staat en straat

Lieve Allemaal,

De school hierachter heeft een omroepinstallatie. Helaas. Elke morgen om een uur of zeven schallen de hindoegebeden over de rijstvelden. Waar in Java de oproep tot gebed overal klinkt heb ik het genoegen een gebed aan huis te ontvangen. Jammer dat het klinkt als iemand die in zo’n mee-vibrerende kartonnen roeptoeter staat te schreeuwen. Al sprak ik vloeiend Balinees, ik zou er geen woord van meekrijgen. De installatie is een beetje kapot maar misschien gaat het vooral om de intentie. Moet maar kunnen denk ik, een scheiding tussen kerk en staat is iets anders dan een scheiding tussen kerk en straat. Niet alleen in het westen (recent het boerkini verbod op stranden in Frankrijk) is dat inzicht wat zoek. De voorzitter van het constitutionele hof hier verklaart dat de Indonesische grondwet een van god gegeven religieus document is. Gevreesd moet worden dat de toetsing van dat hof van een aantal wetten en maatregelen daar behoorlijk onder gaat lijden. Een paar partijen zien aanleiding homoseksualiteit te verbieden (niet al te veel vertrouwen in de kundigheid van hun god ben ik bang) en verzoeken datzelfde constitutionele hof er nog eens goed naar te kijken, zo’n verbod moet toch kunnen. Ze nemen het nog eens onder de loep. En dan gelijk een totaal verbod op alcohol in heel Indonesië, inclusief die hoestdrankjes met meer dan 1 procent. Ze duiken erin.

Andere gronden, meer van hetzelfde: de staat die de straat claimt.

17 augustus is voorbij – 71 jaar onafhankelijkheid, 15 augustus ook – 71 jaar geleden einde van de tweede wereldoorlog. De ellende voor Indonesiërs was die 15de augustus nog niet voorbij; zij, en vele duizenden Nederlanders met hen, moesten nog 4 jaar door. Niettemin is 17 augustus hier dé feestdag. ’s Morgens marcheren en daarna wordt het leuk. Paalklimmen (prijzen ophalen die boven in een met zeep ingesmeerde paal hangen), een soort van koekhappen, zaklopen, luide muziek, snacks en nog veel meer. Simpel vermaak dat mij aan vroegere Koninginnedagen deed denken. Op de Rubensstraat in Amersfoort was ik de laatste bij het zaklopen en koekhappen ging ook mis, hier heb ik het maar bij kijken gehouden. Even was het tijdperk van de smartphone ver weg en het leven eenvoudig. Even kon je zien wat we op onze weg naar voortuitgang haast zijn vergeten.

Een commercieel festijn besmeurd met politiek, doping en nationalisme. De sport eruit en presteren ten koste van alles erin, ontevreden met zilver, de olympische gedachte ver weg. Twee Amerikaanse rensters hielpen, na een val, elkaar overeind en zo werd het toch nog mooi. En Churandy Martina, net de derde plaats gemist door één honderdste seconde tekort. Of hij niet verschrikkelijk teleurgesteld was? ‘Nee’, antwoordde hij met een breed lachend, blij gezicht. ‘Fantastisch dat ik mee kon doen.’ Over 4 jaar in Tokio! Ik hoop het van harte voor hem, zelf ga ik niet. Als ik ’s avonds niet eens even het dorp in mag voor een borreltje … Ik propageer geen alcoholisme maar kan het niet gewoon weer een beetje leuk worden? Mag een atleet gewoon mens blijven? Geen instrument om ‘onze eer’ op te krikken, geen commercieel belang maar gewoon, mens.

Voor een nieuw paspoort moest ik naar Jakarta en, met alle directe vluchten vol ging dat via Yogyakarta. Geen straf, ik houd van die stad en een avond bomen met vrienden is nooit weg. De volgende morgen idioot vroeg op dus ook vroeg naar bed. Jammer, als we nog een uurtje meer hadden gehad waren de wereldproblemen ook opgelost, nu beperkten we ons tot plezier en de toestand in Yogya. Die toestand viel niet mee, de angst zit er behoorlijk in. Uitbraken van geweld en veroordeling naar de LGBT gemeenschap begin van dit jaar werden op zijn minst gedoogd door de overheid. De politie stond erbij en keek ernaar, de president zag geen prioriteit, een minister vond homo’s gevaarlijker dan een atoombom. Vrij baan voor een stel zeloten. De staat die, de verantwoordelijkheid voor vele miljoenen andersdenkenden ontkennend, de straat wil bezetten. Yogyakarta was altijd een pluriforme, multiculturele stad. Dat, in de wind die door de wereld waait, behouden wordt nog een opgave. De staat en de straat, laten we ze vooral gescheiden houden.

