Stilte

IMG_0812Lieve Allemaal,

Het was stil in Bali. Geen geluid door mensen gemaakt was toegestaan, geen lamp mocht branden, niemand verliet het huis. Het vliegverkeer was voor die ene dag stilgelegd, schepen moesten maar wachten tot de volgende dag als ze een haven zochten. Het was Nyepi, Balinees nieuwjaar. De achterliggende gedachte is dat op deze wijze de slechte geesten het eiland voor verlaten zullen houden en hun heil elders zoeken. Dat het elk jaar weer gedaan wordt geeft te denken…

De avond vooraf was de avond van de ogoh-ogoh. Weken lang werkten grote groepen mensen aan het maken van groteske monsters in reuzenformaat, naar men zegt vaak een gecodeerde kritiek op toestanden. In de tijd van Soeharto werd stevig opgelet dat geen onwelgevallige beelden in de optocht kwamen, ik zag een duidelijk westerse ‘dame’ met een veel tekort rokje, ze zag er niet uit. De laatste dagen werden overal langs de weg kruinen van bomen weggekapt en dat bleek nodig. Toen alle monsters naar  buiten kwamen, konden ze er maar nauwelijks door en telefoon- en elektriciteitsdraden moesten met lange stokken nog hoger geduwd worden.  Hoever een dag van stilte zal werken.., blijkbaar komen er elk jaar wel weer nieuwe boevengeesten bij. Er liepen pecalang (een soort bewakers) rond om te controleren of iedereen zich wel aan de voorschriften hield en toen ik ’s morgens snel even visvoer in de vijver gooide zag ik ze kritisch kijken. De rest van de dag bleef ik maar in en achter het huis, alsjeblieft geen schuld dragen aan ellende in het komende jaar, geef die pecalang maar de schuld, die liepen buiten.IMG_0841

Stilte is geen heel courant item in Bali. Van vroeger herinner ik me sessies in de wartel, een soort van open hokje met telefoons, meestal aan de rand van een drukke weg. Ik ging erheen om een telefoongesprek te voeren – zinloze onderneming. Met alle lawaai verstond ik niets en de gebelde partij had me met wat inspanning toch wel kunnen horen, zo hard schreeuwde ik. En naast me stonden Balinezen in de hoorn te fluisteren, niet gestoord door verkeer, zelfs niet door mij. Blijkbaar is er een andere perceptie van geluid en zijn er mensen die zich, veel beter dan ik, kunnen afsluiten van wat er om zich heen gebeurt. Buiten de kikkers, krekels, vogels, tokehs en andere dieren met hun geluiden hoor ik hier meestal wel de geluiden van mensen en hun machines en dat stoort wel eens. Een definitie van een kater is dat je de poes van stampen beschuldigt, ik kom er soms – zonder drank – dichtbij om kikkers en eenden tot stilte te manen. Ik weet het; onzin en bovendien is er iets als stilte van binnen. Stilte om je heen of stilte in jezelf is niet hetzelfde hoewel herrie en drukte het tweede vinden soms moeilijk maken. Hier in Bali is iedereen, gelijk in Nederland, altijd druk. Hier zijn het ceremonies die zijn of komen en er wordt over het algemeen zeven dagen in de week gewerkt. Ja lief kabinet, dat soort economie hebben we hier al lang, alles gaat altijd maar door en het is de vraag of we dat moeten willen. Misschien is de sabbat niet voor niets uitgevonden, misschien heeft ‘een zevende dag’ als rustdag een zin. Niet letterlijk – alsjeblieft wel vrij zijn hoe we onze tijd indelen, iedereen kan zelf wel bepalen of en wanneer wat ‘zondagsrust’ gezocht moet worden – maar de maatschappij zo inrichten dat er ruimte is stilte te zoeken en te vinden, misschien wel tijdens een lekkere zwempartij op zondag, lijkt me een goed ding. Balinezen zijn in de eerste plaats deel van een groter geheel – de gemeenschap – en of ze op die manier wel aan stilte in zichzelf toekomen weet ik niet. Misschien stappen ze wel, op een andere manier, in dezelfde valkuil waar we in het westen zo vaak instappen. Niet de tijd hebben of nemen om te luisteren naar de stilte in jezelf is verlies en staat zelfontplooiing en helend vermogen in de weg. Welzijn is niet tastbaar en verkoopt slecht dus de focus ligt meestal elders. Het alom gehoorde verwijt van gebrek aan visie en toekomstperspectief in de politiek doet vermoeden dat er wensen en verlangens zijn waar nauwelijks aandacht aan wordt besteed, in de eerste plaats waarschijnlijk niet (genoeg) door onszelf.

