Tijd genoeg om te schrijven; ik zit op een stoel met een licht verstuikte enkel. Op weg naar de supermarkt van de trap gevallen, in een gat gestapt dat er, inderdaad, al maanden zit. Geruchten als zou er een verband zijn met het feit dat een erg leuke meneer de trap opkwam zijn uit de lucht gegrepen; niets anders dan roddel en achterklap.
Lieve Allemaal,
Het was bule dag. Bule is een woord voor blanke en deze week mochten de bule’s aan de bak. Ik moest in Kuta zijn – adu en kasian, het is een verschrikkelijk oord – en glipte op het laatste moment nog door een stoplicht. Hoe eerder je daar weer weg bent immers, hoe beter. Een kilometer of zo verder werd ik ingehaald door een agent op een brommer, ik was door rood gegaan meende hij. Volgen, terug naar het kruispunt. Tien tegen een dat je ermee wegkomt als je niet begrijpt en gewoon doorrijdt maar ach, ik ben gezagsgetrouw opgevoed en als ze echt kwaad willen…
Bij het kruispunt zaten vijf bule’s op een rij op de stoep, het was een bijzonder leuk gezicht geweest als ik niet nummer zes werd. Een dik half uur lang zag ik tientallen Balinezen, zonder helm, in vele vormen van overtreding langs komen, het rijtje bule’s breidde zich intussen nog wat uit. Eindelijk aan de beurt bleek het menens deze keer, geen eigen zakken vullen want een flink aantal ingenomen kentekenbewijzen lag op het tafeltje; eerst gaan betalen op het bureau en dan pas het kentekenbewijs terug. Het gesprekje, welles nietes welles en veel koetjes en kalfjes, verliep vriendelijk al sprak ik mijn verbazing erover uit dat al die Balinezen gewoon door mochten. ‘En hoe nu verder?’, vroeg de agent uiteindelijk. ‘Ik koop een cold drink voor jullie en we blijven gewoon vrienden.’ Hij vond het een goed plan al was de teleurstelling zichtbaar toen ik daadwerkelijk drie blikjes fris kocht en ze een fijne dag wenste. Wrange glimlach maar ‘goede reis en voorzichtig’ kon er nog wel af.
Het zijn, naast zaken die gigantisch mis gaan, de mildere gevolgen in een maatschappij waar regels hoogstens een suggestie zijn van hoe het ook kan. Wat goed als het wel allemaal prachtig volgens de regels gaat. Vijf jaar Rijkstoezicht en nog zo wat eisen en je mag blijven. Ah, het was gemeentetoezicht, nee, dan moet je weg, gemeente telt niet, zo zijn de regels. Of die regels fair zijn is blijkbaar niet het punt, protesten van 200 burgemeesters en de kinderombudsman landen in het ronde archief.
‘Regels zijn regels’ heeft een heel griezelige echo.
Land van koopman/dominees, zodra het geld kost wint de koopman. De Dalai Lama wordt nauwelijks ontvangen. Om overwegingen die niets met handel en China te maken hebben hoor, althans, dat stelt de MP. Draaikonterij die zich niet laat rijmen met het verlangen naar meer vertrouwen in de politiek. De blonde roeptoeter, fel tegen discriminatie van homo’s, onthoudt zich in het Europees Parlement van stemming als het gaat om een Europese maatregel om die discriminatie tegen te gaan. Met antisemitische en homofobe vrienden moet je wel. Toch? Mensenrechten als sluitstuk, luxe die een stok wordt om politieke vijanden mee te slaan.
Intussen leven Musika en Musaka – het klinkt als twee figuren uit een sprookje – even niet in een sprookje, zij zijn de eerste beklaagden onder de nieuwe anti homowetten in Uganda. De aandacht verslapt alweer, zowel voor Uganda als voor die andere eenenzeventig landen waar Musika en Musaka hun leven niet mogen leiden. Er is genoeg dat somber stemt en als ik een petitie teken voor vrijlating van die meisjes in Nigeria onderstreept dat eerder mijn gevoel van machteloosheid dan dat ik voel iets bij te dragen.
