Maar, aardige mensen en ik houd het wel een week uit. Zondagavond gingen we naar een echte Texaanse barbeque. Bij een giga-restaurant een dik uur in de rij gestaan tussen rokende vuren, het was ook nog Vaderdag dus het was druk. Vervolgens bij de ‘pitmaster’ aangeven welk vlees je zoal wenst, keuze uit bergen worst, steak, ribs en wat al niet. Dan weer in de rij om aanvullingen als mais, sausen, salade en brood op te laden en door naar de kassa. De overvolle dienbladen – geschikt voor een omvangrijk gezin – zijn bedoeld voor één persoon. Ook elders enorme porties en de vraag hoe het komt dat zoveel mensen hier meer dan zomaar dik zijn is geen vraag. Alles is hier XXXXL. 

Ook de vriendelijkheid en de behulpzaamheid van de mensen overigens. Hoe diep het allemaal gaat is de vraag. Ieder z’n eigen bubbel en het wereldnieuws is ver weg. De kou die in Nederland op ons afkomt is hier waarschijnlijk nooit weg geweest.   

Lieve groet, Frank  

Eli Eli …

‘Het is huilen met de pet op’, zei mijn moeder wel vaker. Het kreeg de afgelopen weken weer een andere dimensie toen dezelfde personen als minister een wet voorstelden die ze vervolgens als kamerlid wegstemden. Gaan ze nu als ‘burger’, met pet nummer drie als het ware, hun eigen gedrag afkeuren als vertrouwen ondermijnend?

Lieve Allemaal, 

De Alt Rapsodie van Brahms; wekenlang zong het rond in mijn hoofd. Als een bij een grammofoonplaat die blijft hangen herhaalde en herhaalde zich het ‘Erst verachtet, nun ein Verächter …‘* Na het luisteren naar de Matthäuspassion, blijf ik horen wat elke dag, in elk denkbare taal, miljoenen keren geroepen, gestameld of geschreeuwd wordt.  Het ‘Eli, Eli …’ klinkt meer verloren, wanhopiger, schriller en eenzamer dan ooit.

Dopie ontkwam aan wat mogelijk een ontvoeringspoging was. Zoals altijd maakte Doni bij het inkopen haar riem vast aan een rek buiten de supermarkt. Dat gaat prima, die keer niet helemaal. Iemand had Dopie’s halsband losgemaakt. We kunnen niets anders bedenken dan dat ze haar mee wilden nemen. Gelukkig weet Dopie, zoals Doni het zei, wie haar vrienden zijn. Ze zat netjes naast de riem en halsband te wachten. Lichtpuntje: Dopie vindt iedereen die ze tegenkomt leuk en lief, ze vindt ons toch nog leuker. Het is een zorg hier in Bali, er verdwijnen nogal eens honden. Misschien omdat iemand een hond wel wil hebben, misschien voor de saté. Hondenvlees eten is verboden maar dit is Bali, er is veel verboden maar niet zo streng. Doni is in Lampung en toen ik gisteren uit de supermarkt kwam en Dopie niet vond sloeg de paniek toe. Overal gekeken en geroepen (geschreeuwd eigenlijk), geen Dopie. Later bleek dat ik de riem niet goed had vastgemaakt en vond ik Dopie terug ín de supermarkt. Afdeling vleeswaren.

Bijna vijfenvijftig jaar geleden: op weg naar de keuringslocatie in Utrecht rookte ik, tot misselijk aan toe, een half pakje zware shag leeg. De treincoupé moet blauw gestaan hebben, mijn kop groen en geel – alles om maar afgekeurd te worden voor militaire dienst. Het lukte, een A5. Iets met astma en dan hoefde je niet. Ik had mezelf en mijn medereizigers de ellende kunnen besparen, het S5 waarmee ik verrast werd was ruim voldoende geweest. Ik bleek een instabiel geval. Voor niets een fraudeur geworden, ze wilden me sowieso niet. 

Een leuk verhaal, veel begrip voor mijn actie. Slim aangepakt! Dat een bekende bij zijn huwelijksvoltrekking z’n militaire uniform droeg werd in ‘mijn kring’ beschouwd als eng fanatiek of erger. Toen in 1989 de muur viel bleek maar eens dat we het allemaal goed gezien hadden. Intussen blijkt alles toch anders. Ik word nog immer niet blij van uniformen en salueren en zo’n patchwork van onderscheidingen op de borst werkt nog altijd op mijn lachspieren. En, vraag ik me soms af, dienen leger en politiemacht elke overheid? Maar het is anders nu. De noodzaak van een leger lijkt nauwelijks meer te ontkennen. Gedwongen leven met iets waar je niet blij van wordt, een ideaal wereldbeeld vooralsnog een utopie.      

