Lieve Allemaal,
Als er zoiets als een bloggersblock bestaat dan was dat het; ik ben weer veel te laat. Misschien was het de regen die wekenlang over Bali raasde. Twintig, vierentwintig uur achter elkaar, een kleine pauze en dan huppakee, volgende lading. Misschien was de ellende die elke morgen uit mijn laptop dampt als ik de kranten open er debet aan. Geïnformeerd en geestelijk gezond blijven is een balancing act geworden.
Vorige week stond het hele huis te schudden door een flinke aardbeving. De tuin (en de regen) inrennen en er weer even aan herinnerd worden dat zelfs de grond onder de voeten niet altijd stabiel is. Van wat wij mensen bedacht hebben kan dat nog minder gezegd worden, alles is in beweging. De kranten gaan (meestal) niet over aardbevingen maar wel te vaak over aanslagen op het fundament van onze samenleving.
Zo ook in Indonesië, alles wat anders is ligt onder vuur in pogingen massa’s te mobiliseren op grond van imaginaire ‘gelijke waarden’. Tolerantie en grondwet kunnen, als het aan een aantal volksmenners ligt, de schoothoop op. Regeerders zien wellicht het probleem maar ook politiek gewin en houden zich stil of gaan er in mee. Corrupte zelfverrijkers gaan liever voor de winst dan de moraal, fatsoen legt het af tegen het uitzicht op meer macht. En genoeg meelopers (of schrijf ik verdoolden?) om het op een beweging te doen lijken die diep geworteld is in het volk. Ook hier betwijfel ik of dat ook zo is. Meelopen omdat het ‘zo hoort’ is zeker een slapheid maar daarmee is nog geen diepere overtuiging aangetoond. Het valt steeds weer op dat ultieme xenofoben altijd wel een paar ‘goede buitenlanders’ kennen, dat de grootste racist ook wel eens een andere ervaring had en die homohater kent ook wel een jongen of meisje dat okay is. Altijd weggezet als ‘uitzondering’ en toch denk ik dat juist daar openingen liggen. Als onbekend onbemind maakt, maakt gekend dan bemind? Lang niet altijd lijkt me maar er kan wel een soort van begrip ontstaan.
Een – nota bene islamitisch – centrumpje voor homo’s en lesbiennes in Yogyakarta functioneerde jarenlang in harmonie met de buurt. Een gebedshuis van Ahmadiyah was gebouwd met alle vergunningen en volledig geaccepteerd binnen de gemeenschap, ze organiseerden zelfs een jaarlijkse sportdag voor de hele kampung. Iedereen was enthousiast over de daadkracht van de gouverneur van Jakarta. De dagelijkse praktijk laat veelal een beeld zien van relatieve harmonie. Alles gaat goed tot een paar zeloten de aanval openen. Hier met Islam als wapen, in de VS en Europa met joods christelijke wortels, in Myanmar met boeddhistische identiteit.
Overal types die ik niet voor dom houdt (was het maar zo) die angst en waanzin in de aanbieding hebben en reden zien bruggen af te breken in plaats van te bouwen. Verstandig stemmen, alert zijn op sluipende verschuivingen in tolerantie en vooral bruggetjes bouwen. Naar de buurman, naar de Rus waar ik mee praat in het restaurant en met wie ik maar contact heb. Meer zit er niet in maar dat kan genoeg zijn. Dat vertrouwen laat ik me niet afnemen.
Vandaag schijnt de zon weer en hopelijk is wat ik hoorde van een Balinees ook waar: als er weer dragonflies te zien zijn is het regenseizoen voorbij. Ibu Putu blijft sjoemelen met de rekening en moet telkens gecorrigeerd worden omdat ze, geheel per ongeluk, 10 of 20 duizend te weinig rekent. De lekke band van mijn motor werd door ‘mijn vaste chauffeur’ gerepareerd en hij wilde er absoluut niet voor hebben, de zon schijnt. Intussen loop ik, in Afrika geleerd, stampend door huis en tuin. Toen ik gisteren vanuit de keuken de badkamer inkeek lag daar een flinke slang, zo’n 2,5 meter lang en niet zo dunnetjes uitgevallen, die snel onder de achterdeur door verdween. Toen ik hem/haar later op de middag nog een keer in de buitendouche trof was hij al onderweg naar elders, stampen helpt. De muizen zijn er ook mee gestopt – ik prefereer muis – de keuken te bezoeken. Ik had gif gekocht waarvan ik me begon af te vragen of het niet gewoon een lekkernij voor ze was, zeker nadat een heel doosje van het aanrecht was verdwenen. Met regelmaat betrapte ik zo’n wel erg dikke grote muis die de keuken of badkamer uit vluchtte. “Ben ik ze aan het bestrijden of onderhoud ik ze?” was de vraag. Ze zijn weg. Misschien omdat de rijst weer aan het groeien is. Of gewoon omdat het mooi weer is.
En ondertussen maak je waanzinnig mooie dingen. En wij hebben een apparaatje dat zo hoog piept, dat ik het niet hoor maar muizen ervoor wegblijven. Met slangen en hoge piep heb ik geen ervaring, maar ik denk dat ikzelf hoog zou piepen als er een in mijn badkuip lag.
Zo’n apparaat had ik in Yogyakarta. De ‘muizen’ hebben toen het kabeltje doorgeknaagd, apparaat dood.
Mooi geschreven Frank. Altijd weer fijn om iets van je te horen en je mooie kunstwerken te zien.
lieve groet