Zorg en geluk

Lieve allemaal, 

G. ken ik al meer dan vijfentwintig jaar. Ooit ontmoetten we elkaar in een koffieshop in Yogyakarta en kwamen in gesprek. Waar kom je vandaan is dan onder expats een standaardvraag en het antwoord was Duitsland. Toen ik overschakelde op Duits verstond G. er geen woord van. Zo slecht is mijn Duits nu ook weer niet dus: door de mand gevallen. G. is een Israëlische Jood en reisde naar Indonesië op een Duits paspoort omdat Israëliërs er hier niet inkomen. We raakten bevriend; elke morgen zwemmen bij hotel Tulip en het nieuws doornemen. We spraken over van alles en niet zelden wilde G. wel even benoemd hebben dat hij geboren is in Palestina. “Die onzin als zou dat land niet bestaan en over ons beloofde land, ik geloof er niet in. En zolang de regering handelt zoals nu ga ik niet terug.” Later, geplaagd door ziekte en problemen met een ziektekostenverzekering, moest hij wel. Hij ging terug naar Israël. Twee keer bezocht ik hem daar. Eén keer in Eilat en later in een kleine kibboets niet zo ver van daar. Uit een vroeger huwelijk had hij twee kinderen en hij was gelukkig weer in hun buurt en die van zijn kleinkinderen te zijn maar ook bezorgd over de toekomst en over zijn kleinkinderen die het leger in moesten. Ongelukkig met zijn vaderland en zijn eigen situatie. “Ik lig er wakker van.” De insteek van zijn kinderen was als die van G., ik putte er hoop uit. Nu zie ik berichten van zijn kinderen op Facebook die een mIx zijn van wanhoop, woede, haat en onverzoenlijkheid. De gruwelijkheden van zeven oktober en de ontvoering van hun vierentachtigjarige moeder door Hamas, doen dat met mensen. Had ik een Palestijnse vriend, dan had ik een in de kern gelijk verhaal over hem of haar kunnen schrijven.

Een aantal jaren terug was er nogal wat commotie omdat partijen het aandeel van de ontwikkelingshulp in de begroting kleiner wilden maken dan de internationaal afgesproken 0,7 % van het BNP. Deze keer zijn er partijen die de hulp maar helemaal af willen schaffen en ik hoor er niemand over. Wel over de instroom van buitenlanders die, maar even negerend dat de grote toeloop niet van asielzoekers komt, dan meestal de asielcrisis wordt genoemd. Dat levert wat gemorrel op maar puur eigenbelang is een salonfähige insteek geworden. Dat het slecht begrepen eigenbelang is wordt niet benoemd. Regeren is vooruitzien meldde Bram van de commune, maar dat juist miserabele omstandigheden, om het even of door armoede of klimaat, tot meer vluchtelingen leiden is geen sexy onderwerp. Stoppen met ontwikkelingshulp, ik schaam me kapot over een politiek klimaat waar dat zelfs maar gedacht kan worden. Schaamte: niet voor het eerst en ik vrees dat het morgen – het is nu 22 november – met de uitslag van de verkiezingen nog wel eens veel erger zou kunnen worden. Nog veel schokkender standpunten, voorlopig in de ijskast of niet, lijken teveel kiezers niet te weerhouden hun stem juist op een partij van kortzichtige egoïsten – niet rechtstatelijk heet dat in jargon – uit te brengen. Het is met grote zorg dat ik morgenochtend de krant opensla. 

Hier hebben we een nieuwe huisgenoot. Huisgenote eigenlijk maar dat verschil hoor je in het Indonesisch niet. Na de dood van Zoef besloten we toch maar weer een hond te nemen. Uiteraard kwam alleen adoptie in aanmerking, er zijn genoeg honden in Bali. Bij Barc, hier nogal ver vandaan, hebben ze wel honderd honden die allemaal geadopteerd moeten worden, twee kwamen direct op ons af en – onze vertaling hoor – leken te zeggen ‘neem mij’. Een hond mag mee ‘op proef’ en wij kozen voor een helemaal zwarte Bali-hond. Het bleek al snel geen succes. Lieve hond maar volkomen wild en, lastig, ook zo atletisch dat hij zonder moeite over de tuinmuur heen sprong en dan weg was. We wilden het niet te lang laten duren dus na een paar dagen viel de (trieste) beslissing dat hij terug moest. En toen is Dopie gekomen, Dopie de derde wel te verstaan want eerder had ik in Afrika al twee keer een hond die Dopie heette. Ze maakt het goed en heeft intussen gekozen voor Doni. Ik word getolereerd, iets meer dan dat zelfs, maar Doni is haar grote liefde. Was met Zoef niet anders, ik doe mijn best er geen complex aan over te houden. Dopie is niet groot en kan dus gelukkig niet over de muur springen. Als ik dat zeg roept Doni dat ik aan body-shaming doe. Maar goed, Doni vindt de eerdere, zwarte hond erg dom en daar heb ik dan ook wel weer iets over te zeggen. Kortom, we hebben er veel plezier in, het gaat ons hier goed.

