’t is al augustus

In zomergasten zegt Robert Vermeiren over een groep feestende jongeren: ‘Nee, dat is geen feestende meute, het zijn mensen die verbinding zoeken’. En dan hoop ik zo dat hij gelijk heeft.  

Lieve Allemaal,

Kijken naar de opening van de olympische spelen. Sporters van meer dan tweehonderd landen lopen het lege stadion binnen, mooie mensen van alle nationaliteiten verenigd in trots hun land te vertegenwoordigen, allen hoopvol en bereid tot het uiterste van hun kunnen te gaan. Glanzende ogen en blij lachen dat het mondmasker trotseert. De vlag wordt gehesen, het vuur ontstoken, vuurwerk en honderden drones doen iets spectaculairs. De droom van vrede en saamhorigheid, van kameraadschap en respect, een vergezicht op hoe de wereld kan zijn, zou moeten zijn.

Toespraken, woorden en beloftes die minder stroken met de realiteit. Bobo’s die van de spelen vooral een geldmachine hebben gemaakt en zichzelf enorme vergoedingen waard achten – hotelsuites van $ 20.000 per nacht – helpen samen met politiek en bedrijfsleven het ideaal van De Coubertin aan gort. De sporters waar het feitelijk om gaat in het pak genaaid door commercie en politiek. Atleten en, pijnlijker nog, het beeld van een droom van de mensheid tot instrumenten gemaakt in een grote geldmaakfabriek.

In de dagen die volgen mooie mensen, roerende demonstraties van broederschap. De sporters zijn een feest om te zien en toch, is die diepgevoelde droom niet te mooi, te kostbaar en kwetsbaar om in dienst van economisch of politiek gewin te stellen?

Bij vertrek uit het quarantainehotel rijd ik door een eenvoudige buurt met weinig imponerende huizen en een ietwat versleten moskee. Het is er niet druk. Hoewel ook in Jakarta een lockdown geldt zijn een paar kraampjes open; misschien met levensmiddelen, dat mag. Er rijdt een man op een overbeladen fiets. Hij heeft een toeter bij zich en gaat, pep pep pep, door de wijk. Het gewicht zal meevallen; een enorme hoeveelheid opblaasdieren en knuffels waardoor de man maar ten dele zichtbaar is tussen de lading. Er fietst een speelgoedwinkel door de buurt. Ik zie dat hij stopt en het lijkt tot een transactie te komen. Man doet zijn best een paar rupiah te verdienen in moeilijke tijden. Een illegale actie, het gaat niet om een eerste levensbehoefte. Dan rijdt hij een zijstraatje in. Als ik hem zie gaan denk ik: ‘Het mag niet moedige mijnheer, maar toch: Semoga sukses!’

Met de auto naar Bali want het gebroken glas in de koffer hoeft niet verder kapot. Twee dagen rijden over Java, onderweg controles van vaccinatiebewijs en covidtest, overnachten in een beroerd hotel, dan de pont naar Bali. De chauffeur haalt bij de haven een nieuwe test want antigen is slechts vierentwintig uur geldig. De test moet daarna nog wel ‘gevalideerd’ worden door een andere instantie, een paar kilometer terug; heel efficiënt. In een lange rij staan de mensen dicht op elkaar te dringen, zeker de helft draagt geen masker. HOE DAN?

De situatie is hier slecht. Ondanks de geringe testcapaciteit een toenemend aantal besmettingen en, in vervolg, sterfgevallen. Ziekenhuizen overvol, tekort aan zuurstof, mensen die wachten op de parkeerplaats van het ziekenhuis tot er iemand overlijdt, tot er een plek vrij komt. Zuurstoftekort.

De lockdown wordt hier wekelijks verlengd, nu weer tot de 17de (Onafhankelijkheidsdag) maar iedereen verwacht wéér een verlenging; elke week een ‘weekje’ erbij om grote demonstraties te voorkomen. Hoe lang die tactiek effectief blijft is de vraag; het rommelt onder de Balinezen. Winkels dicht, faillissementen overal, chauffeurs en gidsen al meer dan een jaar werkeloos, hotels en te verhuren huizen en appartementen leeg. Dat vooral een flink aantal westerlingen de maatregelen aan zijn laars lapt en op sociale media alles wegzet als onzin en complot helpt ook al niet. Evenmin als het totale gebrek aan handhaving, veel mag en kan niet maar niemand die controleert. Andere buitenlanders vertrekken. Australië overweegt een vliegtuig te sturen om haar burgers op te halen. De zorg is dat, in geval van een ziekte, Covid of anderszins, de ziekenhuizen niet veel kunnen doen.

Onafhankelijkheidsdag, wij zijn er klaar voor

Wij maken het goed al is er genoeg om over te somberen; in Indonesië, in Nederland en overal. En, hier in Penestanan geen echte ramp maar toch, in dit droge seizoen al bijna drie weken, met een paar korte pauzes, uren-, dagenlang ongekende hoosbuien. Klimaatverandering, zegt Doni. Mogelijk en waarschijnlijk maar dat weten we niet zeker, begin ik. IPCC, zegt Doni. Hij heeft gelijk, sterk punt. Ondanks alle triestheid op het eiland ben ik heel blij weer thuis te zijn. Morgen is het vrijdag de 13de augustus, de tweede keer sinds 2004. Met geen idee waar we nu waren geweest, weet ik wel waar ik had willen zijn. Morgen ga ik bloemen kopen.

Vrijdag 13 augustus 2004

Lieve groet, Frank   

*Dat het een succes mag zijn.