Hier in Bali is het, omdat niet alles voorhanden is, soms onvermijdelijk via het internet te bestellen. Er gaat nogal eens iets mis waar dingen via het internet geregeld worden. Ze hebben wel leuke namen, de virtuele assistenten die geld moeten besparen voor het bedrijf. De laatste weken had ik een paar keer contact met zo’n uitwas die efficiency heet. Contact is een slecht gekozen woord. Er is een uiterst beperkt menu van vragen die je kunt stellen en een even beperkte reeks antwoorden. Mijn vraag zit vaak niet in het pakket, het antwoord ook niet.  

Minder dan één procent mijnheer. Zo weinig klanten zou de KLM kwijtraken omdat gerechtvaardigde klachten niet opgelost worden. Lang geleden legde een vriendelijke en (te) eerlijke meneer aan de balie op Schiphol het me uit. ‘Natuurlijk heeft u gelijk maar het gaat goed met KLM en niets doen is goedkoper dan dure oplossingen bieden.’ Ik kan u, na diverse confrontaties zeggen: het gaat wederom uitstekend met de KLM en met heel veel andere bedrijven. 

Ook met ons gaat het goed, ik hoop van harte met jullie ook. 

Lieve groet, Frank

* Brahms gebruikte voor de Alt Rapsodie de tekst van ‘Harzreise im Winter’ van Goethe.

Onrecht

Dopie is een langharige hond en moet regelmatig worden gecontroleerd op teken. Dat doet Doni een paar keer per week. Bij het aaien van de hond vind ik er niettemin wel acht op haar buik die niet zo snel weg gaan. Slordig van je, klaag ik. Ja, antwoordt Doni, maar die tepels zijn echt moeilijk weg te krijgen.

Lieve Allemaal,

Alweer een tijd geen blog geschreven. Ik vind het lastig over allerlei te berichten terwijl te vaak verdriet, verbijstering, teleurstelling en woede een plaats in mijn hoofd vragen.
‘Onpartijdig blijven bij onrecht en onderdrukking is gelijk aan partij kiezen’, schreef Desmond Tutu. ‘De status quo wordt zo ondersteund en zwijgen en niets doen zijn in zo’n geval gelijk aan tolereren en daarmee aan instemmen.’
Dat! Tegelijk, petities tekenen, posten op Facebook, ingezonden brieven naar de krant? Ik geloof niet in de zin. En een blog volschrijven met wat eenieder die wil zien wat er gebeurt in de wereld ook wel weet is even zinloos. Als het zover is, stemmen met compassie en een radar voor hypocrisie, natuurlijk. De kleinste kans om iets te doen aangrijpen maar voor alles gaat het om de kleine goedheid, werken op eigen vierkante meter, de weg van de zachte krachten. Frustrerend bij gebrek aan instant resultaat, lastig met een hoofd vol boosheid en toch, ik zie geen andere weg dan die lange waarvan geen generatie ooit het einde zal zien. Op weg met een zwaar gemoed, de hoop levend houdend.

De opkomst bij de presidentsverkiezingen hier was hoog. Uitgekiende campagnes, de steun van de huidige president die zijn zoon graag als de nieuwe vicepresident ziet, leuke filmpjes op TikTok en zie, de leuke opa van die grappige dansjes werd de nieuwe president. De steenrijke ‘zakenman’ rekende erop dat het grootste deel van de kiezers niet zou weten van de verschrikkingen die hij, toen samen met schoonpapa Suharto, over het land bracht. En zo ging het. Prabowo president, dictator Suharto weer een held, de nauwelijks begonnen democratie dreigt opnieuw een autocratie te worden.