Lieve groet, Frank

Zoef en Kairos

Lieve allemaal,

Doni is voor een dag of tien in Lampung en het is stil in het huis, heel erg stil. Op de dag dat ik naar Nederland vertrok kon Zoef opeens niet meer staan. Hij was al een paar weken niet in orde, verloor veel gewicht en was niet meer de actieve hond van de laatste elf jaar. Hem laten inslapen kwam wel bij ons op maar zijn blij kwispelende staart als we hem aanspraken, en vast ook onze aarzeling en misschien wel afschuw van zoiets ingrijpends, maakten dat we besloten het nog even aan te zien. De volgende dag al werd hij niet meer wakker. Zoef is niet meer. Wij verloren een goede, trouwe vriend. Geen hond meer die je elke morgen blij begroet, geen Zoef die uitzinnig blaffend en springend aan de weg staat als Doni of ik na een reis weer thuiskomen. Doni spreekt niet van dood of overleden maar van ‘dia pergi’, ‘hij is vertrokken’. ‘Waarheen denk je?’, vraag ik. ‘Naar onze gedachten, onze herinneringen, onze harten’, is zijn antwoord. En zo is het. 

Wel vaker denk ik dat Indonesiërs een andere, wellicht betere verhouding hebben met de dood. Natuurlijk is er, net als overal, diep verdriet nadat een dierbare is overleden. Lange tijd, jaren, zijn er na een overlijden op gezette tijden ceremonies – bidden, herdenken, her-inneren, danken. Dat voortbestaan in harten is zeker waar maar het komt me voor dat verzoening met hoe het leven kan zijn een diepgeworteld onderdeel in de cultuur is. Chronos, de tijd gemeten in minuten, uren en dagen, heeft in Indonesië niet zo’n prominente plaats. Ik denk aan Kairos*. In het begrip Kairos komt de tijd vanachter ons tot ons en verglijdt naar de horizon waarbij wat gebeurde uit het zicht raakt. Kairos gaat over het aangrijpen van gelegenheid en mogelijkheden als die langskomen en, naar ik denk, ook over loslaten. Moeilijk weet ik, ook na bijna twintig jaar kunnen er brokstukken zijn die nog steeds niet achter de einder verdwenen, worden vastgehouden door verlangen en verdriet en voortgang blokkeren. 

We gaan verder, veelal ook met de dagelijkse zaken. Bali heeft al honderd dagen geen regen gezien en er is intussen een tekort aan water. Ons boorgat, zestig meter diep, geeft soms geen water meer en op de eilanden voor de kust van Bali is geen fles water meer te krijgen. En het blijft extreem warm, veertig graden gevoelstemperatuur komt geregeld voor. Een flink verschil met die tien of zo graden die me in Nederland en Denemarken ten deel vielen. En veel ernstiger: de verkiezingen die eraan komen. Eerst Nederland. Een frustrerend geringe invloed maar ik ga wel stemmen en hoop maar dat we met voldoende kiezers een catastrofe weten af te wenden. Begin volgend jaar is Indonesië aan de beurt. Ook hier staat veel op het spel. Een ingewikkeld systeem waarin party hopping niet ongewoon is en het uiteindelijk lijkt te gaan om een groep (elite is intussen zo’n beladen woord) die elkaar braaf de bal toespeelt. Rivalen van gisteren gaan er samen voor, regels die in de weg staan worden ad hoc aangepast; lood om oud ijzer al heet dat hier anders. Heden ik, morgen gij; maar dan gaat het erover wie de macht en de baantjes krijgt. Later in het volgende jaar de VS, ik houd mijn hart vast.

Ik denk wel eens dat we veroordeeld zijn om te worden veroordeeld door toekomstige generaties, en vind daar maar eens een weg uit.

Lieve groet,

Frank

Kairos was in de Griekse mythologie de jongste en meest rebelse kleinzoon van Chronos, die voor verandering, inzicht en ommekeer wist te zorgen.  Eigenlijk was Kairos een strategie om los te komen van die andere Griekse god van de tijd, van Chronos, die de uren telt en onverstoorbaar wegtikt en daarmee orde en structuur in de wereld aanbrengt, maar ons ook het patroon van de eeuwige herhaling van hetzelfde oplegt. (bron wikipedia)

Echt

Twee nieuwe objecten, elk zo’n 16x38x17cm, waarvan ik hoop dat ze bij elkaar zullen blijven.

Lieve Allemaal,

Ene Gerard post op sociale media regelmatig over het ‘echte’ Bali en het ‘echte’ Indonesië. Hij is streng. Heel veel wordt afgekeurd als niet ‘echt’ Balinees of Indonesisch. Alleen landschappen in die regio’s waar het toerisme nog niet al te zeer heeft toegeslagen, boeren die geen machines gebruiken en een aantal warungs* die traditioneel koken worden goedgekeurd. Dat laatste wel onder strikte voorwaarden, het moet allemaal zelf bereid zijn. Vorige week deden we bijna een uur over een stukje dat ons normaal een minuut of tien kost. Er was een grote ceremonie in het dorp en daarvoor moet dan alles wijken. Het heeft wel iets vind ik. “Leuk die toeristen maar wij geven onze gebruiken niet op”. Opzij om ruimte te maken voor Gerards ‘echte’ Bali. 

Intussen zijn die toeristen er wel. Niet te missen massa’s, veel te veel voor de beperkte infrastructuur.  Er kwamen een paar maanden terug overal parkeerverboden en dat hielp een beetje om de smalle straten begaanbaar te houden. Drie maanden zijn de regels min of meer gehandhaafd. Ze worden intussen weer overal overtreden zonder consequenties. Trottoirs, zover niet onbruikbaar door grote gaten en obstakels, staan weer vol met geparkeerde motoren en zo hier en daar alweer wat auto’s. Het verkeer is opnieuw de vertrouwde puinhoop. “Ubud is terug naar de fabrieksinstellingen”, zegt Doni.

