Lichtpuntje. Verhoging van kosten voor een zorgverzekering impliceert dat er zo’n verzekering ís.
Lieve Allemaal,
Het nieuwe huis is hard onderweg. Alle palen staan, een aantal wanden en het latwerk waarop straks de pannen moeten rusten zijn gemonteerd, 7000 dakpannen zijn besteld. Elke dag erheen, met plezier om wat komen gaat, intussen proberen om in een soms warrige manier van werken overzicht te houden en te zorgen dat het goed blijft gaan. Goede, betrouwbare bouwers maar af en toe zijn er van die kleine dingen waar even niet aan gedacht is. Buitendien; het bouwen hier is deels een ad hoc gebeuren dus ter plekke moet bepaald worden waar dat raam, waar die deur komt. Al met al genieten van een nieuwe, eigen plek in aanbouw en vooruit zien. Meestal wel tenminste.
Rudy Kousbroek (1929 – 2010) heeft het ook over een woning als hij schrijft over “De weg weten in een huis dat niet meer bestaat”. Het gaat dan over Indonesië en, denk ik, een vroeger dat mooi was. Ik bespeur een roerend verlangen in die ene zin. Je weet de weg in een huis dat niet meer bestaat. Fysieke afstand of tijd die verte creëert en veranderingen initieert; ze laten het huis zoals dat bestond niet onverlet. Maar ook dan is er nog steeds de bekende weg in een gebouw dat in denken overeind blijft staan. Mogelijke dissonanten onzichtbaar, onhoorbaar geworden – ook omdat je dat wilt -, de warmte nog haast tastbaar. Ook de geur, die bij toevallig ontmoeten onmiskenbaar dié geur is en zacht verhaalt van ooit, is opgeslagen. Geen plaats om te wonen, wel een rantsoen van rijk zijn dat droefblij op de hand genomen kan worden als iets soms heimwee wakker roept. Dat roepen hoeft niet luid te zijn; een dag of datum, een oogopslag, een korte blik in iemands leven… En Indonesië, zo anders, lijkt heel vaak op Afrika want schoonheid in mensen is overal. Met wat zich zo stevig geworteld heeft in hart en denken, bouwen aan het nieuwe huis.
In mijn halfslaap vraag ik me af wat die motorfiets op mijn erf doet en waarom Dopie niet aanslaat. Het lijkt behoorlijk warm voor de tijd van het jaar; de zomer moet nog komen. Een lieve vriendin in Johannesburg ligt in het ziekenhuis voor een operatie en ik hoop maar dat het goed gaat. Wil ik ook heen. En straks, eind januari, naar de farm van Esther en Werner maar dat is om de hoek zo ongeveer. Thando schreef een e-mail dat hij uiteindelijk een plaats voor de studio heeft gevonden en is gestart in Pretoria. Een NGO is bereid hem te steunen en in zijn mail spreekt hij van trots en dankbaarheid en het vaste voornemen ruggengraat te tonen en er hard tegenaan te gaan. Ik wil het gaan zien. Van Cedric hoor ik niets en ik vraag me af hoe het met hem gaat. Morgen maar eens bellen. Slaapzwetend probeer ik mijn gedachten stop te zetten.
Dan word ik weer wakker in het land van altijd zomer. Muji belt. Ooit moest hij, na een zeer ernstig ongeluk, een zware operatie ondergaan maar voor de ziekenhuizen hier is het boter bij de vis. Of eerder eigenlijk; boter vóór de vis. Nu betalen of later deze week doodgaan was zo’n beetje de keuze. Ik had het geluk dat ik wat kon helpen. Nu is hij ingenieur met een redelijke baan en hij belt of ik niet naar Yogyakarta kan komen. De onderhandelingen met zijn aanstaande schoonouders over het komende huwelijk moeten gevoerd en hij wil graag dat ik daar bij ben. Voor ‘het gemak’ heeft hij een simkaart van dezelfde provider gekocht als ik. ‘Praat makkelijker Pak Frank.’ Het waarom is me niet zo duidelijk maar het is wel lief. Bali is warm en een beetje drukkend, we wachten op regen die, wat mij betreft, nog even weg mag blijven. Eerst het huis maar onder dak.
Lieve groet
Frank