Nogal wat expats hier hebben het over het ‘echte’ Bali. Wat ze bedoelen is een Bali zoals het ooit was en dat is wat dwaas. Bali is wat het vandaag is. De boeren die er nog zijn ploegen hun sawah met een machine, de karbouwen zijn met pensioen, de sarongs zijn vervangen door jeans. Daarbij werd Bali in de afgelopen decennia een uiterst populaire bestemming. Hier in het zuiden leeft haast iedereen, direct of indirect, van het toerisme en diepe armoede is, zeker in vergelijking met andere eilanden, fors afgenomen al is de situatie verre van ideaal. Veel bedrijven komen ermee weg om zelfs minder dan het toch al schrikbarend lage minimumloon van € 160,– per maand te betalen. Over de verdeling van al dat binnenkomende geld valt nog wel iets te zeggen. Het toeristisch succes heeft, met enorme overlast, ook veel buitenlandse investeerders aangetrokken. Kleine krabbelaars die, vaak illegaal en over de rug van locale bewoners, een leven van luxe en gemak proberen te financieren, groot geld dat het allemaal breed aanpakt en van harte wordt welkom geheten. Lokale overheden gaan erin mee want werkgelegenheid en, wie weet, een envelop of wat onder de tafel.

Twee geplande projecten met daarboven een foto van wat daaraan voorafgaat op een terrein hier in Ubud.*

“Ik was gewend in slaap te vallen en te ontwaken bij het geluid van de vogels. Nu hoor ik ze de hele nacht schreeuwen omdat ze hun huis verloren hebben.” Aldus een Balinees in een interview. Tja, hij is geen politicus, heeft geen ‘connecties’, is niet van adel; wat wil zo’n man eigenlijk? En die vogels, die leveren ook niets op.

Lieve groet, Frank

  • Recent zijn het vooral Russische investeerders die giga projecten opzetten. Er zijn hier veel Russen die voor het misdadig regime zijn gevlucht, onmogelijk te beoordelen voor wie dat wel en voor wie dat niet geldt. Ook onder hen de ‘krabbelaars’ die op allerlei manieren wat geld proberen te verdienen. Het mag niet, ik ben er niet voor maar begrijp er wel iets van. Daar zit je dan, gevlucht naar een land waar je nog wel in mocht, heel wel mogelijk zonder inkomen. Intussen ben ik zo vrij om Russen die tussen hier en Moskou heen en weer reizen en vele miljoenen in Bali investeren grondig te wantrouwen.

Pet

“Twee tot drie burgerslachtoffers op elke gedode strijder, dat is een gunstig, misschien wel uniek resultaat”, hoor ik iemand op tv zeggen. De hoop op beter levend houden is vaak een opgave. 

Lieve Allemaal,

Na alle goede wensen alweer eind januari. Het jaar ziet eruit als een jaar waarin goede wensen broodnodig blijven. “Bidden verandert niets”, zei moeder Theresa, “bidden verandert ons en wij kunnen zaken veranderen”. Met wensen is dat, hoop ik, niet anders. In een cartoon duwt iemand op afstand, met een lange stok en bedrukt gezicht, de deur naar 2024 een kiertje open. Het gevoel herken ik maar, toch maar liever die andere cartoon waarin iemand wordt gevraagd wat hij denkt dat het jaar zal brengen. ‘Bloemen’, is het antwoord. ‘Hoezo bloemen???’ ‘Omdat ik bloemen zaai!’ 

Af en toe is er een aarzelend beginnetje maar de regentijd is nog steeds niet echt begonnen, nu drie maanden overtijd. Onze waterput is diep dus daar geen probleem, bij bekenden die de put niet zo diep hebben is het water wel op. Wij hebben intussen te maken met een beleg door kokokan. Kokokan zijn vogels, hoog op de poten, wit met een beetje bruin. Een kolonie van duizenden overnacht in de bomen van een dorp niet ver van hier, overdag gaan ze op stap. Kokokan zijn visliefhebbers, in de vijver langs onze veranda zit vis, na recente geboortegolven zelfs heel veel vis.  Kokokan weet van de vijver, noemt het in gedachten de snackbar, maar weet ook van Dopie. Dopie wil eigenlijk alleen maar spelen maar dát weet kokokan dan weer niet. Gedurig zitten er kokokan doodstil in een boom of struik te wachten op een kans, regelmatig sluipt (!) er een dichterbij. Meestal mislukt het maar ze houden vol. De vissen houden zich onderhand meestal schuil onder het bruggetjes over de vijver, Dopie staat op alert. Arme kokokan want Dopie, jammer voor Dopie, kokokan kan vliegen. 