Wat zal Argentinië trots zijn; in één jaar én een paus én een koningin. In die nieuwe koningin heb ik, met veel respect voor de manier waarop Beatrix haar taak vervulde, wel vertrouwen. De nieuwe paus kiest een naam die hoop geeft, de opgave die de zesenzeventig jarige daarmee over zich afroept is niet gering. In het vaticaan een paus voor de armen willen zijn en wars van macht, pracht en praal; ga er maar aan staan. Jezus sprak niet links of rechts maar over wat daar bovenuit stijgt. Het is wel duidelijk dat de (rechtse) wind van hebben, halen en verrijken die compassieloos door de wereld gaat er niet in past. Het recente fulmineren uit het vaticaan tegen links dat, op z’n minst in theorie, idealen nastreeft die wel aansluiten op de woorden van Jezus, laat zien dat er andere belangen spelen. De paus die als bisschop níet in een ‘bisschoppelijk paleis’ wilde wonen gaat het moeilijk krijgen om de naam Franciscus inhoud te geven. Ik wens hem sterkte. Het zou mooi zijn als het instituut dat claimt de opvolger van Petrus te huisvesten geen centrum van macht en kapitaal meer wil zijn maar een bron van liefde en warmte.

A. is een jonge man, hij komt oorspronkelijk uit een kleine desa in Java, in de buurt van Surabaya en woont en werkt al vijf jaar in Bali. Hij is meer dan vriendelijk, heeft stralende ogen en glimlacht graag en veel. Van wat er achter die glimlach woont krijg ik maar kleine stukjes te zien. Veel onzekerheid zie ik en ik begrijp het niet. 23, hij ziet er goed uit, heeft redelijk werk, een eigen plek om te wonen, niet dom en een leven voor zich. Het is wel aandoenlijk die onzekerheid maar voor hem moet het lastig zijn. Tijdens een gesprek stuur ik er voorzichtig heen. Eerst; nee, hij is helemaal niet onzeker, hij blaakt van zelfvertrouwen moet ik geloven. Ik dring niet aan maar blijkbaar is er toch een deurtje opgegaan want even later; ‘Nou ja, ik ben wel zeker van mezelf hoor maar weet u, ik ben zo lelijk en een pacar (verloofde) vind ik natuurlijk nooit.’ Verbijsterd kijk ik hem aan en vertel hem wat ik zie; een aantrekkelijke jongeman – ganteng (knap) – die me raakt met zijn open, eerlijke blik. Hij vertelt van zijn oren die moe zijn altijd te horen dat hij lelijk, want zwart is. In mijn hoofd kieren zijdeling wat deuren naar de verleden tijd maar deze jongen is niet zwart, misschien een fractie donkerder dan anderen, misschien een fractie mooier. Hij praat er lang over. Over zijn thuis waar ze hem al zwart noemden, over de tv waar alle sterren in dit land, het is waar, licht van huidskleur zijn, over Indonesiërs die nu eenmaal van een blanke huid houden en nog veel meer. Ik herhaal mijn punt keer op keer; ik zie een mooi mens. En ik zeg iets over innerlijk maar wil daar niet te ver op ingaan omdat hij dan zou kunnen denken dat het dus toch… Als ik op huis aanga loopt hij ook naar zijn motorfiets en vraagt het nog een keer. ‘Echt waar?’ Echt waar zeg ik en ik geef hem een zoen op zijn voorhoofd. Laat op de avond komt er een sms. Terima kasih bapak, terima kasih – dankuwel vader/mijnheer, dankuwel. Dengan senang hati Mas, dan selamat tidur – met een tevreden hart jongeman, en welterusten.