Ik heb ergens nog een foto van de hoofdstraat in Ubud. De weg is nog niet geasfalteerd, op de foto zie ik twee motoren en één auto. In die tijd waren er in Ubud twee of drie restaurantjes en twee hotels. Soort van hotels. 

Vandaag zijn er ongeveer achthonderd restaurants en honderden hotels en guesthouses. ‘Onecht’ Bali? Bali is een klein, dichtbevolkt eiland zonder industrie en haast zonder natuurlijke hulpbronnen. De tradities en gewoonten van het Balinees hindoeïsme zijn volop levend, de gouverneur heeft een dag bepaald waarop ambtenaren, scholieren en winkelpersoneel traditionele kleding dienen te dragen, maar het is hier geen reservaat, geen openluchtmuseum. Alle ‘moderne’ verworvenheden zijn voor Balinezen net zo aantrekkelijk als waar dan ook. En dat kost geld dat verdiend moet worden, o.a. in de honderden hotels en restaurants, bars en zelfs een disco, in vele tientallen spa’s en alles wat de toerist mogelijk zou kunnen verlangen. Dát is nu, vooral in Ubud en het verdere zuiden van het eiland, het echte Bali. Nee, het stemt in veel opzichten niet blij en ik vraag me af hoe houdbaar de situatie zal blijken te zijn maar leven is veranderen, geen maatschappij staat stil.   

Zoef de hond is oud – we denken bijna veertien jaar – en recent verloor hij zoveel gewicht dat we ons zorgen maken. Mager, je kan z’n ribben tellen, eten gaat moeizaam hoewel Doni nu een dieet van eieren, lever en rijst verstrekt dat er soms redelijk ingaat. Hij slaapt haast de hele dag, reageert nauwelijks en op de bank springen om ‘naar bed’ te gaan lukt niet meer. Het ziet er niet goed uit, ook de dokter weet niet wat te doen. Af en toe lijkt het weer iets beter te gaan maar over het geheel gaat het dagelijks achteruit. We vrezen een vriend te gaan verliezen. Intussen doen we ons best van elke dag een, ook voor de hond, goede dag te maken. Tot nu lijkt Zoef tevreden en blij.

Het was vredesweek. Mooi initiatief. Ik ben van een generatie die meende dat alles maakbaar was. We gingen het (ook toen al) even doen. Het bleek anders, gecompliceerder en er ging verbijsterend veel elan en idealisme verloren onderweg. Een leven lang toenemende welvaart maar de vraag wie de rekening betaalde bleef hangen in abstractie. En over vrede op aarde: de lijst van oorlogsgebieden is nog steeds te lang om op te sommen. 

We eten in het restaurant van een vriend, het is er zoals altijd heel rustig. De maaltijd is simpel, het weer is mooi en de tuin staat in bloei. Doni imiteert, gelijk hij vaak doet, vogelgeluiden en wacht op, én krijgt, antwoord. Koetjes en kalfjes gesprek met onze vriend. Klein geluk; het is geen vervanging van de – naar mijn smaak op ieder van ons rustende – verplichting waar ook maar mogelijk actief aan vrede te werken. Het is wel waar vrede begint.

Mark Rutte ziet éénmanspartij PVV als een vlinder uit haar cocon komen als een nu werkelijk staatsrechtelijke partij. Geert Wilders zet Thierry Baudet eens flink voor gek in het parlement; een makkie natuurlijk maar wel nieuw. Dilan Yesilgöz wil alleen vooruitkijken en sluit samenwerking met de PVV niet uit. Een huwelijksplan in de week. In november mogen we stemmen. Wel iets om heel goed bij na te denken. 

Lieve groet, Frank

*warung = een traditioneel restaurantje, kraampje.

Een mus.

Lieve Allemaal,

In m’n uppie langdurig in een verdeeld land met nogal wat derde wereld trekjes dat toch, op dubieuze gronden, rijk genoemd wordt. Alleen in de Verenigde Staten van Amerika. Denken over zin en onzin komt vanzelf; veel over onzin, mét verbazing en verbijstering. Vroeg in de morgen op het terras van de B&B gedachten wat ordenen; koffie en wat peinzen. Op de half verrotte schutting die langs de tuin loopt zit een mus. Mus rommelt een beetje op het hout – slijpt hij z’n snavel of zoekt hij iets? – hipt wat heen en weer, kijkt links en rechts, kijkt naar mij, kijkt op en dan weer neer. Een mus; kraaloogjes, bolle, grijsbruine vorm met een snaveltje. Na een tijdje komt hij dichterbij en blijft op een meter of anderhalf afstand naar mij staren.

Zeven uur in de morgen, in Maryland bij Washington DC is het al drukkend warm. De zon doet haar best door de van bosbranden in Canada vervuilde lucht te schijnen. Licht oranje mist, surreëel decor voor een morgenkoffie. Mus en ik.  Een miljoen mussen gezien, ik zie voor het eerst een mus. Verschillen zijn uiterst relatief, we hebben veel gemeen. We krabbelen een bestaan bijeen, hippen wat rond in een kleine wereld en beantwoorden aan onze bestemming. Voor de mus is er geen weg omheen, voor mij blijft het opletten.