“Erst verbrennen sie Bücher, dann Menschen” Heinrich Heine in 1821

De poging in Arnhem om een koran te verbranden; vermeende eigen superioriteit ontmaskerd als fascisme, ‘zorg over eigen cultuur’ als kleinzielige haat. Zeker, een dorpsgek met geringe aanhang; het werd in Indonesië wel opgemerkt. Gevoelens gekwetst en begrip voor de westerse samenleving kreeg weer een tikkie naar de min. Dat dit soort acties in Nederland als vrijheid van meningsuiting wordt beschouwd is hier niet uit te leggen. Demonstraties bleven niettemin uit, zelfs de kandidaten in de presidentsverkiezing zagen er geen brood in. Dat houdt geen onverschilligheid in, ik denk eerder dat Westerse waarden als irrelevant worden afgeschreven. Nodeloos kwetsen moet kunnen hoor ik in Nieuwsuur. Nodeloos, zonder noodzaak. Dat gaat dus niet over belletjetrek maar over stront door de brievenbus smijten, doelbewust kwetsen, de ander raken waar het de meeste pijn doet. Nodeloos. Helaas, medemenselijkheid wordt niet afgedwongen door een wet, ontstaat niet door een andere pet of een koelkast. 

Hier komen de presidentverkiezingen eraan. Een paar families beconcurreren elkaar en verdelen uiteindelijk de buit. Steekwoorden: lood, oud ijzer, kat, hond, gebeten. De ex-schoonzoon van Suharto gaat het voor de derde keer proberen. Verantwoordelijk voor de moord op een aantal studenten en andere misdadigheid, lid van de clan die uitblonk in onderdrukking en graaivermogen, vluchtte hij na de val van schoonpapa Suharto naar Aman in Jordanië. (grappig detail: in het Indonesisch betekent aman veilig.) Dat is lang geleden intussen, hele generaties hebben er geen weet van dus maakt hij een goede kans. Als kandidaat vicepresident koos hij de zoon van de huidige president. Die jongeman is, ik moet nu eigenlijk zeggen was, te jong en mocht zich daarom niet kandideren. Een er snel doorgejaste verandering in de wet door het hooggerechtshof, zijn oom staat daar aan het hoofd, maakte het alsnog mogelijk. 

Veel Indonesiërs zijn er wel een beetje klaar mee, zie de steekwoorden hierboven. Er zijn andere zorgen en wat ‘de hoge dames en heren’ doen en roepen boeit niet echt. Met de pet ‘volksvertegenwoordiger’ wordt een imago opgebouwd ‘een van jullie te zijn’. Eenmaal gekozen gaat die pet binnenskamers snel weer af en worden baantjes en lucratieve projecten verdeeld onder familie en vrienden. 

Het lijkt een triest makende mode, bevlogenheid en overtuiging inruilen voor een pet. Gegoochel waarbij verborgen blijft wat een politicus nu echt vindt of zelfs eerdere uitlatingen er opeens niet meer toe doen, ongeloofwaardigheid die betrouwbaarheid én vertrouwen in de weg zit. Het is wegduiken voor je verantwoordelijkheid als mens. Bij Buitenhof zag ik bij Maarten Loonen, een poolbioloog, de tranen komen toen hij het had over de catastrofale veranderingen van het klimaat voor Spitsbergen. Een burgemeester schoot vol toen hij het had over de problemen van zijn stad én de asielzoekers. Geen pet, gewoon eenduidig mens. Daar put ik dan weer hoop uit. 

Lieve groet, Frank.

Kleine goedheid

Kom, dachten ze, dat ‘probleem’ met die ‘instroom’ gaan we zo snel niet oplossen maar we kunnen wel het fatsoenlijk regelen van de opvang, van een menswaardig leven voor hen die hier al zijn frustreren. Doen we al jaren natuurlijk maar er kunnen best een paar scheppen bovenop en zo lijkt het toch nog wat voor de achterban. 

Lieve Allemaal

Een paar flinke littekens op haar gezicht verraden een wild, mogelijk zelfs crimineel verleden. Dat stelen van haar  – een borsteltje uit de badkamer, een kwast uit de studio, een dopje van mijn statief, een slipper  – dat kan niet nieuw zijn. Niet dat ze het nodig heeft, al gauw ligt het gestolene ergens onbeheerd in de tuin. Het gaat gewoon om de jat, vandaag was haar etensbak verdwenen, bleek verstopt tussen de struiken. En dat leuke piepeendje (€ 2,50!) is ook weg. Het zit in haar karakter. En dan haar ordinaire verleidingskunsten. Even naar haar kijken en ze ligt al op de rug, blonde diva met de benen wijd in een weinig elegante pose. Of je maar even op haar buik wil kroelen. Intussen laat ze in haar slaap, onhoorbaar maar zeer ruikbaar, flinke scheten. Dopie is een erg leuke hond, we hebben er veel plezier mee maar Dopie is geen dame.

