Lieve Allemaal,
Een streep van late middagzon kiert tussen de gordijnen, kruipt langzaam omhoog op het bed en verdeelt het lichaam van de man naast hem in tweeën. Zijn wijsvinger volgt voorzichtig de heldere lijn, de straal van zon die licht heen en weer lijkt te bewegen op het rustig ademende lichaam. Tedertraag gaat zijn vinger over het spoor op de zachte huid, heen en terug, heen en terug. Een slaperig gemompel beantwoordt hij met een kus, midden op het licht. Hij ademt diep uit en legt dan zijn hoofd tegen de schouder naast hem, zijn rechterhand houdt de andere schouder vast. Hij voelt hoe een arm zich warm om zijn hals kromt en sluit zijn ogen.
Woordloze beloften zijn vanmiddag van mond tot mond gegaan, nieuw in elke herhaling. In gedachten hoort hij de zachte fluisteringen weer en speurt opnieuw hoe warme lippen zijn oor beroerden. Vanmiddag weet hij de wereld in hun handen, klaar voor tienduizend nieuwe morgens. Moeiteloos voert geborgenheid hem in slaap.
Als, met het vorderen van de middag, de streep van zonlicht zijn gezicht bereikt dringt het opeens tot hem door en schrikt hij wakker. De gordijnen, de gordijnen zijn niet dicht!
Hij rukt een laken van het bed, slaat het om en rent naar het raam. Tussen de haastig gesloten gordijnen is een spleetje van nog geen vier centimeter open gebleven. Hij gluurt naar buiten en weet het weer; ze zijn op de tiende etage. Met een zucht vallen zijn armen slap naast zijn lichaam, het laken glijdt uit zijn handen. Terug lopend struikelt hij erover en valt languit over het bed. Even ligt hij stil, dan begint hij geluidloos te huilen. De ander neemt het betraande gezicht tussen zijn handen, lippen herhalen de beloften van daarvoor. Intussen wringt de buitenwereld zich een weg door die paar centimeter opening en vult al snel de hele kamer.
Geen wetgever kan discriminatie wegnemen. ‘Persoonlijke meningen’, al dan niet geënt op godsdienst, kunnen niet verboden worden. Pleiten voor het ‘recht’ van de weigerambtenaar mag, tegen bepaalde rechten zijn is niet verboden, in naam van je eigen god het leven van een ander willen bepalen is niet ongewoon, het alles onderbouwen met vooroordelen en evidente nonsens is dagelijkse kost. De impact op veel levens is niettemin ruïneus. Desastreus voor de geoordeelde zowel als voor hen die meegesleurd worden in de val naar de hel van onwaarachtigheid.
Ervaringen de laatste weken maakten me boos, verdrietig en aangedaan. Mijn geduld ermee en begrip ervoor zijn op. Vergoelijking omdat die partij of dat instituut ook zoveel goeds doet zit er niet in; dit raakt aan de essentie van mens-zijn, disrespect voor de ander kan geen goeds voortbrengen.
Ja, ik ben boos.
Deze blog is ‘preken voor eigen parochie’, ik weet het, ik meen dat we het wel eens zijn. Toch moesten deze woorden eruit. Ik ben boos
Lieve groet, Frank