Lieve Allemaal,
Een speciale dag, ik was jarig. Letterlijk honderden e-mails, telefoontjes, berichtjes en whatsapp’jes, maakten de dag extra bijzonder. Veel reden om dankbaar te zijn hoewel er ook de verdenking is van een grote kalenderzwendel. Overleg met het jongetje binnenin bevestigt dat het niet kán kloppen; dat zeventig bedoelen we dan. Maar, ik ben blij en dankbaar met een nieuw jaar en ga mijn best doen er iets moois van te maken. Nogmaals, veel dank voor alle lieve wensen.
Oud worden in Bali is zo slecht nog niet. Heine schijnt gezegd te hebben dat hij, als de wereld ten onder ging, in Nederland ging wonen want daar gebeurde alles vijftig jaar later. Heine kende Bali niet en tijden zijn veranderd maar het zal hier nog wel even duren voor de ergste verschrikkelijkheid toeslaat… hoop ik. Op tv zie ik een programma over robots die in de zorg ingezet zouden moeten worden. Een ontwikkeling die aan het begin staat, in Nederland vooralsnog alleen een bolle doos op wielen met lampoogjes en pathetisch zwaaiende ‘armpjes’ die liedjes met bejaarden zingt en ze met ingeblikt begrip tot gymnastiekoefeningen aanzet. In Japan een proef met een robot die aan stervensbegeleiding doet. Bij gebrek aan familie en vrienden wrijft een metalen tentakel met een zacht padje dan over je arm terwijl je dood ligt te gaan. ‘Rustig maar, ik ben bij je.’ Mag je een robot doodmaken en kan je dat dan nog?
Nederland is een geweldig land en heel veel is heel goed geregeld, tot een niveau waar Indonesië nog lang niet aan toe is. En toch is het hier, met een financiële positie van AOW en een beetje, goed toeven. Mooi weer, prachtige natuur en aardige mensen. Hulp nodig, desnoods klokje rond? Dat kan ik betalen. Medische zorg kent (voor mij) geen wachtlijsten, en een loodgieter of elektricien is snel gevonden al laat de kwaliteit dan meestal weer wel te wensen over. Veel gaat dus soepeler, heel veel is zeer slecht of niet geregeld, alleen ben ik in de bevoorrechte positie daar geen last van te hebben. Een beetje zoals het is voor veel mensen in Nederland: de ellende van decennia neoliberale politiek gaat aan ze voorbij. Verreweg de meeste Indonesiërs hebben die last wel; zowel ‘daar’ als ‘hier’ vraag ik me af of en wanneer echte veranderingen ingezet gaan worden.
’s Avonds eet ik in een klein restaurantje verderop. Doni is in Lampung dus het is de hond en ik. Een lange bank voor mij alleen en het is wat druk met gasten. Een man wil erbij komen zitten, ik vind het prima. Hij vraagt allerlei, vertelt zelf uit Rusland te komen en de laatste twee jaar op Bali te hebben gewoond – vastgezeten door de pandemie en nu weer door de problemen in Rusland en Amerika. ‘Amerika, wat dacht je van Oekraïne? Daar zijn de echte problemen lijkt me,’ antwoord ik. ‘Dat is Rusland’, antwoord hij gedecideerd. Mijn tegenwerping dat het een onafhankelijk land is wordt weggewuifd, Oekraïne is gewoon Rusland en de Russen jagen alleen even de nazi’s het land uit, heeft niets met oorlog van doen. Zeker na een lang gesprek die middag met iemand die is gevlucht uit Oekraïne, zeker na de dagelijkse beelden van de verschrikkingen daar in de media, valt het niet goed. Twee jaar is hij in Bali, alle mogelijkheden zich ongefilterd, vrij van fascistenpropaganda te informeren en dan deze gotspe. Er begint iets te koken en ik weet waar dit heengaat als ik mezelf niet stop. ‘Ik wil er verder niet over praten,’ zeg ik. ‘Ja maar …’ ‘Ik praat niet verder!’ Staccato. Nog steeds vraag ik me af of ik een keer verstandig was of gewoon laf.
Zoals eerder gemeld is de situatie in Bali weer bijna helemaal zoals vroeger, mét alle plus- en minpunten die daarbij horen. En, inderdaad en helaas, de overheid heeft weinig geleerd, de plannen om Bali minder afhankelijk te maken van toerisme lijken verdampt. De gouverneur koos recent als prioriteiten o.a. het controleren van de verplichting voor winkels en restaurants om op de donderdag traditionele kleding te dragen – vergelijk: Rutte die Nederlanders verplicht een dag in de week op klompen te lopen – en naamplaatjes die vanaf nu in Balinees schrift moeten zijn. Bali als openluchtmuseum, de bevolking het personeel.
Ibu Putu, de oude dame van ver in de zeventig die hier vlak bij een warung (mini restaurantje) had is ermee gestopt. Dicht gedurende de pandemie en opnieuw beginnen… ze ziet het niet meer zitten. Jammer voor haar, het gaf haar een bezigheid en aanspraak. Jammer voor ons want een best redelijke en goedkope eetgelegenheid is weg, inclusief de lange gesprekken met de Ibu. Er is veel verdwenen, en niet alleen door de crisis. Ook de speciaal winkels – kleine onderneminkjes in groente en fruit, offertjes, kruidenier achtige stalletjes, simpele kleding – gaan er vroeg of laat aan. Het zal mijn tijd wel duren maar supermarkten en andere kapitaalkrachtige ondernemingen hijgen ze in de nek. Lege plaatsen in de winkelstraten worden verrassend snel opgevuld, vooral door veel van hetzelfde. Ook hier ketens als Starbucks, Dunkin Donuts en meer van dat spul, alleen McDonalds krijgt geen permissie van de Cokorda, de koning van Ubud. Nog niet. Ook voor Bali lijkt vijftig jaar later een conservatieve schatting.
lieve groet, Frank