Amerika was vooral als een lange tunnel. Een dag workshop voorbereiden, vijf lange dagen les geven aan terecht veeleisende studenten, een dag reizen en dan weer een dag workshop voorbereiden, vijf dagen ….. enzovoort. Zeven weken lang. De afsluiting daarentegen was een cadeautje. Vijf dagen bij vrienden in Maine, naar zeggen een van de mooiste staten in de VS. En dat klopt. Gelogeerd in een huis aan een zeearm, je waant je makkelijk in Noorwegen of Zweden. Met hun prachtige boot vaak naar kleine eilanden voor de kust. Veel zon, gezelschap boeiend, lief, leuk en warm – prima eten. Voor de fameuze kreeft uit Maine heb ik wel bedankt. Geen vis voor mij. (Ok, niets dat gezwommen heeft dan. Nou ja, eend mag dan weer wel.)

Wel heb ik over een duurzame wereld (nog meer) twijfels gekregen. Beweerd wordt dat voor het volharden in hun levensstijl de VS 5 aardbollen nodig zouden hebben. Evident dat die er niet zijn. Wij Nederlanders doen het niet zo heel veel beter, 3,5 wereldbol blijft problematisch. De overmaat aan plastic in de VS voor alles en nog wat – tot in het Hilton hotel plastic bestek voor het ontbijt en alles verpakt in plasticfolie – de knorrende airconditioners overal, consumentisme dat de verbeelding te boven gaat, grenzeloos auto- en vliegverkeer. Haast overal drinkwater uit plastic flesjes en de drankjes uit blik. Geen statiegeld. Er moet wel het een ander gebeuren om terug te gaan naar daar waar 1 aardbol voldoende is.

Intussen ben ik weer thuis. Als iets (voor een tijdje) buiten bereik is zie je de waarde des te scherper. Thuis. Twee blije mensen en een uitbundig blije hond. Al een paar keer wilde Zoef, als Doni in de avond even naar de supermarkt liep, niet meer mee naar huis. Vastbesloten bleef hij zitten aan de weg, overtuigd dat een wandeling in de avond betekende dat ik eraan kwam. Inderdaad kom ik gewoonlijk in de avond aan en helpt Doni me, in gezelschap van Zoef, met de koffers slepen maar het zou nog een paar weken duren voordat ik daadwerkelijk thuiskwam. Nu was het in de middag dat ik arriveerde. China Airlines, een goedkoper alternatief voor de KLM, komt aan om een uur of twee. Wel de laatste keer geweest dat ik met hen vloog, vliegen via Taiwan is een omweg en de totale reistijd was zo’n dertig uur. Dat, gecombineerd met niet heel beste service, is reden om toch maar weer met de KLM te vliegen. Maar voorlopig even niet, ik blijf graag thuis.

Lieve groet, Frank

– 

uit de VS

Lieve Allemaal

Intussen ben ik alweer een flinke tijd in de VS. Ik werd hier 71, heb het niet echt gevierd maar wel veel felicitaties ontvangen waarvoor hartelijk dank. Intussen reis ik van staat naar staat, van zuid naar noord en beleef veel.

In een Rolls Royce, met chauffeur, van New Jersey naar New York om bij Katz Deli in de Lower East Side even een sandwich pastrami te eten. Nadat ik vertelde dat ik goede herinnering had aan zo’n sandwich nam de echtgenoot van de eigenaresse van de studio me ermee naartoe. Overdag met mevrouw in een Bentley cabriolet naar de studio en ’s avonds in een Rolls naar New York. Het huis telt 15 slaapkamers met elk een eigen badkamer, de wel-gemanicuurde tuin is een paar hectare groot. In de koelkast flessen ‘chateau Yquim, in de kast genoeg ‘chateau Petrus’. Betere middenklas noemde de chauffeur die me ophaalde het vliegveld ze met een goed gevoel voor understatement.

Reizen verrijkt, meer ervaring en inzicht zijn, als je oplet, deel van de deal. Maar of het altijd verrijkend is, is een vraag. Een aantal workshops in de Verenigde Staten en de belevenissen variëren van leuk en warm tot bizar. Het adres in New Jersey waar ik eerder verbleef en intussen weer ben spant vooralsnog de kroon in extremiteit. Decadente rijkdom imponeert niet, zeker waar ze gepaard gaat met een totale wereldvreemdheid. Het stoort me dat ook maar de geringste verbondenheid met de ander mist, ik raak er geïrriteerd van terwijl het, naar dezelfde maatstaf, toch wel nodig is verbinding te blijven zoeken. Hun enthousiasme over die oranje boef die eerder president was helpt dan weer niet. Hier net gearriveerd uit Maryland bij Washington, ook daar lesgegeven en overnacht in een B&B. Microwave maaltijden, uiterst vriendelijke hospita en ’s avonds tientallen vuurvliegjes in de tuin. Ik red het wel.

Van de sterk gepolariseerde samenleving merk ik alleen iets via de tv, tot nu toe blijken alle studenten – kunstenaars meestal – in dezelfde hoek te zitten en is er alleen maar consensus over het bizarre van de gebeurtenissen die plaatsvinden. Enige uitzondering zover zijn mijn gastgevers hier in New Jersey maar zij horen dan ook tot de mensen die een belastingverlaging hard nodig hadden. Denken ze. ‘Arm zijn loont’, meldt mijn gastheer met een huis van tientallen miljoenen, ‘want dan krijg je allerlei zaken gratis’. Bij de anderen is er zorg over wat mogelijk komen gaat en in sommige staten al een feit is. Becky in Washington bijvoorbeeld vreest dat haar vorig jaar gesloten huwelijk met een vrouw na de volgende verkiezingen wel eens ongeldig zou kunnen worden. Bij mij blijft het gevoel dat het land op weg is naar nog rampzaliger verhoudingen.

