Instinct

Lieve allemaal,

Meer dan een maand terug viel ik op vliegveld Parijs met mijn scheenbeen op de opstap van een bus. Dat mijn broek nat was van bloed merkte ik pas in het vliegtuig naar Nederland. Weer thuis begon het been dik te worden en de wond wilde niet helen. Maar, ik zit tegenwoordig in de BPJS, de nationale ziektekostenverzekering in Indonesië. Dat kost € 9,– per maand. Ietwat achterdochtig – wat kan het nu helemaal zijn voor dat geld? – ging ik naar de ‘Puskesmas’, de lokale kliniek. Excellente service en behandeling, snel en adequaat. Nog naar een cardioloog gestuurd die moest beoordelen of het trombose was. (Niet.) Modern ziekenhuis, weer snelle service en meende de cardioloog, nu ik er toch was gelijk maar even mijn hart controleren. Ook prima. Hoera voor de BPJS.    

Jetlag, slapen zit er niet meer in, 5 uur ’s morgens zit ik op het terras. Het is nog pikkedonker. Nog wat wankel van moe en cultuurschok word ik geraakt door een fluitende vogel. Het klinkt wat aarzel, telkens twee of drie seconden klaaglijk roepen, afgewisseld met korte stiltes. Een antwoord blijft uit. Een nieuwe dag staat te beginnen en een vogel zoekt contact met soortgenoten.

Instinct, een nuttig kompas maar wel gericht op eigenbelang en korte termijn. Desmond Tutu benoemde een (willen) weten dat daaraan voorbijgaat:  ‘Ik ben omdat wij zijn’, Ubuntu. Ook bij dieren speelt meer dan alleen dat basale ik. Filmpjes van schildpadden die een ‘collega’ weer terug op de poten draaien, een orang-oetang die een hond uit een diepe kuil helpt, een dolfijn die een drenkeling aan land helpt… De eerste respons en onderbuik liggen dicht bij elkaar, nood (soms) en voorspoed (vaker) grijpen dan terug op dat basale instinct. Vergeet ‘ubuntu’ of ‘heb uw naaste lief gelijk uzelf’, negeer dat jij evenzo een vreemde bent voor de ander en anderen moeten met hun ‘vreemdheid’ al dankbaar zijn gedoogd te worden. Als er al hulp wordt geboden is dat een gunst die niet schuldeloos wordt verkregen. Ontwikkelingssamenwerking wordt dan weer ontwikkelingshulp.

Opeens is het vol in de belangstelling: ‘overtoerisme’. Haast alle grote steden hebben er problemen mee. Overlast voor de lokale bewoners, (schaarse) woonruimte die verdwijnt ten gunste van de toerist, prijsstijgingen alom, karakter ingeruild voor te dure koffieshops, souvenirwinkels en eet- en drinktenten van een grote keten. Kortom: steden verworden tot pretparken, pret overigens die zelden nalaat teleur te stellen.

Bali is geen stad maar al die problemen treffen ook het eiland. Daarbij is de verkeerssituatie intussen onhoudbaar. De wegen zijn niet op de steeds grotere verkeersstroom berekend en aanpassing zit er – huizen en winkels worden hier tot strak aan de smalle wegen gebouwd – niet in. De totale afwezigheid van parkeerplaatsen, geen discipline in het verkeer en nul handhaving helpen ook al niet. Het pittoreske Ubud, het rustige Sanur en het dromerige Amed: dat was vroeger. Nu Balidorm en Babiza.      

Dorpjes in Oostenrijk waren ooit heel populair bij o.a. Duitsers en Nederlanders. Met de vele toeristen kwamen er sauna’s, nachtclubs, disco’ en al wat het moderne leven te bieden heeft. Onderzoek wees uit dat de daaropvolgende teruglopende populariteit vooral daarmee te maken had: Oostenrijk was niet authentiek meer. En op bestemmingen waar toeristen wel bleven komen was dat een ander type toerist. Terug in de tijd is nooit een optie en nog altijd is alles van waarde weerloos. De verliezende partij is de lokale bevolking; kwaliteit van leven ingeruild voor wat, zeker hier in Bali, slecht betaalde werkgelegenheid. Of het grote geld dat naar een kleine Balinese elite, rijke Jakartanen en talloze buitenlanders gaat winst mag heten is een vraag. Definieer winst. 

Bali is een favoriete vakantiebestemming en zeker als je hier niet eerder was is er (nog steeds) veel te beleven en vooral te bewonderen. Elke keer als vrienden voor het eerst hier komen zie ik hoe ze van de ene verbazing in de andere vallen waar het voor mij intussen ‘gewoon’ is. Toch denk ik niet dat ik, als ik opnieuw een verblijfsplaats moest kiezen, voor Bali zou gaan. Zoveel andere eilanden in dit land waar het prachtig en (nog) rustig is. Maar, je weet niet voor hoelang en ik ben 72, verhuizen is gedoe en je neemt jezelf mee… We hebben een prachtige tuin, een mooi huis alleen te bereiken via een rustig voetpad en verder eten we er wel omheen. Ik denk nog vaak aan Afrika. Mooie mensen, prachtige natuur, 4 hectare tuin en de naaste buren honderden meters verderop. Maar in Bali is het veilig en in Bali is Doni. Ons leven is goed.

Lieve groet, Frank.

2 gedachten over “Instinct

  1. Ha die Frank, fijn om weer van je te horen en je haarscherpe analyses te lezen.
    Beste met je been en veel liefs van Kees en Truus

Reacties zijn gesloten.