Intussen knor ik op mijn brommer over Bali en geniet veel. Voor hen die bezorgd zijn over die motor; het sleutelwoord is opa. Ik werk hard aan de reputatie van ‘die oude man die zo voorzichtig rijdt’ en dat gaat wel lukken.

Veel liefs Frank

Unbegreiflich

IMG_0806Lieve Allemaal,

Eindelijk weer een blog. Ach, niet dat het belangrijk is voor jullie, het is vooral voor mezelf dat ik schrijf. Maar ik was lang op reis en het is niet tot het delen gekomen waarvoor de blog is bedoeld.

In letterlijke zin nogal wat (temperatuur)schokken geïncasseerd – van Bali 30 graden naar min 10 NL, naar 32 Afrika en terug naar min 12 NL. Nu weer terug in 30 graden Bali. In figuurlijke zin bleef het warm; ik ontmoette velen die me lief zijn en een ‘lange pauze’ tussen de ontmoetingen maakt hoogstens de blijheid wat groter. De KLM wil hand- en ruimbagage beperken maar voor hoofd- en hartbagage zijn nog geen regels. Goed! Er gaat veel mee terug na zo’n reis.

Nederland, van grote afstand ziet het er niet zo gezellig meer uit en ook dichtbij is er veel dat verbazing of teleurstelling oproept. Maar de familie, de vrienden, de mensen – alles wat ik liefheb – zijn er en dan wordt het toch mooi. En Zuid-Afrika rolde zich weer uit als het prachtige land met prachtige mensen dat het eigenlijk is en alle triestheid die elke morgen via de Mail & Guardian* binnenkomt  schoof naar de achtergrond. Niet om vergeten te worden maar met al het mooie en goede dat er wel is moet er te werken zijn aan het hoognodig beter.

De ander werkelijk ontmoeten maakt alles anders, de selectieve focus die de media vaak hebben – logisch want het ligt in de aard van hun functie – plant zaken soms negatiever in gedachten dan gerechtvaardigd.  Situaties en vooral mensen zien hoe ze werkelijk zijn kan alleen met onze eigen zintuigen. Láten zien is in de regel voorbehouden aan grote schrijvers, filmers, fotografen en andere kunstenaars – nieuwsmedia blijven daar achter. Elke dag kijk ik door het kokertje dat internet heet maar het blijft veelal een uitsnede van wat niet goed gaat. Steeds meer wordt, ook waar het geen oorlog is, aan flarden geschoten en de weg lijkt alleen maar langer te worden. In bezuinigend Nederland hebben, nog steeds, de uitvreters nooit genoeg en zijn de klagers nooit klaar. ‘Denkend aan Holland zie ik klagende mensen grootgebekt door het laagland gaan.’ (Sorry mijnheer Marsman.)

De kranten.., op grijze dagen doe ik er goed aan ze niet te lezen want grijs wordt snel zwart. Of de meeste bonuswoede – overigens opvallend prominenter aanwezig dan boosheid over bijvoorbeeld het feit dat we nog steeds niet in staat zijn de gehele mensheid behoorlijk te voeden en van medische zorg te voorzien – ontstaat uit een gevoel van onrechtvaardigheid of het chagrijn van het zelf niet hebben is intussen wel een vraag. Minderen; het roept veel op. Voor sommigen lijkt het pas een optie als we niemand meer de schuld kunnen geven – voorlopig nog zondebokken genoeg – en als dat niet meer kan; met grote tegenzin en vooral: ‘zíj eerst’. Zij eerst. Ook zij die het het hardst nodig hebben in deze wereld. Ontwikkelingshulp is iets van de zestiger jaren lees ik en deskundigen die daar anders over denken zijn niet met hun tijd meegegaan. Niks het beter – goed – gaan doen maar handel is de nieuwe mantra. Met een aantal bedrijven in het kielzog naar Afrika. Zijn die daar om handelsbarrières te slechten of uit eigenbelang? Wat denkt u zelf minister? Niet dat dat handel en eigenbelang altijd slecht is hoewel nieuwe kolonisatie om de hoek ligt. Maar het is geen substituut voor hulp, hoogstens een lam excuus voor geld dat geschrapt is. Zeker, ook hulpontvangende landen zeggen vaak ‘trade no aid’.  Want bijvoorbeeld export van glasproducten uit Afrika was problematisch, mede of vooral door de hoge invoerrechten in de EG. Bedoelen we met handel het schrappen van die barrières?