Consuminderen is hier bepaald nog niet ingeburgerd. Meer, groot, groter, grootst en porties die goed zijn voor drie maaltijden. Alles in plastic, tot in het Hilton hotel kreeg ik plastic bestek bij het ontbijt. Take aways gaan vergezeld van ladingen weggooi plastic, de airconditioners staan overal te knorren. Op dat laatste reageert mijn lichaam niet goed. Mede door de droge lucht ben ik al weken lang verkouden. Bronchitis zegt de dokter en dat kan nog wel even duren. Mijn zorg dat het mogelijk covid was bleek ongegrond, al drie keer negatief getest. Nog twee weken lesgeven, dan een paar dagen ontspannen bij vrienden in Maine, vervolgens naar Nederland en na een paar dagen weer naar huis. Doni meldt dat Zoef de hond met de dag chagrijniger wordt omdat de ‘roedel’ niet compleet is, ik herken het gevoel. Het wordt tijd.

Veel liefs,Frank

uit Afrika

Lieve Allemaal,

Zuid-Afrika. Ik ben voor twee weken in het gebied bij de Magaliesbergen, zo’n honderd kilometer van Johannesburg. De bergen vormen het oudste gebergte ter wereld. In deze omgeving, ook wel de wieg van de mensheid genoemd, leefden ooit de eerste mensen. De bergen zijn de constante, verder is het moeilijk voor te stellen hoe het er toen,ettelijke millennia terug, heeft uitgezien. Als in de morgen de zon opgaat over de vallei ontvouwt zich een stille, majestueuze weidsheid waarin de mensen afwezig lijken. ’s Avonds een paar jakhalzen, ’s morgens wat vogels is al wat je hoort. De vallei is uiterst dun bevolkt of beter: de paar plaatsen waar de meeste bevolking woont, groteske verzamelingen hutjes en huisjes waarvan de droefheid en armoede je tegemoet schreeuwen, zijn goed verstopt. Alsof er schaamte is dat zulke onterende wonden in het landschap kunnen bestaan. Verder is de het gebied opgedeeld in uitgestrekte farms, honderd hectare geldt hier als klein, waar de afstammelingen van Europeanen hun thuis hebben gevonden. Of er schaamte is over de op termijn onhoudbare situatie betwijfel ik. Wel zorg. Veel farms zijn te koop en de eigenaars dromen van een nieuw bestaan in Europa, Australië of waar dan ook. ‘Misschien wel Mauritius, niet duur, aardige mensen en nauwelijks criminaliteit.’ Hoe het uitpakt als Zuid-Afrikaanse verhoudingen verplaatst worden naar elders is een vraag die niet gesteld wordt.

In een aantal opzichten is het hier niet anders dan in Bali hoewel ik denk – wishfull thinking? – dat daar de verschillen iets kleiner zijn. Zuid-Afrika is, net als Indonesië, ooit gekoloniseerd en ook hier geldt: waar vroeger de kolonisator de macht had is het nu kapitaal dat de scepter zwaait. Lood om oud ijzer zou mijn vader zeggen. Het pakt in Indonesië vooralsnog iets minder slecht uit maar economisch gewin stelt zichzelf geen grenzen, vooroordelen en onbegrip funderen een meerderwaardigheidsgevoel, gelijkwaardigheid is ver weg. Of en wanneer een druppel komt die de emmer doet overlopen?

Sombere gedachten, ook en vooral ingegeven door de belabberde situatie hier voor het grootste – gekleurde – deel van de bevolking. ’s Avonds, in het restaurant van vrienden hier, wordt gesproken over wat zoal mis is in dit land: over mismanagement en onkunde, hoe de eigen positie in gevaar lijkt, over ondankbaar personeel dat nooit genoeg schijnt te hebben… Na een copieuze maaltijd met goede wijnen rekenen de gasten af met het equivalent van een half ‘Afrikaans’ maandsalaris, dan terug naar de farm in een 4-wheel drive. Het is al laat in de avond als met een glas bubbel gedronken wordt op een succesvolle dag. Ober Arthur en de keukenstaf horen daar niet bij, zij rijden terug naar de township op een gammele fiets of lopen. Morgen vroeg weer op, acht uur beginnen.

Niets dramatisch maar ik denk dat het mijn laatste bezoek aan Zuid-Afrika is. Het land is nog steeds in nood, ik vind het moeilijk lichtpuntjes te zien en: vliegtickets zijn duur, de mentale kosten zijn nog hoger. Het land dat onderwerp is in veel van m’n dromen voelt als ik hier ben ongemakkelijk en anders, verder van me weg dan ik gehoopt heb. Vandaag zou ik drie dagen naar Durban gaan om de ‘pleegmoeder’ van Emmanuel te ontmoeten, de laatste van de vrienden van toen. De anderen zijn er niet meer of ze zijn vertrokken met onbekende bestemming. De trip naar Durban moest gecanceld, ik voel me niet wel, het zal de griep zijn.

Volgende week via Nederland naar de VS. Zeven workshops, ik hoop op leuke cursisten, het wordt hard werken.

