LIcht

Afrikanen proberen een weg te vinden naar Europa

Lieve Allemaal,

Zoelwarme nachten, duizenden kikkers kwaken luid en tevreden, een paar eenden in de sawah hiernaast maken ruzie. Mooi plan van de kerkvaders om de geboorte van Jezus rond het winters zonnewende feest te situeren maar hier gaan we naar de langste dag al is het verschil met de kortste dag niet al te groot. Hier geen donkere dagen voor kerstmis.

Kerstdiners – middelmatige maaltijden tegen vijf keer de normale prijs of nog meer – hoedjes en toeters inbegrepen, dat wel. Jengelende muziek-kerstbomen met alarmerende knipperlichten in de mall, een paar verstofte, plastic sterren in de locale supermarkt. Buiten de kalender en het gebazel van commercie die, zoals meestal, zin wenst te verwarren met de onzin van nog meer consumptie, is er in Bali niets dat kerst aankondigt. Ook de toeristendrukte rond de kerst brengt de kerstsfeer niet mee. (Meer) eten, (meer) drinken, shop till you drop en strand. Dat van dat strand neem ik maar aan want zo af en toe zie ik hier, 40 kilometer van dat strand weg, een halfnaakte toerist in het dorp of in de winkel.

De Balinezen kijken er niet meer van op, niemand ziet wat ze denken. En van kerst hebben ze nauwelijks weet. Het is hier een hindoe gemeenschap in het grootste moslimland ter wereld. Verlangen naar licht en vrede leeft overal, ook hier prachtige feesten met een mooie, diepe betekenis, maar kerst blijft voor de meeste Indonesiërs alleen een ‘tanggal merah’, een rode datum op de kalender. Dan zijn de kantoren gesloten.

Voor mij is het anders. Kerst, alleen het woord al, trekt kasten en laden vol dierbare herinneringen open. Van oudsher een tijd voor bezinning en stilstaan bij de geboorte van licht. Hier, ondanks het ontbreken van die speciale sfeer voor kerst die ik, althans in mijn omgeving in Nederland, altijd ervaren heb, gaat dat gevoel niet weg al zijn de franjes eraf. Geen boom, geen kerstdiner en ook de kerstman zal wel verstek laten gaan maar iets blijft; licht en vrede vieren – inspiratie om licht te verspreiden. Tegen het tij in vaak – ik lees ook kranten. De NRA (national rifle association) maakt dat ik haast klant wil worden van diezelfde club gevaarlijke idioten. Een kerkleider probeert verlopen inzichten aan zijn achterban op te dringen en ziet een gevaar voor de wereldvrede als mensen die van elkaar houden toevallig geen man en vrouw zijn. Over de giftige wetsvoorstellen in Oeganda en de, letterlijk, levensgevaarlijke situatie voor homo’s daar, blijft hij muisstil. Over soortgelijke toestanden in andere landen overigens ook. En veel meer, groter leed waaraan ik ook niets kan doen.

Waar is het licht? In Jezus geloven is, ook in mijn opinie, niet relevant in die context. Het gaat om het geloof van Jezus. Pas in dat laatste ligt ook de verbinding met elke overtuiging van goede wil. Pas daarin ligt de inspiratie te beginnen waar ik wel iets kan doen.

Kerst, feest van geboorte, feest van licht. Dat Kerst, opnieuw, een vieren mag zijn van een licht dat vanuit onszelf naar anderen kan schijnen. Dat we in het nieuw jaar de moed en de kracht vinden om een verschil te maken, waar we kunnen, waar dat nodig is. Dat we, ongeacht onze overtuigingen, licht kunnen brengen in duisternis.

Ik wens jullie allen een mooi Kerstfeest en een gelukkig Nieuw Jaar toe.

Veel liefs,

Frank

Grappig idee: als hij hier geboren was, waren de wijzen uit het westen gekomen.

Reflectie

Herly Setiawan, 2012. ‘Mengacalah’ – Zelfreflectie

Lieve Allemaal,

Ik ben weer een weekje in Yogya en Doni is ook hier, hij heeft zijn winkeltje in Lampung onder de hoede van een vriend gelaten. Het zijn mooie dagen, elke dag zon. Veel zwemmen in een gigantisch zwembad dat bij het hotel hoort, meubels inspecteren en tegenvallers incasseren, net hard genoeg knorren om duidelijk te maken dat het ernst is maar niet zo hard dat de verhoudingen eronder lijden. Misschien dat ik dat evenwichtskunstje nog wel eens leer.

Gewoon simpeltjes gelukkig zijn en natuurlijk, er is altijd wel iets, onder elke zon zijn schaduwen; meestal bagatelletjes, soms ingrijpend. Rahmat, de becak-driver van wie ik eerder vertelde, stuurde al een week of wat sms’jes wanneer ik nu naar Yogya zou komen. Nu ik er ben wordt duidelijk waarom; zijn vader is overleden en hij wil praten. We hebben een lang gesprek over leven en eindigheid, over God die hij Allah noemt, over waar zijn vader nu is… We begrijpen het meeste niet maar zijn het over één ding wel eens – hij is in Rahmats hart. Op zijn minst. Dat is blijvend en voldoende vinden we. Voor Rahmat weer op zoek gaan naar klanten drinken we er met zijn drieën een koffie op, want een goed glas, dat doen we hier niet.