Zulke, weinig positieve beelden vreten aan hoop voor de toekomst. In hun beperktheid helaas geen onjuiste beelden maar, wel beperkt, incompleet.

‘Alles van waarde is weerloos’**, te vaak zien we de waarheid van die woorden. Maar mevrouw Henriette zag het aankomen en schreef  ‘De zachte krachten zullen zeker winnen in ’t eind’.***  Op reis, oude en nieuwe vrienden ontmoetend, volg ik een opfriscursus in hoop, geloof en liefde.

In LalaLili, een klein restaurant, is het niet druk. Een slonzige mijnheer zit te bieren – niet het eerste glas zo te zien – aan een andere tafel struint een heer met laptop eens lekker over een Indonesische dating site. Ik ben verziend zegt de dokter en inderdaad, ik kan mooi meekijken. Eten zowel als het drankje laten op zich wachten, drie gasten, drie dames in de bediening, maar het duurt. Een vrouw komt binnen met vier kinderen, ik schat zo tussen de 7 en 12. Ze horen bij de mijnheer van de laptop. Die heeft intussen wel snel overgeschakeld naar ernst; ‘Die Welt’, serieuze krant. Dat hij z’n laptop niet uit komt maakt niets, vrouw bestelt eten en drinken voor de hele club en duikt weg in een iPad. De kinderen, niets om handen, vervelen zich suf en weten niet te kiezen tussen wezenloos voor zich uitkijken en ruzie. Het wordt een beetje van allebei. Pa blijft bij z’n krant en Ma – ik kan verdikke niet ziet wat ze doet, ze zit aan de verkeerde kant van de tafel – bij d’r iPad. Af en toe komt een effectloze grauw naar de kinderen. Als de jongste zijn vuist op het hoofd van zijn zusje laat knallen wordt het huilen. Pa onderbreekt secondenlang zijn bezigheid en grijpt het jochie zo bij de arm dat die ook begint te janken. Moeders ‘jetzt aufhören’ komt uit een automaat, ik denk niet dat ze weet dat ze het zegt. Geen succesvolle maaltijd.  De kinderen zooien met het eten, Ma laat haar soep koud worden en bij Pa valt bami op zijn toetsenbord. ‘Scheisse!’ Bij de kinderen dondert een bord op de grond. Aufhören mompelt Ma. Als het nog verder uit de hand loopt, de kinderen zijn in oorlog nu, moeten ze wel. Ze spreken ze boos toe. ‘Zo wordt het geen fijne vakantie.’ ‘Unbegreiflich’ zeggen ze tegen elkaar. Unbegreiflich of onbegrepen.

De zachte krachten zullen winnen in ’t eind. Maar als ik nou eens, voor nu alvast eventjes, die laptop én die iPad van ze oppak en in de sawah mieter… Waar ik helpen kan; graag hoor.

Intussen – zie ook al die bagage die ik mee naar hier nam – geniet ik wel. Het huis is klaar en het is, dat gaat niet anders in Bali, ingewijd met een ceremonie. Vier ceremonies eigenlijk. Het was jammer dat het allemaal plaatsvond toen ik er nog niet was, ik had er graag iets van gezien, maar tenminste kon ik legaal wonen toen ik terugkwam. Nu ’s morgens koffie op het terras met uitzicht op de sawah. Beetje werken, beetje schrijven, ik kom de dag wel door. En sinds vandaag heb ik transport. Tot nu huurde ik af en toe een auto met chauffeur als ik ergens heen moest maar dat blijft onvrij en ook wel duur. Een auto zat er niet in en ik heb dus een motor (eigenlijk een dikke brommer) gekocht. Vanmiddag de eerste rondjes gedraaid maar niet voordat ook de motor een ceremonie aan de banden kreeg natuurlijk. Dit is Bali en de goden worden niet vergeten.

Lieve groet

Frank

 

* Zuid-Afrikaanse krant

** Lucebert (1924 – 1994)

*** Henriette Roland Holst  (1869 – 1952)