Lieve groet, Frank

East and West.

Lieve Allemaal

“East is east, and west is west and never the twain shall meet.” Vaak geciteerde woorden van Kipling en toch denk ik dat hij ongelijk had. Zeker, arrogantie en eigendunk maken dat die ontmoeting nogal eens uitblijft. Dat beide zijden baat hebben bij zo’n ontmoeting is echter onmiskenbaar.

“Ach, de waarheid zal wel in de midden liggen.” Vaak klopt daar niets van. Een beetje integer en tamelijk betrouwbaar zijn kinderen van van die uitspraak. Waar het over de cultuur hier versus die in mijn moederland gaat, denk ik dat er veel in zit.   

“Toen ik in Bali was heb ik iemand ontmoet, aardige vent, misschien ken je hem? Wayan.” Ach, weet je, in Bali krijgt haast elk eerste kind, meisje of jongen, de naam Wayan. Dus we hebben er wel een paar…Ook bij ons thuis hebben we een Wayan. Wayan deed eerst alleen de tuin maar toen ik informeerde of hij iemand wist om het huis schoon te houden, wilde hij het wel zelf proberen. Dat mocht, graag zelfs. Het huis is nog nooit zo schoon geweest en het is ronduit een plezier Wayan als helper te mogen hebben. Een prettig mens, oprecht, vertrouwd, eerlijk en eenvoudig. En als ik zeg eenvoudig bedoel ik dat in de meest positieve zin mogelijk; enkelvoudig, geen dubbele bodem, wat je ziet is wat je krijgt. Hij werkt al een jaar of zes, zeven bij ons en van een verlegen jongeman werd hij in die jaren een zelfbewuste vader van twee jonge kinderen. Het is mooi om dat te zien gebeuren. Bij ons werkt hij maar twaalf uurtjes in de week en hoewel we hem, zoals dat hoort, goed betalen is het totaal aan inkomen natuurlijk geen volwassen maandsalaris – de helft van minimum maandloon of zo. Het baantje dat hij erbij heeft, de hekken van een school wat in de gaten houden, kost hem een uurtje per dag en al weet ik niet wat het oplevert, genoeg om tot een volgroeid maandsalaris te komen kan het niet zijn. Noch kunnen de twee halve dagen in de week die zijn vrouw als hulp in de huishouding werkt voor voldoende aanvulling zorgen. Nu ken ik iemand die hulp zoekt voor ook zo’n twaalf uur in de week en daar hetzelfde, misschien wel meer, aan salaris voor over heeft. “Misschien iets voor jou, Wayan?” Nee, zegt Wayan. “We redden het best en voor de kinderen (en naar ík denk voor de talrijke ceremonies die heel veel tijd vragen) is het belangrijk dat ik genoeg aandacht en tijd voor ze heb. We zijn gelukkig zo.” Wij noemen dat consuminderen, misschien is het gewoon levenskunst.

Ik lees een gedicht van Wislawa Szymborska: ‘Een versie van de gebeurtenissen’. Ze stelt zich voor dat ‘we’, onze zielen of zoiets, een keus gehad zouden hebben als het ging om het leven op aarde met de zin: “De geboden lichamen zaten ongemakkelijk en sleten lelijk.” Wie ouder wordt, herkent het misschien. Wat mij betreft zat het nooit gemakkelijk en als ik zie wat er zo op social media voorbijkomt ben ik (ook) daarin niet uniek. Pas nu, nu het een en ander ietwat versleten is, kan ik kijken naar een foto van toen en denken: “mooie jongen wel”. Rijkelijk laat. In het restaurant waar we vaak eten werkt Kadek. Een jongeman, twintig of zo, en fors, heel fors. Als hij aan komt rijden op zijn motor is de motor goeddeels verscholen. Natuurlijk weet hij dat. En natuurlijk drukt dat op hem. Ook hier doen opinie, commercie en die sociale media hun best je mee te geven dat je niet in orde bent, tenzij… Wie staan er dan naast je? De laatste maanden spreken we Kadek vaak. Niks ingewikkelds, niets diepgaands; gewoon “hallo Kadek, hoe gaat het?” en in plaats van koetjes en kalfjes doen we hier karbouwen en bebek*. (Ook) houden van jezelf, een gevoel van eigenwaarde ontwikkelen, red je niet in je eentje. Wie staan er naast je? Kadek komt nu blij op ons af als we er weer zijn en lacht. Kadek lacht en dan lijkt hij zorgeloos. De wereld heeft veel Kadeks, er is veel te doen.  

Hier druk met alle voorbereidingen voor de grote reis, met een overvolle agenda over vier continenten. Ik zie ernaar uit en ik zie er tegenop. Ze slijten, die lichamen. Doni is nog voor een paar dagen naar zijn familie in Lampung, straks is hij drie maanden alleen met Zoef. Een druk jaar, ik hoop dat we, later in september, op vakantie naar de orang utans in Kalimantan kunnen.

Lieve groet en misschien tot spoedig, Frank

* bebek = eenden

Globalisering of kolonisering?