In de New York Times lees ik een artikel waarin de schrijver stelt dat het reacties zijn op de steeds verder toenemende verwesterlijking van samenlevingen die dat van oorsprong niet zijn. Boko Haram ziet hij als een extreme uiting van hetzelfde fenomeen. Ik denk dat het klopt, ik denk ook dat het tweede deel van zijn verhaal het belangrijkst is. Hij vraagt het vele positieve dat in Afrika plaatsvindt niet te vergeten, om ons beeld van het continent niet onder de donkere kleuren van de extremen weg te schilderen maar positief te zijn. Er gebeurt veel dat goed en hoopgevend is, Afrika is zoveel meer en anders dan vrouwen met blote borsten, krijgers in traditionele uitrusting en hongerkinderen. Wat hij feitelijk bepleit is: kijk naar alles wat goed gaat en ondersteun dat, laat de hoop niet varen en wees optimistisch over de toekomst.
Voor mij zijn de laatste lijntjes met Afrika schijnbaar verbroken; Cedric is er niet meer en voor T. is het ook over, I have no money, I’m useless. Het schrijnt nogal maar als ik nadenk weet ik dat het niet waar is, de lijntjes blijven wel. Zachte stemmen als ik alleen het woord Afrika maar denk, ogen vanuit die eindeloze vlaktes, altijd begeleid door die ene stem die alleen mijn naam maar fluistert… Het blijft het continent waar de ziel buigt in bewondering voor zoveel schoonheid. ‘Je kunt Afrika verlaten, Afrika verlaat jou niet’, die woorden van een vriendin zijn waar. Hij kan en mag niet gaan maar ook al die mensen blijven, vanzelfsprekend, een plaats vragen in mijn denken. “Too much love will kill you” zong Queen. Ik denk het niet; er is ruimte genoeg in mijn huis en ik hoef niet in elke kamer tegelijk te zijn.
Ibu Putu is weer bij haar man op bezoek geweest. Ze is zijn tweede vrouw, in de zin van, hij had twee vrouwen. Zij was bloedmooi, hij jaloers en achterdochtig en wat ze vertelt is niet alleen maar rozengeur. In haar, natuurlijk eenzijdige, verhaal moest ze zelf maar zorgen dat er geld kwam voor haar en de vier kinderen, hij kwam vooral langs om te mopperen. Nu gaat ze elke week een paar keer naar hem toe. Hij kan niet meer naar buiten, zij maakt koffie voor hem en, zegt ze, het gaat nu veel beter. Het was een kamer, vertelde ze, waar ze niet meer kwam maar nu is het nodig, hij heeft haar nodig.
Deze week is het al weer een jaar geleden dat mijn moeder jarig was, ziek werd en overleed. Ze zou nu 94 geworden zijn. Daar is een kamer die zozeer bij mij hoort dat ik er dagelijks wel kom. In Ibu Putu’s verhaal hoor ik nogmaals dat het wijs is al die kamers te blijven bezoeken, zij vormen wie ik ben.
And, there is nothing like “Too much love”.
Veel liefs, Frank
lieve Frank,
Net je blog gelezen… werd vooral getroffen door het stukje over je lieve moeder. Gisteren was Edwin de Wit bij ons in de gemeenschap, wellicht heb je de dienst al beluisterd. Het trof me diep hoe hij de 2e zondag van de maand gestalte gaf, de voorbeelden die hij gebruikte en hoe hij het verschil duidelijk maakte tussen gedenken en herdenken. Jouw blog en mijn gedachten aan mijn dierbaren (niet alleen Astrid), zo blijven we inderdaad al die kamers af en toe bezoeken. Dank je wel voor deze mooie woorden! Liefs, ook van Syl, Rijk
Lieve Frank, een jaar alweer geleden. Het gaat zo snel, maar toch lijkt het als gisteren. Als ik aan Tante Annie denk, hoor ik je weer vertellen over haar avondritueel.
Het voelt als een kus, liefs, Roeleke
Lieve Frank
Bij toeval je site gevonden, wat kun jij prachtig schrijven en gevoelens verwoorden.
Het verhaal over je moeder, zo herkenbaar, mijn vader zou dit jaar 100 geworden zijn, het verdriet van verlies is inmiddels wel gezakt, maar vergeten nee dat zullen we hem nooit. We hebben er met kinderen en kleinkind bij stilgestaan.
Lieve groet,
Lydia