Op een paar halfhartige pogingen na het regenseizoen in te zetten is er hier weinig gebeurd. Het is nog steeds extreem warm en (meestal) droog. En weer druk. Drommen komen uit Jakarta om hier de kerstdagen door te brengen, duizenden toeristen landen dagelijks op het eiland. Tropische zon, halfnaakte toeristen, een plastic bling-bling boom met schitterlichtjes en schretmuziek in de mal, de medewerkers in de supermarkt hebben dit jaar twee wiebelende, groene hartjes aan een rood lint als hoofdtooi. Een vervreemdend decor voor wat misschien toch ook een tijd van introspectie zou moeten zijn. En dan is nog het ‘nieuws’. Heb ik andere jaren niet opgelet? Ik kan me geen jaar herinneren waarin de kerstgedachte zozeer verdronk in haat en geweld. 

Dit gedicht kwam ik tegen.

De ooit witte bladzijde van de geschiedenis is dit jaar meer dan ooit volgekalkt met onnavolgbare dik-zwarte teksten en vlekken, met bloed en onwaarschijnlijke rechtvaardigingen van mantra’s van zeloten om de mens in de ander niet te hoeven erkennen. Daarbij dan nog de kleine krabbelaars die in de kantlijn hun haat en domheid krassen in het diep donkerbruin van eigen volk eerst. 

‘Geloof, hoop en liefde en de grootste daarvan is de liefde.’

Die eerste twee worden maar zo wanhoop over zoveel lijden en ongeloof over de onwil en eigendunk. Alleen liefde kan, als ik dat wil, soms met inspanning, overeind blijven. Een magere oogst voor kerst en alle andere dagen? Misschien toch niet.

De ‘kleine goedheid’, het zaad van beter, waarover Levinas schrijft kan en moet blijven. De barmhartige mens: koppig, moedig en tegendraads. Misschien dwaas maar ook het meest menselijk. Zoek de blanke stukjes op die bladzijde van de geschiedenis en schrijf er met een gouden pen, desnoods dwars over de bagger heen. Ik wens het jullie en mezelf toe, kleine goedheid betrachten. Mooie kerstdagen en een goed nieuw jaar. 


Lieve groet, Frank

PS Aanrader, de documentaire ‘Brug over de breuklijn’. Te zien op NPO uitzending gemist.

* Warsan Shire, *1988, is een Britse schrijver, dichter, redacteur en leraar, geboren uit Somalische ouders in Kenia.

Zorg en geluk

Lieve allemaal, 

G. ken ik al meer dan vijfentwintig jaar. Ooit ontmoetten we elkaar in een koffieshop in Yogyakarta en kwamen in gesprek. Waar kom je vandaan is dan onder expats een standaardvraag en het antwoord was Duitsland. Toen ik overschakelde op Duits verstond G. er geen woord van. Zo slecht is mijn Duits nu ook weer niet dus: door de mand gevallen. G. is een Israëlische Jood en reisde naar Indonesië op een Duits paspoort omdat Israëliërs er hier niet inkomen. We raakten bevriend; elke morgen zwemmen bij hotel Tulip en het nieuws doornemen. We spraken over van alles en niet zelden wilde G. wel even benoemd hebben dat hij geboren is in Palestina. “Die onzin als zou dat land niet bestaan en over ons beloofde land, ik geloof er niet in. En zolang de regering handelt zoals nu ga ik niet terug.” Later, geplaagd door ziekte en problemen met een ziektekostenverzekering, moest hij wel. Hij ging terug naar Israël. Twee keer bezocht ik hem daar. Eén keer in Eilat en later in een kleine kibboets niet zo ver van daar. Uit een vroeger huwelijk had hij twee kinderen en hij was gelukkig weer in hun buurt en die van zijn kleinkinderen te zijn maar ook bezorgd over de toekomst en over zijn kleinkinderen die het leger in moesten. Ongelukkig met zijn vaderland en zijn eigen situatie. “Ik lig er wakker van.” De insteek van zijn kinderen was als die van G., ik putte er hoop uit. Nu zie ik berichten van zijn kinderen op Facebook die een mIx zijn van wanhoop, woede, haat en onverzoenlijkheid. De gruwelijkheden van zeven oktober en de ontvoering van hun vierentachtigjarige moeder door Hamas, doen dat met mensen. Had ik een Palestijnse vriend, dan had ik een in de kern gelijk verhaal over hem of haar kunnen schrijven.