Lieve Allemaal,

Ubud is, ook buiten ‘seizoen’, vol toeristen. Overvol. Het type toerist is de laatste jaren veranderd. Oudemannetjesgezeur over hoe geweldig het vroeger was weggefilterd blijft staan dat de geinteresseerde, respectvolle reiziger intussen tot een minderheid behoort. Teveel gasten, vaak uiterst jong, beschouwen verkeersregels – elke regel eigenlijk – als een grapje en, daar lijkt het toch echt op, Balinezen als mensen van een mindere soort. (Recent gasten die naar de autoriteiten stapten om het gekraai van hanen in hun woonomgeving te verbieden. Bezwaar verontwaardigd afgewezen.) Gastheer gedegradeerd tot (goedkoop) personeel. Bizarre files, overlast, incidenten bij tempels, halfnaakte motorrijders, geirriteerde Balinezen en (bijna)ongelukken door gasten die een motor denken te kunnen besturen horen er intussen bij. 

Onder expats zijn er nogal wat die op illegale manier verdiensten genereren en op die manier Balinezen inkomenskansen ontnemen. Tegelijk vliegen de berichten om je oren over hebzuchtige Balinezen die nu al met € 160,– in de maand  – 48 urige werkweek – niet meer tevreden zijn. En dan zijn er de buitenlanders die hier een zaak opzetten, profiteren van het inderdaad zeer lage minimumloon en de vriendelijke (of dociele?) houding van de Balinezen om vervolgens de winsten mee naar huis te nemen.

Ik dacht dat de politie de instructie heeft het allemaal maar te laten gaan – alles voor de toeristdollar – maar de laatste dagen volgen op protesten op o.a. Social Media toch steeds vaker acties tegen en deportaties van overtreders. Razzia en deportatie, voor ons ongelukkige woorden maar hier gebruikt zonder de connotaties die wij dan hebben. 

Er lijkt een nieuwe wind te gaan waaien. Gisteren het nieuws dat de gouverneur van Bali Oekraïners en Russen in het vervolg wil weren. Hij gaat daar niet over en beide nationaliteiten zouden hier heel goed kunnen komen om Putin en z’n oorlog te ontvluchten maar toch. Er is een plan dat toeristen verbiedt, nu heel gebruikelijk, een motor te huren zonder een rijbewijs. Protesten tegen toeristen, het tekent een sfeer. Begrijpelijk allemaal hoewel ‘Bali’ zelf ook schuldig is, ook voor Balinezen lijken verkeersregels op z’n best een suggestie hoe je het zou kunnen doen. 

Vorige week ‘PARQ’ bezocht, een Russisch soort van nederzetting hier bij het dorp. 250 appartementen, winkels, restaurants en een gigagroot zwembad. Alles uitsluitend aangegeven in de Russische taal. Verderop in Bali wordt gewerkt aan een soortgelijk project. De infrastructuur is volstrekt niet berekend op alle ontwikkelingen, planning ontbreekt. De kleine minderheid van Balinezen die flink aan dit alles verdient is tegelijk de groep die de macht heeft. Iets met geschiedenis en herhaling. Globalisering of kolonisering?  

Toerisme en zakelijke belangstelling van buiten zijn een giftige inkomensbron geworden. Terugverlangen naar hoe het eens was is natuurlijk onzin, leven is veranderen en zo geweldig was het allemaal niet ‘vroeger’. Ik zou wel wensen dat Bali dat veranderen vanuit eigen cultuur en in eigen tempo kon doen. Misschien wel zonder disco’s, McDonalds, Starbucks, bungee jumpen, pretparken en onttakeling van de leefomgeving; zonder types die Balinezen maken tot de mindere op hun eigen eiland. 

Daar denk ik dan over, ook in de wetenschap dat ik door hier te wonen in zekere zin deel ben van het probleem. En ik heb geen oplossing. Dat de wal het schip wel zal keren geloof ik niet meer. De prijzen van vliegtickets schieten omhoog maar de vliegtuigen zitten voller dan ooit. Hoe leer je bezoekers beschaving?  

Zoef de hond wordt, net als ikzelf, oud. Was eerder het voorzichtig oppakken van zijn riem voldoende om hem te doen komen aanrennen, nu komt hij pas na fors zwaaien met de riem en roepen en roepen… De blauwe glans in zijn ogen blijkt gelukkig geen staar. Nog een foutje van de schepping. De lens in het oog van een hond blijft zijn leven lang groeien, het oog zelf groeit niet mee en dus wordt de lens tot steeds compacter gedrukt. Dat veroorzaakt dan een blauwe glans. Geen probleem, wel heeft hij er de pest in want Doni is in Lampung en hoewel ik getolereerd word, zelfs wel aardig gevonden, is Doni zijn grote liefde. Morgen komt het weer goed, dan is Doni weer thuis. Met ons gaat het prima. Leuke visite vanuit Nederland, mooie gesprekken, het regenseizoen lijkt haast voorbij. Eind april naar Nederland en de VS en zelfs Zuid-Afrika. Het is een boeiend jaar. 

Veel liefs, Frank

Voornemens

Een klein bericht in de krant over nieuwe regels van de Italiaanse overheid. “Ngo-boten die migranten in nood oppikken op zee moeten direct naar een haven varen. Een kapitein die zoekt naar mogelijke andere schipbreukelingen krijgt een boete van € 50.000,–. Bij herhaling is hij zijn schip kwijt.” Het staat er gewoon: bij vermoeden van mensen in nood verboden actie te ondernemen.

