Lieve Allemaal,
Het is het jaar 1937 en stikdonker, ik zit op het terras, er mag geen licht aan vanavond. Alles is doodstil op die rothonden bij de buren na, het is Nyepi, het Balinese nieuwjaar. Gisteren net terug gekomen uit Nederland en de rit van het vliegveld naar huis duurde uren. Overal de Ogoh-ogoh, groteske figuren die elke banjar (buurt) maakt en vervolgens in processie rondsjouwt over hoofdwegen en achterweggetjes, alles was verstopt. Bij ceremonies is er geen consideratie met verkeer, toerisme of wat dan ook. En vandaag dus verplichte rustdag, machines mogen niet en het plonsen van het zwemmen durfde ik ook niet aan. Niet zo’n probleem: ‘hij is een beetje moe’.
Het bezoek aan NL was kort: glas halen en brengen, alles voor de tentoonstelling straks in mei. De dichtst bij zijnde dealer zit in Australië maar daar is het glas zo duur dat een ticket NL uiteindelijk goedkoper uitkwam. Bovendien kon ik zo al een flink deel van de tentoonstelling meenemen. En lekker tweeëndertig uur in het vliegtuig. Vroeger adverteerden busondernemingen met ‘echte vliegtuigstoelen’, ik neem aan dat ze dat niet meer doen. Niettemin, blij dat het allemaal weer veilig verliep.
Dat ik er tijdens de verkiezingen was hielp natuurlijk helemaal niets. Ik begrijp het niet meer. Visieloos met een partij vol kwartjesvinders en toch de grootste blijven. De eerste resultaten zijn te lezen in hun ‘nieuwe plan’ m.b.t. asielzoekers: grof egoïsme verkleed in plastic compassie. En dat dan ook nog eens zonder enig benul van internationale verdragen. Alvast een deur open zetten voor straks of uit overtuiging van hetzelfde laken en pak als die blonde gek? Elk land krijgt de regering die het verdient. Wat hebben jullie dan in ‘s hemelsnaam allemaal uitgespookt terwijl ik weg was om zo gestraft te worden?
Dat twee dagen na mijn aankomst in NL een achttal Facebook vrienden opeens een trip van de KLM naar Bali gingen liken heeft een beetje zeer gedaan. Niet subtiel jongens, niet subtiel.
Thuis was alles goed behalve met de waterpomp, die was stuk. Vermoeid. Oververmoeid meende Pak Par. Het zou best kunnen. Door een dom plan deel ik de waterpomp met de buren die er drie huizen op hebben zitten en volgens mij de dag doorbrengen met douchen en badderen; er gaat water doorheen als door een middelgrote rivier. Pomp moe en nu dus dood. Na het weekend zal de discussie wel komen wie wat en hoeveel betaalt. En een paar vissen waren dood. Meer dan zeventig vissen intussen en toch sta ik treurig te kijken naar de dode vissen die tussen de waterplanten liggen. Leven, hoeveel snappen we er echt van? Ik lees over universums die mogelijk naast dat van ons bestaan, ontelbare wellicht, en stel vast dat het niet veel is. Dat begrip van mij bedoel ik. Ik denk met een glimlach aan J. die opperde dat het misschien allemaal gewoon een scheikundig experimentje is van een scholier in een andere dimensie. Veel verder dan verwondering over de oorzaak van de oorzaak kom ik niet. Hoeft ook niet, verwondering is een prima gereedschap om blij in het leven te staan.
Morgen weer aan het werk. Veel slijpen en polijsten, niet mijn favoriete bezigheden maar het wordt er wel mooi van. En op stap naar de zandstraler, het kan want mijn rijbewijs is weer verlengd. Dat moet elk jaar, ze willen er niet aan denken dat ik straks met een geldig rijbewijs zit terwijl mijn verblijfsvergunning is verlopen. Dat de verblijfsvergunning elk jaar 6 maanden voor het rijbewijs verloopt is geen probleem. Lees: per jaar verlengen brengt meer geld.
Eerst naar de dokter voor een gezondheidsverklaring. Juffrouw vult formuliertje in, kijkt niet naar mij, ik betaal twee euro en ben weer helemaal gezond. Koopje! De politie intussen heeft iets nieuws bedacht, ze willen nu ook een kopie van mijn paspoort, die verblijfsvergunning telt opeens niet. Terug naar huis, langs de copyshop en weer naar de politie. ‘Ah, maar uw rijbewijs is gisteren verlopen.’ ‘Ja, daarom kom ik het verlengen.’ ‘Tja, het is niet meer geldig dus we kunnen helemaal niet verlengen, u moet opnieuw aanvragen.’
Het werd een warrige test op een computer. ‘Mag je met een ladder van, pak ‘m beet, een metertje of tien hoog op je schouder motor rijden?’ ‘Mag je voetgangers op een zebra omver rijden?’ ‘Mag je om de gesloten halve bomen van een spoorwegovergang slalommen?’ Tja, dat moet je allemaal maar weten maar, voor Bali wel relevant. (Behalve die spoorbomen, we hebben hier geen trein.) In de verwarring ben ik intussen, geheel volgens politieplan lijkt me zo, toch gezakt. 5 op 30 fout was er één teveel. Protest van mijn kant. Niet rechtvaardig! Ik had een rijbewijs! Ik rijd al meer dan veertig jaar! (oeps, is het verstandig te benadrukken dat ik al zo oud ben?) Indonesisch is niet mijn moedertaal! Enz.
De chef! De chef!!!
Rustig maar, de chef kon het wel regelen. ‘Hoeveel heeft u vorig jaar betaald?’ Eerst veinzen dat ik dat niet precies meer wist om uiteindelijk toe te geven: 300.000 rupiah (€ 19,–) Oh, nou, voor dat geld kon het nu ook hoor, geen zorg ziet u wel? Hij hielp de mensen graag. Vijf minuten later stond ik buiten met een nieuw rijbewijs. De prijs vier euro hoger dan normaal. Tot volgend jaar maar weer. ‘Wordt niet boos, verwonder u slechts’, zegt D.
Lieve groet, Frank