Een aantal jaren terug was er nogal wat commotie omdat partijen het aandeel van de ontwikkelingshulp in de begroting kleiner wilden maken dan de internationaal afgesproken 0,7 % van het BNP. Deze keer zijn er partijen die de hulp maar helemaal af willen schaffen en ik hoor er niemand over. Wel over de instroom van buitenlanders die, maar even negerend dat de grote toeloop niet van asielzoekers komt, dan meestal de asielcrisis wordt genoemd. Dat levert wat gemorrel op maar puur eigenbelang is een salonfähige insteek geworden. Dat het slecht begrepen eigenbelang is wordt niet benoemd. Regeren is vooruitzien meldde Bram van de commune, maar dat juist miserabele omstandigheden, om het even of door armoede of klimaat, tot meer vluchtelingen leiden is geen sexy onderwerp. Stoppen met ontwikkelingshulp, ik schaam me kapot over een politiek klimaat waar dat zelfs maar gedacht kan worden. Schaamte: niet voor het eerst en ik vrees dat het morgen – het is nu 22 november – met de uitslag van de verkiezingen nog wel eens veel erger zou kunnen worden. Nog veel schokkender standpunten, voorlopig in de ijskast of niet, lijken teveel kiezers niet te weerhouden hun stem juist op een partij van kortzichtige egoïsten – niet rechtstatelijk heet dat in jargon – uit te brengen. Het is met grote zorg dat ik morgenochtend de krant opensla. 

Hier hebben we een nieuwe huisgenoot. Huisgenote eigenlijk maar dat verschil hoor je in het Indonesisch niet. Na de dood van Zoef besloten we toch maar weer een hond te nemen. Uiteraard kwam alleen adoptie in aanmerking, er zijn genoeg honden in Bali. Bij Barc, hier nogal ver vandaan, hebben ze wel honderd honden die allemaal geadopteerd moeten worden, twee kwamen direct op ons af en – onze vertaling hoor – leken te zeggen ‘neem mij’. Een hond mag mee ‘op proef’ en wij kozen voor een helemaal zwarte Bali-hond. Het bleek al snel geen succes. Lieve hond maar volkomen wild en, lastig, ook zo atletisch dat hij zonder moeite over de tuinmuur heen sprong en dan weg was. We wilden het niet te lang laten duren dus na een paar dagen viel de (trieste) beslissing dat hij terug moest. En toen is Dopie gekomen, Dopie de derde wel te verstaan want eerder had ik in Afrika al twee keer een hond die Dopie heette. Ze maakt het goed en heeft intussen gekozen voor Doni. Ik word getolereerd, iets meer dan dat zelfs, maar Doni is haar grote liefde. Was met Zoef niet anders, ik doe mijn best er geen complex aan over te houden. Dopie is niet groot en kan dus gelukkig niet over de muur springen. Als ik dat zeg roept Doni dat ik aan body-shaming doe. Maar goed, Doni vindt de eerdere, zwarte hond erg dom en daar heb ik dan ook wel weer iets over te zeggen. Kortom, we hebben er veel plezier in, het gaat ons hier goed.

Lieve groet, Frank

Zoef en Kairos

Lieve allemaal,

Doni is voor een dag of tien in Lampung en het is stil in het huis, heel erg stil. Op de dag dat ik naar Nederland vertrok kon Zoef opeens niet meer staan. Hij was al een paar weken niet in orde, verloor veel gewicht en was niet meer de actieve hond van de laatste elf jaar. Hem laten inslapen kwam wel bij ons op maar zijn blij kwispelende staart als we hem aanspraken, en vast ook onze aarzeling en misschien wel afschuw van zoiets ingrijpends, maakten dat we besloten het nog even aan te zien. De volgende dag al werd hij niet meer wakker. Zoef is niet meer. Wij verloren een goede, trouwe vriend. Geen hond meer die je elke morgen blij begroet, geen Zoef die uitzinnig blaffend en springend aan de weg staat als Doni of ik na een reis weer thuiskomen. Doni spreekt niet van dood of overleden maar van ‘dia pergi’, ‘hij is vertrokken’. ‘Waarheen denk je?’, vraag ik. ‘Naar onze gedachten, onze herinneringen, onze harten’, is zijn antwoord. En zo is het. 