Lieve groet, Frank

een onverwachte foto

je ogen en je mond

de blik op ernst en ver

het haar wat korter nu en toch

geen ander beeld dan wat

verstopt is goed in zicht

ik ruik je geur nog en dat kan niet

ik hoor je stem je bent niet hier

je hebt me niet verlaten

de vlucht waar moed ontbrak

jouw wereld staat niet toe

vermijdt het woord veracht de daad

om diepste zijn te leven

hun zorg voor heil en toekomst

de jeugd de bloem de trots

meet met rigide maten

laat ongewenste kind’ren

dood bloeden op de weg

jou heb ik al vergeven

soms huil ik even

of ik vloek

 

Cultuur

Lieve Allemaal,

De Nederlander die ik ontmoet in een restaurant is in de stemming om te praten. ‘Ik ben hier voor het eerst en ik moet eerlijk zeggen, valt me niet tegen met al die moslims hier.’ ‘Voor het eerst in Indonesië’, echo ik. ‘Ja, voor het eerst in Bali, twee weken Ubud.’ ‘Weet je’, is mijn antwoord, ‘ik zie ook geen probleem met moslims hoor maar dat is dan op Java, hier in Bali zijn het over het algemeen hindoes.’ ‘Oooh’, voor hem is het duidelijk een “Aha Erlebnis”. ‘Nou ja, hoe dan ook, we hoeven geen gesodemieter toch? Ik hoop maar dat er geen aanslag komt op die gay optocht in Amsterdam.’ Dat lijkt me geen controversieel standpunt. Ik vertel hem dat ik, en waarschijnlijk iedereen, er net zo over denk. ‘Ja, dat hoop je. Weet je, nog zo’n aanslag en ik trek het niet meer. Mooi hoor, dat we wat doen voor die vluchtelingen en zo maar als we dit soort ellende krijgen dan gaat het dus niet. Sorry, terug naar huis, kan niet anders. Onze cultuur gaat er aan.’

Ik laat het gesprek maar doodbloeden want argumenten als ‘ze hebben geen huis’ of ‘de enkeling en de meerderheid’ gaan niets opleveren en emotie wordt snel ruzie. Het dilemma waar weldenkende en goedwillende mensen tegenaan knallen. Ook al hebben we ons huiswerk wel goed gedaan en begrijpen we, willen we invoelen en de waarden waar we voor zeggen te staan ook praktijk maken, dan nog steeds hebben we buitenwerk te doen. Eenvoudig bij mooi weer, juist als ze onder druk komen te staan is het onze opgave die waarden krachtig te verdedigen. Niet wegkijken, de realiteit niet anders kleuren maar ook geen mensen op grond van wat dan ook in één doos wegzetten. De weg door mezelf, de weg naar de ander: mij is nooit beloofd dat het makkelijk zou zijn, wel geleerd waarom het nodig is. Dat onze cultuur de komst van mensen die bij ons een toevlucht zoeken niet aan zou kunnen is een grove onderschatting van de kracht en intrinsieke waarde van die cultuur. De druk op onze cultuur komt van de andere kant, van hen die zeggen voor haar op te komen en ‘in hun gevecht om het behoud’, waarde na waarde overboord gooien omdat het even niet past in hun ‘strijd tegen’. Of zou het zijn in hun streven de macht te grijpen ten koste van wie dan ook?

“Het leveren van dromen aan mensen die niets of weinig hebben, is de kunst van de succesvolle volksmenner.”                                                            Ian Buruma

Langs de wegen in Indonesië staan weer de verkopers van rood witte vlaggen, wimpels en ander spul, de eerste groepen marcherende kinderen – kinderen in militaire pas met de bully van de groep bevelen krijsend voorop – zijn alweer gesignaleerd. Zeventien augustus komt eraan en dan is Indonesië 71 jaar onafhankelijk. Straks ga ik een vlag kopen die dan mooi aan de poort kan; respect voor de gastheer. Van die marcherende kinderen wordt ik niet zo blij, vooral de fanatiekelingetjes voorop geven me de kriebels. Tegelijk, het is ook wel een beetje grappig. Het ziet er zo gedisciplineerd uit en dat is zo verschrikkelijk niet Indonesisch.

Op het postkantoor ging het niet langer. In de rij staan bleek voor velen een onmogelijke opgave dus hingen er altijd wel handen of mensen naast je die ook ‘even’, terwijl jij aan de beurt was. Ze hebben er iets aan gedaan, er zijn nu nummertjes. Wat een verbetering! Vroeger stond je een minuut of tien tussen het gedrang – weliswaar met ergernis over die irritante figuren die ook even maar: tien minuten max. Nu is de druk op het personeel achter de loketten helemaal weg. Ze zitten er even, dan weer niet, maken een praatje, helpen iemand op hun gemak en zijn dan weer even achter. Om een brief of een pakketje te versturen zit je makkelijk 2 uur te wachten.

Natuurlijk, we hebben allemaal dingen waar we niet goed in zijn , zolang het ons niet ingewreven wordt willen we dat best toegeven. Van de week had het lang genoeg geduurd, ik had nog steeds geen hulp dus besloot ik – voor het eerst in bijna veertig jaar geef ik toe – zelf het huis schoon te maken. Stoffen ging goed, dweilen een stukje minder vond ik zelf ook wel maar, uiteindelijk, was ik na een volle dag zweten en ploeteren toch wel heel tevreden over mezelf. Al de volgende dag kwam er, onverwacht, alsnog een kandidaat die hier wel hulp wil zijn. Opluchting en we waren het snel eens. ‘Wanneer wil je beginnen?’ Ze keek nog eens rond. ‘Gelijk morgen maar. Weet u, het is hier zo smerig, het beste maar direct beginnen’. Kijk, ik weet best dat ik niet in alles even goed ben maar moet het nou echt …?

lieve groet, Frank