Weten

Lieve Allemaal,

Vandaag de tweede vaccinatie ontvangen. Het zou afgelopen vrijdag gebeuren maar aangekomen bij de locatie was er niemand. Ook geen bord met een verklaring, je ziet maar. Via de tam tam vernomen dat het vandaag wel ging gebeuren. Goed geregeld, snel geprikt. Dat mijn vaccinatiebewijs zes keer over moest vanwege fouten in naam en datum… ach. Doni was hier niet toen ik de eerste prik kreeg dus die ging vier weken geleden naar een andere locatie en kreeg gisteren ook zijn tweede prik. We zijn veilig.

Het is meestal al wat later op de avond voor het hier een beetje afkoelt. Niet dat het ver onder de 25 graden gaat komen maar, vergeleken met de ‘gevoelstemperatuur’ van zo’n 36 graden overdag is het heerlijk. De regentijd is nu echt voorbij al kwam recent nog een enorme hoosbui over; de dagen zijn zonnig en droog. En warm dus. De Sedap Malam, een struik met kleine, licht onopgemerkte bloemetjes die  haar geur verspreidt in de nacht staat voor het huis. De veranda, de woon- en de slaapkamer zijn doordrongen van haar koelfrisse geur. En iets later, als die voor het huis is uitgebloeid, komt de Sedap Malam achter het huis tot bloei. De geur reikt dan weer tot op de veranda voor. Een tuin met eigen kokosnoten, citroenen, sinaasappels, pepers en bloemen bloemen bloemen. Doni heeft de orchideëen weer in bloei gekregen en is bezig tomaten te kweken. Elke dag genieten. Bevoorrecht met een eigen wereldje waar het goed toeven is. Intussen ontgaat wat er buiten gebeurt me niet. Ik denk weleens helaas.

Op 4 mei citeerde Roxanne Van Iperen de Duitse schrijver Walter Kempowski: ‘Wist u ervan?’, een vraag die hij jarenlang aan allerlei mensen stelde. En meestal was het antwoord:

‘Nee, ik wist het niet’.

In zijn column in het Parool verwoordt Johan Fretz zijn, en ook mijn probleem: ‘Ik weet het’. Er is geen ontkomen aan. Ik weet. Opkomend bruin gedachtengoed, het plan een ‘nette’ buurt statushoudervrij te houden, woningnood die op het conto van asielzoekers wordt geschoven, landen waar vaccinatie een utopie is omdat ‘wij’ voorgaan … Ik weet en, anders dan ik misschien zou hopen, ik weet nog veel meer. Niet dat ik zo slim ben, zo is het niet, maar ieder die een krant leest en een moreel kompas bij de hand houdt weet.

Ik weet, wij weten.

Nog even en ik word 69, dan ben ik ouder dan mijn vader werd; een zeurende gedachte die het hele jaar bij me bleef en een irreële zorg werd. Hoe verder? Liever geen somberheid maar het vaak gedroomde, naïeve perspectief van eindeloos en alle tijd is intussen wel vervlogen. Geen tijd meer om mezelf ruimhartig tijd te laten voor correctie en verbetering, geen tijd ook om destructieve krachten met begrip tegemoet treden. Veel staat onder grote druk of zelfs in brand. Juist dan is begrip voor de mens én nul begrip voor en krachtige afwijzing  van ‘gedachtengoed’ dat de menselijkheid dreigt te vertrappen een verplichting aan ons menszijn. Respect voor de ander vraagt ook om een ondubbelzinnige veroordeling waar aan grondwaarden wordt getornd. Het laveren, het blijven achten van de ander en tegelijkertijd duidelijk zijn in afwijzing, wel willen maar er niet altijd in slagen polarisatie tegen te gaan want niet elke opvatting is ‘gewoon een andere mening’…. Een lastige opgave vind ik.

We weten, ik weet. 

Lieve groet, Frank

Het is mei

Lieve Allemaal,

Met zoveel te bewenen, elke dag, lijkt schrijven soms irrelevant. Voor mij al helemaal: de koetjes en de kalfjes, verwondering en zorgjes, het dagelijkse, het gewone dat leven misschien wel hoort te zijn. Liever geen opgeblazen superbelevenissen en altijd blije gezichten op facebook maar: het was mooi vandaag. Of niet, dat komt ook wel voor. Niet onderlegt om diepzinnige filosofieën de wereld in te sturen blijft me alleen dat: wat is er zoal gebeurd, was mijn dag een goede dag, was mijn goede dag dat ook voor een ander?