Wel vaker denk ik dat Indonesiërs een andere, wellicht betere verhouding hebben met de dood. Natuurlijk is er, net als overal, diep verdriet nadat een dierbare is overleden. Lange tijd, jaren, zijn er na een overlijden op gezette tijden ceremonies – bidden, herdenken, her-inneren, danken. Dat voortbestaan in harten is zeker waar maar het komt me voor dat verzoening met hoe het leven kan zijn een diepgeworteld onderdeel in de cultuur is. Chronos, de tijd gemeten in minuten, uren en dagen, heeft in Indonesië niet zo’n prominente plaats. Ik denk aan Kairos*. In het begrip Kairos komt de tijd vanachter ons tot ons en verglijdt naar de horizon waarbij wat gebeurde uit het zicht raakt. Kairos gaat over het aangrijpen van gelegenheid en mogelijkheden als die langskomen en, naar ik denk, ook over loslaten. Moeilijk weet ik, ook na bijna twintig jaar kunnen er brokstukken zijn die nog steeds niet achter de einder verdwenen, worden vastgehouden door verlangen en verdriet en voortgang blokkeren. 

We gaan verder, veelal ook met de dagelijkse zaken. Bali heeft al honderd dagen geen regen gezien en er is intussen een tekort aan water. Ons boorgat, zestig meter diep, geeft soms geen water meer en op de eilanden voor de kust van Bali is geen fles water meer te krijgen. En het blijft extreem warm, veertig graden gevoelstemperatuur komt geregeld voor. Een flink verschil met die tien of zo graden die me in Nederland en Denemarken ten deel vielen. En veel ernstiger: de verkiezingen die eraan komen. Eerst Nederland. Een frustrerend geringe invloed maar ik ga wel stemmen en hoop maar dat we met voldoende kiezers een catastrofe weten af te wenden. Begin volgend jaar is Indonesië aan de beurt. Ook hier staat veel op het spel. Een ingewikkeld systeem waarin party hopping niet ongewoon is en het uiteindelijk lijkt te gaan om een groep (elite is intussen zo’n beladen woord) die elkaar braaf de bal toespeelt. Rivalen van gisteren gaan er samen voor, regels die in de weg staan worden ad hoc aangepast; lood om oud ijzer al heet dat hier anders. Heden ik, morgen gij; maar dan gaat het erover wie de macht en de baantjes krijgt. Later in het volgende jaar de VS, ik houd mijn hart vast.

Ik denk wel eens dat we veroordeeld zijn om te worden veroordeeld door toekomstige generaties, en vind daar maar eens een weg uit.

Lieve groet,

Frank

Kairos was in de Griekse mythologie de jongste en meest rebelse kleinzoon van Chronos, die voor verandering, inzicht en ommekeer wist te zorgen.  Eigenlijk was Kairos een strategie om los te komen van die andere Griekse god van de tijd, van Chronos, die de uren telt en onverstoorbaar wegtikt en daarmee orde en structuur in de wereld aanbrengt, maar ons ook het patroon van de eeuwige herhaling van hetzelfde oplegt. (bron wikipedia)

Echt

Twee nieuwe objecten, elk zo’n 16x38x17cm, waarvan ik hoop dat ze bij elkaar zullen blijven.

Lieve Allemaal,

Ene Gerard post op sociale media regelmatig over het ‘echte’ Bali en het ‘echte’ Indonesië. Hij is streng. Heel veel wordt afgekeurd als niet ‘echt’ Balinees of Indonesisch. Alleen landschappen in die regio’s waar het toerisme nog niet al te zeer heeft toegeslagen, boeren die geen machines gebruiken en een aantal warungs* die traditioneel koken worden goedgekeurd. Dat laatste wel onder strikte voorwaarden, het moet allemaal zelf bereid zijn. Vorige week deden we bijna een uur over een stukje dat ons normaal een minuut of tien kost. Er was een grote ceremonie in het dorp en daarvoor moet dan alles wijken. Het heeft wel iets vind ik. “Leuk die toeristen maar wij geven onze gebruiken niet op”. Opzij om ruimte te maken voor Gerards ‘echte’ Bali. 