In een restaurant zit een Nederlands echtpaar niet blij te zijn. Alweer een zonnige dag in Yogyakarta maar, inderdaad, haar hoofdgerecht komt al terwijl dat van hem nog niet klaar is. De ober mag er dan nog zo vriendelijk bij lachen en sorry zeggen; het rampgehalte van deze gebeurtenis is nauwelijks te beschrijven. Hun dag, of erger nog misschien, is aan gort. De verdere tijd wordt gevuld met tegenzinnig eten – te pittig Indonesisch, waarom doen ze dat? –  en gemopper over de belabberde service en het totale onbegrip over westerse normen. ‘We zijn toch gasten hier?’ Dankjewel verworden tot grommige keelgeluiden, vakantie gesmoord in ontevredenheid. Gasten, pfff.

Eerder schreef ik over Muji, de ingenieur; hij heeft zijn plannen zo aangepast dat hij, in de tijd dat ik in Yogya ben, een paar dagen thuis is in Kebumen, zo’n zestig kilometer van Yogya weg. ’s Morgens om zes al komt zijn sms; hij is onderweg naar Yogya om me op te halen. Ik heb een auto gehuurd om tien, Muji is precies op tijd. Twee uur rijden naar het familiehuis, Muji zit stilletjes een beetje te glimmen. Als we bij het huis aankomen staat de hele familie klaar in vol ornaat, de kleine meisjes – één en vier jaar oud – met jilbab. Gelukkig mag die later gewoon af. Het worden dan weer gewone, ondeugende kleine meisjes en dat is wel zo leuk. Er is koffie met snacks, er is een uitgebreide maaltijd en Muji rent zich een slag in de rondte en blijft aanslepen. Volgegeten komen er nog een acht soorten fruit op tafel. Eten Mister, eten! Het duurt lang voor ik tot een echt gesprek met hem kan komen, als het komt stemt het eigenlijk niet blij. Zijn werk in Bandung, een 500 kilometer verderop, is bij een drukker alwaar hij lay-outs moet maken. Zeven dagen per week, van ’s morgens 8 tot ’s avonds 9 met één uur pauze totaal, voor een salaris van 900.000 rupiah (€ 72,–) per maand. Als hij ziek is of vrij neemt; dipotong (gekort). Nee, ook in Indonesië is € 72,– per maand verre van voldoende. En Muji gaat trouwen. Hij zoekt een andere baan maar dat is niet makkelijk.

‘En waarom moest je nu naar Kebumen, dat gesprek met je schoonouders is toch later?’ vraag ik. Verbaasd kijkt hij me aan. ‘Om Mister te zien natuurlijk, dat was al vijf jaar geleden. Non verbaal komt ‘stomme vraag’. Om het te zeggen is hij veel te aardig en beleefd. Een half maandsalaris voor een ontmoeting, wat dan overblijft is de helft van een pestbeetje. ‘Mooi dat ik nu ingenieur ben’, zeg Muji. ‘Anders krijg je maar 600.000.’ Hij glimlacht erbij. Na een paar uur gaan we weer en Muji bedankt uitgebreid voor ‘alles’. Ik, de echte ontvanger, schaam me wat.

Met Herly Setiawan gaat het goed. Vijf jaar geleden maakte hij een portret van Emmanuel waar ik nog steeds blij mee ben. Toen een zeer getalenteerde jongeling op de academie in Yogyakarta. Nu een getrouwd man met dochter, cum laude afgestudeerd met vier eervolle vermeldingen, een imposant oeuvre aan werk en een levensfilosofie die je spontaan doet geloven in toekomst. Schilderijen met Javaans georiënteerde beeldentaal – vaak over de strijd tussen goed en kwaad – intuïtief toegankelijk. Prachtig werk; als je meer wilt zien; ga even naar mijn facebook pagina. www.facebook.com/pages/Frank-van-den-Ham/161491607283139 .

We hebben er een lange avond voor genomen. Kijken naar zijn werken en lekker bomen over wat mooi en wat nog mooier was, Herly vaak met emotie toelichtend. ‘Eigenlijk’, zegt Doni, ‘focust elk schilderij je gewoon op leven.’ En zo zie ik het ook. Het is het waard om daar samen lang over te bomen.

Terug in Bali lijkt de regentijd definitief begonnen. Buien zo hard dat je denkt dat het nooit meer goed komt, Balinese variant op de donkere dagen voor kerst. Een uur of zo later zijn de overal aanwezige stroompjes boordenvol en schijnt de zon. Licht komt altijd weer.

Veel liefs

Frank