Daar past gedenken en dankbaarheid bij naar zovelen die ons leven, neem dat letterlijk, gered hebben. We zijn erfgenaam van ontelbaar afgebroken dromen, van ondenkbaar leed en verloren toekomst. Een erfenis die roept verder te bouwen of nieuw te bouwen waar hun leven en streven, onderweg of nog in de knop, vaak op de meest gruwelijke wijze werd afgebroken. Daar past dankbaarheid én plichtsgevoel; het is aan ons hun dromen tot wasdom te brengen. “Sobibor begon met een bordje in het Vondelpark, verboden voor Joden …” , zei de koning op de vorige vier mei herdenking. Op de plaats van dat bord hangt nu een spiegel begrijp ik. We mogen daar allemaal wel eens in kijken, intussen lopen er nogal wat in Nederland waar het een verplichting voor zou moeten zijn. Lang kijken en hun eigen, armoedige denkbeelden eens onder de loep nemen. Gesloten terras en een beperkte avondklok vergelijken met toen … Ik ben daar strontziek van.

We waren een paar dagen aan de kust van Candidasa, hotels zijn goedkoop en er even uit was een goed plan. Het hotel was wel een wat trieste bedoening. Twee kamers van de vijftig bezet en de service leed er zeer onder. Nauwelijks gasten dus waar maak je je druk over, het hier geldende gezondheidsprotocol (masker, tafel ontsmetten na gebruik en meer) werd niet aangehouden. Bijzonder was wel dat de eigenaar of architect een voorkeur bleek te hebben voor de kleur paars die Simon Carmiggelt ooit eczeemverwekkend noemde. Wanden, lakens, handdoeken, de kussens door het hele hotel en de ligbedden bij het zwembad, alles was paars. Zelfs de ‘schilderijen’ op de kamers hadden allemaal iets van die paarse kleur. Denk aan een slecht geschilderde dame met een paarse bilnaad of een geabstraheerd Balinees dorp met paarse hutjes. Maar, we waren eruit, we hebben geluierd, lekker en veel gegeten (boeken we weg onder het kopje coronakilo’s) en veel van de omgeving bekeken; het was mooi.

De schilderijen hangen hier nogal eens scheef. Recht hangen levert weinig op; morgen hangen ze weer op half zeven. Het zijn de toke’s, hagedisachtigen die hier soms over de wand lopen, die daar verantwoordelijk voor zijn. Niets engs, het zijn vriendelijke jongens en meisjes, ze eten muggen en andere insecten en buiten een eenmalig ongelukje waarbij er één vanaf het plafond zijn behoefte op mijn hoofd deed, heb ik er geen last van. Dus, ik laat die groene, rood gespikkelde vrienden met rust. De kikker in het aanrecht vind ik ook geen echt probleem, hij vertrekt wel weer en die slang, ooit verdwaald in de badkamer..; niet zeuren, dat was gewoon een vergissing. Vandaag hing ik voor de zoveelste maal een ets in de badkamer recht maar die bleef scheef trekken. Ook raar dat er een dikke draad onderuit kwam. Toen ik eraan trok bleek het de staart van een rat te zijn die een inbreuk op zijn lichamelijke integriteit niet kon waarderen. Er zijn grenzen vond de rat. Ja, dat vind ik dus ook.

Galungan is weer voorbij, net als Kuningan dat het einde markeert van een periode waarin de overwinning van goed op kwaad wordt gevierd en de voorouders op bezoek komen. De voorouders vertrokken weer, de penjors staan er nog, bambu staken die goden en voorouders noodden om te komen. Ook daarin is duidelijk dat Bali het moeilijk heeft. Waren ze andere keren meestal vol versiering en dus duur, nu was het anders. Even geen indruk maken op de buren maar verstandig omgaan met het weinige geld dat beschikbaar is. Het zal moeten maar hee, een miezerig kerstboompje is ook een kerstboom.

Links hoe het was, rechts type mijnheer P met een plusje.

De meeste zijn nu van het type dat wij ‘type mijnheer P.’ noemen. Dat komt zo: we zijn ermee gestopt maar toen wij nog een penjor plaatsten bestelden we er eens een bij mijnheer P. en betaalden een fors bedrag voor de meest lullige penjor van het hele dorp. Bij de neus genomen. Nu zien we ze overal. Bali heeft het nog steeds heel moeilijk.  

Intussen een reis naar Nederland geboekt, als het allemaal goed gaat vertrek ik eind juni. Flink wat werkstukken mee (Truus en Kees!) en veel af te leveren. Daarna terug met een nieuwe voorraad glas. Hoe het gaat met quarantaine in Nederland en bij terugkomst hier is nog niet duidelijk, ik zie wel.

Lieve groet en ik hoop tot juni, Frank