Intussen zijn die toeristen er wel. Niet te missen massa’s, veel te veel voor de beperkte infrastructuur.  Er kwamen een paar maanden terug overal parkeerverboden en dat hielp een beetje om de smalle straten begaanbaar te houden. Drie maanden zijn de regels min of meer gehandhaafd. Ze worden intussen weer overal overtreden zonder consequenties. Trottoirs, zover niet onbruikbaar door grote gaten en obstakels, staan weer vol met geparkeerde motoren en zo hier en daar alweer wat auto’s. Het verkeer is opnieuw de vertrouwde puinhoop. “Ubud is terug naar de fabrieksinstellingen”, zegt Doni.

Ik heb ergens nog een foto van de hoofdstraat in Ubud. De weg is nog niet geasfalteerd, op de foto zie ik twee motoren en één auto. In die tijd waren er in Ubud twee of drie restaurantjes en twee hotels. Soort van hotels. 

Vandaag zijn er ongeveer achthonderd restaurants en honderden hotels en guesthouses. ‘Onecht’ Bali? Bali is een klein, dichtbevolkt eiland zonder industrie en haast zonder natuurlijke hulpbronnen. De tradities en gewoonten van het Balinees hindoeïsme zijn volop levend, de gouverneur heeft een dag bepaald waarop ambtenaren, scholieren en winkelpersoneel traditionele kleding dienen te dragen, maar het is hier geen reservaat, geen openluchtmuseum. Alle ‘moderne’ verworvenheden zijn voor Balinezen net zo aantrekkelijk als waar dan ook. En dat kost geld dat verdiend moet worden, o.a. in de honderden hotels en restaurants, bars en zelfs een disco, in vele tientallen spa’s en alles wat de toerist mogelijk zou kunnen verlangen. Dát is nu, vooral in Ubud en het verdere zuiden van het eiland, het echte Bali. Nee, het stemt in veel opzichten niet blij en ik vraag me af hoe houdbaar de situatie zal blijken te zijn maar leven is veranderen, geen maatschappij staat stil.   

Zoef de hond is oud – we denken bijna veertien jaar – en recent verloor hij zoveel gewicht dat we ons zorgen maken. Mager, je kan z’n ribben tellen, eten gaat moeizaam hoewel Doni nu een dieet van eieren, lever en rijst verstrekt dat er soms redelijk ingaat. Hij slaapt haast de hele dag, reageert nauwelijks en op de bank springen om ‘naar bed’ te gaan lukt niet meer. Het ziet er niet goed uit, ook de dokter weet niet wat te doen. Af en toe lijkt het weer iets beter te gaan maar over het geheel gaat het dagelijks achteruit. We vrezen een vriend te gaan verliezen. Intussen doen we ons best van elke dag een, ook voor de hond, goede dag te maken. Tot nu lijkt Zoef tevreden en blij.

Het was vredesweek. Mooi initiatief. Ik ben van een generatie die meende dat alles maakbaar was. We gingen het (ook toen al) even doen. Het bleek anders, gecompliceerder en er ging verbijsterend veel elan en idealisme verloren onderweg. Een leven lang toenemende welvaart maar de vraag wie de rekening betaalde bleef hangen in abstractie. En over vrede op aarde: de lijst van oorlogsgebieden is nog steeds te lang om op te sommen. 

We eten in het restaurant van een vriend, het is er zoals altijd heel rustig. De maaltijd is simpel, het weer is mooi en de tuin staat in bloei. Doni imiteert, gelijk hij vaak doet, vogelgeluiden en wacht op, én krijgt, antwoord. Koetjes en kalfjes gesprek met onze vriend. Klein geluk; het is geen vervanging van de – naar mijn smaak op ieder van ons rustende – verplichting waar ook maar mogelijk actief aan vrede te werken. Het is wel waar vrede begint.

Mark Rutte ziet éénmanspartij PVV als een vlinder uit haar cocon komen als een nu werkelijk staatsrechtelijke partij. Geert Wilders zet Thierry Baudet eens flink voor gek in het parlement; een makkie natuurlijk maar wel nieuw. Dilan Yesilgöz wil alleen vooruitkijken en sluit samenwerking met de PVV niet uit. Een huwelijksplan in de week. In november mogen we stemmen. Wel iets om heel goed bij na te denken. 

Lieve groet, Frank

*warung = een traditioneel restaurantje, kraampje.