Een mus.

Lieve Allemaal,

In m’n uppie langdurig in een verdeeld land met nogal wat derde wereld trekjes dat toch, op dubieuze gronden, rijk genoemd wordt. Alleen in de Verenigde Staten van Amerika. Denken over zin en onzin komt vanzelf; veel over onzin, mét verbazing en verbijstering. Vroeg in de morgen op het terras van de B&B gedachten wat ordenen; koffie en wat peinzen. Op de half verrotte schutting die langs de tuin loopt zit een mus. Mus rommelt een beetje op het hout – slijpt hij z’n snavel of zoekt hij iets? – hipt wat heen en weer, kijkt links en rechts, kijkt naar mij, kijkt op en dan weer neer. Een mus; kraaloogjes, bolle, grijsbruine vorm met een snaveltje. Na een tijdje komt hij dichterbij en blijft op een meter of anderhalf afstand naar mij staren.

Zeven uur in de morgen, in Maryland bij Washington DC is het al drukkend warm. De zon doet haar best door de van bosbranden in Canada vervuilde lucht te schijnen. Licht oranje mist, surreëel decor voor een morgenkoffie. Mus en ik.  Een miljoen mussen gezien, ik zie voor het eerst een mus. Verschillen zijn uiterst relatief, we hebben veel gemeen. We krabbelen een bestaan bijeen, hippen wat rond in een kleine wereld en beantwoorden aan onze bestemming. Voor de mus is er geen weg omheen, voor mij blijft het opletten.

Amerika was vooral als een lange tunnel. Een dag workshop voorbereiden, vijf lange dagen les geven aan terecht veeleisende studenten, een dag reizen en dan weer een dag workshop voorbereiden, vijf dagen ….. enzovoort. Zeven weken lang. De afsluiting daarentegen was een cadeautje. Vijf dagen bij vrienden in Maine, naar zeggen een van de mooiste staten in de VS. En dat klopt. Gelogeerd in een huis aan een zeearm, je waant je makkelijk in Noorwegen of Zweden. Met hun prachtige boot vaak naar kleine eilanden voor de kust. Veel zon, gezelschap boeiend, lief, leuk en warm – prima eten. Voor de fameuze kreeft uit Maine heb ik wel bedankt. Geen vis voor mij. (Ok, niets dat gezwommen heeft dan. Nou ja, eend mag dan weer wel.)

Wel heb ik over een duurzame wereld (nog meer) twijfels gekregen. Beweerd wordt dat voor het volharden in hun levensstijl de VS 5 aardbollen nodig zouden hebben. Evident dat die er niet zijn. Wij Nederlanders doen het niet zo heel veel beter, 3,5 wereldbol blijft problematisch. De overmaat aan plastic in de VS voor alles en nog wat – tot in het Hilton hotel plastic bestek voor het ontbijt en alles verpakt in plasticfolie – de knorrende airconditioners overal, consumentisme dat de verbeelding te boven gaat, grenzeloos auto- en vliegverkeer. Haast overal drinkwater uit plastic flesjes en de drankjes uit blik. Geen statiegeld. Er moet wel het een ander gebeuren om terug te gaan naar daar waar 1 aardbol voldoende is.

Intussen ben ik weer thuis. Als iets (voor een tijdje) buiten bereik is zie je de waarde des te scherper. Thuis. Twee blije mensen en een uitbundig blije hond. Al een paar keer wilde Zoef, als Doni in de avond even naar de supermarkt liep, niet meer mee naar huis. Vastbesloten bleef hij zitten aan de weg, overtuigd dat een wandeling in de avond betekende dat ik eraan kwam. Inderdaad kom ik gewoonlijk in de avond aan en helpt Doni me, in gezelschap van Zoef, met de koffers slepen maar het zou nog een paar weken duren voordat ik daadwerkelijk thuiskwam. Nu was het in de middag dat ik arriveerde. China Airlines, een goedkoper alternatief voor de KLM, komt aan om een uur of twee. Wel de laatste keer geweest dat ik met hen vloog, vliegen via Taiwan is een omweg en de totale reistijd was zo’n dertig uur. Dat, gecombineerd met niet heel beste service, is reden om toch maar weer met de KLM te vliegen. Maar voorlopig even niet, ik blijf graag thuis.

Lieve groet, Frank

–