Lieve Allemaal,

De eerste weken van het nieuwe jaar zijn intussen al voorbij, wat laat dus maar van harte wens ik iedereen een mooi en betekenisvol jaar toe. Het afgelopen jaar eindigde voor ons met goed nieuws en wat gedoe. Dat malle plan waarbij pensionado’s € 130.000,– vast moesten zetten zolang ze in Indonesië zijn is van de baan. ‘We kijken er later nog eens naar’ zegt de overheid. Ik denk dat ze bedoelen: ‘Het was een uiterst dom plan maar dat gaan we niet toegeven’. Minder aardig was dat ik een flinke val maakte. Voor ons huis loopt een klein slootje, daarom is er naar de ingang van onze tuin een bruggetje. ’s Avonds thuisgekomen, Zoef stond al enthousiast achter de poort te wachten. Doni ging als eerste naar binnen en terwijl ik op het bruggetjes stond – brug een beetje glad en mijn slippers intussen vrijwel zonder profiel – wilde Zoef tegen me opspringen. Mijn mooie nieuwe witte broek! Ik bewoog iets naar achteren, gleed uit en viel in de sloot, hoofd met een klap tegen de muur. Bril weg, alleen wat resten teruggevonden. Flinke hoofdwond, shirt en broek behoorlijk rood. Intussen genezen, alleen aan mijn nek nog wat (lichte) klachten. Oh ja, en vandaag viel mijn reservebril spontaan uit elkaar.

In het nieuwe jaar ook goed nieuws, ik ben vanaf nu in het nationale ‘ziekenfonds’ verzekerd. Alles gedekt, geen eigen risico en de premie is € 9,50 per maand. Eat that NL! Een beetje meer gedoe/bureaucratie hoor ik, maar dat is het waard. De verzekering die ik had kostte € 220,– en dekte alleen opname in een ziekenhuis. Verder hebben we het huis laten schilderen – vernissen eigenlijk –  en een aantal planken laten vervangen. Houtworm is nooit leuk, met een houten huis is het ronduit bedreigend. Vandaar. Prima werkers, alles klaar en hoewel het voor Indonesië een flink bedrag kostte is het, vergeleken met bijvoorbeeld Nederland, een absoluut schijntje. En het huis ziet er weer prachtig uit.

De wereld niet. Positieve ontwikkelingen – ze zijn er gelukkig ook – worden ruim ‘gecompenseerd’ met verschrikkelijkheid en ik vraag me af wat de volgende generaties te wachten staat. Ik ben er niet positief over. Mijn goede voornemen voor het nieuwe jaar is ‘blijven proberen een verschil te maken’. Kleine kerst, klein jaarplan, kleine goedheid; meer zit er voor mij gewoon niet in. Frustrerend is dat zij die op posities zitten waar verdergaande actie wel een optie is dat nogal eens nalaten. “Wij” hebben ze daar gekozen, hoog tijd ook in ons stemgedrag de kracht van ‘het kleine’ te onderkennen.  

Data vieren of gedenken, waarom eigenlijk? We worden elke dag een dag ouder, kennen elkaar elke dag een dag langer en die gebeurtenis is elke dag een dag langer geleden. En toch, al die data zitten in mijn hoofd en geven, al naar gelang, een warm, blij, triest of (soms) boos gevoel. Mijlpalen en piketpaaltjes die het leven overzichtelijk houden?

Dertien januari is de dag dat Doni en ik elkaar, 17 jaar geleden in Jakarta, ontmoetten. Het is ook de dag dat Emmanuel en ik, 19 jaar terug in Stellenbosch, ringen kochten. Afgelopen vrijdag, de 13de, zijn we om het te vieren goed uit eten geweest. Mét een wat melancholieke ondertoon vanwege die andere dag. Op de drieentwintigste van deze maand ligt ook die gruwelijke gebeurtenis al weer 18 jaar achter. Ik koop bloemen, luister een requiem* en probeer blij te zijn met wat is.** Nog een voornemen om het jaar goed mee door te komen.  

Lieve groet, Frank

* Het requim van Preisner is een aanrader.

** Ja tante de Haan, ik tel ze. Niet elke dag geef ik toe, maar wel vaak. 

Een kleine kerst

Kerst is in aantocht al zijn de voortekenen in Bali gering. De kassier bij de supermarkt en de jongens in de slagerij dragen een rode puntmuts met witte pompon en in de Mall staat een plastic kerstboom met veelkleurige knipperlichtjes en schretmuziek; dat is het zo ongeveer. Hier geen donkere dagen voor kerstmis, geen gang langs mooie etalages in versierde straten, geen boom en geen cadeaus. Geen guur weer ook, het is dertig graden en het voelt warmer. Doni vertrok zaterdag voor twee weken naar Lampung; moslims kennen Jezus als Isa maar kerst heeft voor hen geen betekenis. 

Het wordt een kleine kerst.

De geboorte van het licht vieren in een wereld waarin een lichtpuntje vooral opvalt door het overweldigend donker; het is een lange reis naar dat visioen van vrede en welbehagen in alle mensen. En wij zijn reisgenoot op een miniem stukje van dat traject, ons aandeel in die Odyssee van nu naar de vervulling van die droom is gering. En toch: elke stap, elk lichtje telt en niemand kan worden gemist.

Laat het maar een kleine kerst zijn, met kleine goedheden, elke dag. Ik wens iedereen mooie dagen, een feest met licht voor ieder die je liefhebt of die je zomaar, toevallig tegenkomt, waar dan ook. Ik wens je waardevolle dagen en een prachtig nieuw jaar toe.

Met een lieve groet, Frank