Menselijke maat

Lieve Allemaal,

Opluchting. Zestien jaar geleden ging er met mijn linkeroog wat mis. Er werd een gaatje gemaakt om de oogdruk te verlagen, dat groeide dicht en het zicht ging terug naar 5%. Nu het rechteroog en het ging het té goed. Het gaatje bleef, maar met oogmassage – auw, auw – en oogdruppels bleef de druk te laag. Ook gevaarlijk. Ik moest met masseren stoppen. Blij mee maar het hielp niet. ‘Nu stoppen met de druppels, als die druk niet omhoog gaat, verdwijnt het zicht helemaal en moeten we iets bedenken’, zei de dokter. ‘Wat gaat u dan doen?’ ‘We gaan iets bedenken.’ Afgelopen week met angst in het lijf naar het ziekenhuis om te laten meten. Oogdruk 10.8, dat is prima in orde!

Voor 2020 had ik me voorgenomen 4 kilo af te vallen, nu nog 6 kilo te gaan. Ik houd het op het corona-effect en ik laat het maar; redelijk onschuldig en een heel jaar om het weer te proberen. 2 kilo erbij, geen frustratie. Er komt ander nieuws uit Nederland. Over relschoppers, sluimerend ongenoegen dat tot uitbarsting komt en legio roeptoeterende, zelfbenoemde virologen, sociologen en epidemiologen, aangevuld met onderwijsdeskundigen en statistici die het allemaal wél weten. Het klinkt als veel frustratie. Recente aanvulling: ijsmeesters. En ruim voldoende schandalen om je over op te winden.

We moeten terug naar de menselijke maat klinkt het. Terecht, zonder menselijke maat gaat niets, zonder is er geen samenleving. Meten met die maat vereist wel het eigen menszijn, inclusief lek en gebrek, te kunnen zien voor wat het is: (hopelijk) van goede wil, maar zeker ook gemankeerd. Met menselijke maat meten begint bij zelfreflectie, het begint ook bij kleine zaken.

Vorige week Doni naar het vliegveld gebracht en we wilden even lunchen. Alles dicht, alleen McD was open. Vooruit dan maar. Je kunt er tegenwoordig alleen nog bestellen en betalen via een machine, komt geen mens aan te pas. Bel een bedrijf of instelling met een vraag en je mag bingo spelen op je telefoon tegen een computer. Bij de supermarkt heeft aan de kassa nauwelijks iemand tijd voor een praatje. Binnenkort spreek je helemaal niemand meer, je mag dan zelf de boodschappen scannen en betalen via een apparaat. Op internet ‘communiceer’ je met een computer en wat je ook maar wilt wordt straks of morgen afgeleverd door een koerier die echt geen tijd heeft om ook maar één woord met jou te wisselen. Het menselijke verdwijnt uit het dagelijkse, we zien het gebeuren en dan? Internetgiganten wentelen de kosten van een showroom af op lokale, fysieke winkels en worden schatrijk. In het proces worden die winkels wel om zeep geholpen. We schieten onszelf in de voet of erger. Omwille van een lagere prijs en snelle service, 😂😂😂, gaan we ermee akkoord, vergetend dat het gevolg afdoet aan een menselijke samenleving en dat die lagere prijs echt maar tijdelijk is. 

De kleine dingen. Met de grotere heb ik zelden of nooit direct te maken. Ik ben geen vluchteling of asielzoeker, ik heb kleurtje noch dubbel paspoort, woon niet in Groningen en verblijf niet Moira. Ik heb geen bijslag kinderopvang en niemand gaat me terug in zee duwen. Kortom, ik zit gebijteld, het zal mijn tijd wel uit duren. Niet dus.

Een ander de menselijke maat ontzeggen is een opmaat naar het failliet van de samenleving. Achter statistieken en cijfers, achter efficiëntie en rendement zijn empathie en zorg voor elk ander verdwenen. Ook, misschien vooral, in programma’s van politieke partijen die vaak ook de waan van de dag even ‘meenemen’. Het individu werd onzichtbaar. Niemand van ons wil dat echt, de peilingen wekken niettemin de indruk dat (te) veel kiezers (te) weinig oog hebben voor wat velen direct, en ons allen op termijn, gaat schaden.

Is politiek een echo van die samenleving of (ook) die van een luidruchtige minderheid? Scoren partijen met een doorwrochte analyse en visie of met de waan van de dag?  Het heen en weer kaatsen van opvattingen, ook dubieuze, doet hun volume aanwellen en van lieverlee lijkt (haast) alles normaal. Janmaat zou verkiezingsprogramma’s van sommige ‘middenpartijen’ met instemming lezen.

Asalnya dimana? In haast elke ontmoeting hier komt die vraag: waar kom je vandaan? En ergens, vaag vanbinnen, sluimert dan licht ongemak over het antwoord. Niet alle bladzijden van de Indonesische geschiedenis, ons land schreef er driehonderdvijftig jaar lang aan mee, zijn vrij van Nederlandse (bloed)vlekken. Toch word ik er nooit op aangesproken, nooit een ‘ik wil mijn fiets terug’. De schuld aan die vlekken ligt bij hen die opdracht gaven, faciliteerden en eraan meewerkten. Indonesiërs weten dat ook.

Voor vlekken vandaag gemaakt ligt dat anders. Democratie is medeverantwoordelijkheid. En er zijn nogal wat vlekken, gore vlekken. Als toekomstige generaties erover lezen in onze geschiedenis, hoop ik dat ze ook kunnen lezen over tegenkrachten, de zachte krachten zo u wilt. En dan graag over tegenkrachten die het tij gekeerd hebben. Nog even en er zijn verkiezingen, stemmen is een verplichting aan de toekomst. Een ander geluid zullen we zelf ten gehore moeten brengen. Niet schreeuwerig, wel indringend. Heel indringend. Ik ga verdraaid goed opletten waar mijn stem heengaat. Er is niet heel veel keus voor wie die menselijke benadering essentieel vindt. Opletten dus!

En intussen, nooit vergeten: laat je blij maken door alle mooie dingen die ook overal plaatsvinden en voeg er een paar aan toe. Lieve groet, Frank