we zijn mens

mandela:zapiroLieve Allemaal,

In het grote kantoor hierboven hangt de kalender blijkbaar nog steeds op maart of april. Is de klerk ziek of zo of wordt er niet gewerkt vanwege ramadan? Slechte organisatie en wij zitten met een verlengde regentijd. Ik niet alleen, ook voor de dieren regen en zij hebben geen fatsoenlijk dak boven het hoofd. Twee ratten hebben er iets op gevonden; mijn slaapkamer. Lekker droog en leuke pluisjes en stofjes voorhanden om een nestje van te bouwen. Ik ben het er niet mee eens maar zo schijnt het te gaan. De oogst is van het land en tot er nieuwe rijst staat zoeken ze hun heil elders. Als het aan mij ligt wordt het een eeuwig heil. Ik heb ‘hapjes’ gekocht, er is flink van gegeten en een zeer definitieve verhuizing zit er voor ze aan te komen. Niet aardig misschien maar ‘it runs in the family’; mijn opa verzorgde de rattenbestrijding in de haven van Amsterdam. Met tokeh’s (gecko’s) kan ik leven – terwijl ik dit schrijf zit er eentje me indringend aan te kijken vanaf het plafond – maar ratten…

Mijn moeder placht te zeggen dat, naarmate je ouder wordt, de tijd sneller gaat. Lief mens maar wel een beetje gek, dacht ik. Maar alweer had ze gelijk. Het is eind juli en het lijkt pas gisteren, maar ik ben alweer een jaar weg uit Afrika. Houden van in combinatie met loslaten gaat me niet goed af. Het hoeft ook niet lijkt me, al heeft ook verbondenheid haar prijs. Nogal wat berichten van daar maken bezorgd.

T. moet naar de Oostkaap voor de begrafenis van een nichtje met wie hij op school is geweest. Ze is vermoord. Het staat er simpel in die email maar wat voor een wereld ligt daarachter? C. zit nog steeds ziek in zijn huisje in Alex. De behandeling van zijn ziekte is net voldoende om hem op de been te houden, meer lukt blijkbaar niet. Een goede behandeling afdwingen is een dagtaak en dan nog. Er is geen geld voor een goede gezondheidszorg terwijl het grote graaien door een groepje machtigen – inclusief de familie van Mandela – ook in Zuid-Afrika steeds grotesker vormen aanneemt. Het idee dat succes en levensvervulling gemeten moeten in geld en macht, exporteren we dat vanuit het westen of is het mensen ingeboren? Of zijn we gewoon te bot om de ellende die ervan komt tot ons door te laten dringen?

Mijn denken gaat nogal eens over in biddende gedachten; dat het beter zal gaan. De potentie is er, zonder garantie voor succes. Kleine lichtpuntjes moeten de moed erin houden. Op Mandela’s verjaardag was er opnieuw de actie om 67 minuten lang iets belangeloos voor een ander te doen. 67 minuten voor Madiba; ik hik wat aan tegen die 67 minuten. Als een mensenleven een flits is op de eeuwigheid, wat is dan 67 minuten. Leven naar onze overtuigingen zou, in ieder geval voor de meesten van ons, een aanmerkelijk rijkere oogst opleveren dan 67 minuten per jaar voor een ander. 67 minuten, het is een begin.

Intussen is Bali een oase van (relatieve) rust. Het werk aan het zwembad gaat gestaag door en hoewel dat veel herrie geeft is het een genoegen te zien met hoeveel plezier en vooral ook trots eraan gewerkt wordt. Blije gesprekken met de werkers waarin zij melden dat het zo mooi wordt. De uitdrukking ‘het mooiste zwembad in Bali’ lijkt me overdreven maar als ik dan die stralende ogen zie… In die ogen in ieder geval wel. En dat klopt ook als je het zelf gemaakt hebt. Dat het bij hen ook een beetje ingegeven wordt uit een ‘lekker puh’ gevoel naar het minder geslaagde zwembadje van de buurman die ze niet meer aan het werk wil hebben; het zijn mensen.

Op een andere manier kwam die gedachte deze week ook langs. Er deed zich een probleem voor; er was telkens geld weg. Geen grote bedragen maar toch. Het is eigenlijk al een tijdje dat ik het min of meer weet maar uit zorg niet tot beschuldigen over te gaan voor ik het absoluut zeker wist bleef ik voorzichtig. Toen het bewijs er onomstotelijk was kon ik het nog steeds slecht geloven, het was duidelijk wie het deed maar… Kleine bedragen, elke dag een beetje – zo doorgaan was geen optie. Lastig in een omgeving waarin alles met elkaar en iedereen verwant of verweven is en waar ik gast ben. Want dat blijft zo, een niet-Indonesiër kan hier dertig jaar of langer wonen, hij blijft een tamu, een gast. Anders dan in Afrika, waar de bevolking waarlijk multicultureel is verraadt een huidskleur of een accent hier dat je buitenstaander bent en buitenstaanders, ik schreef het in mijn vorige blog al, die hebben ‘het’ meestal gedaan. In een situatie waarin misschien wel harde woorden zouden moeten vallen is het in ieder geval lastig. Voors en tegens afwegend ben ik dan met zo’n probleem bezig. Op een andere, veel belangrijker grond heb ik het opzij geschoven. We zijn mens.

Ik leef simpel. Van een budget waar ik het in Nederland nog geen week mee kon doen red ik het hier, met voorzichtigheid, een hele maand. Armoede en rijkdom zijn relatief. De hele straat is zonder vervoermiddel en ik heb een fiets; ik ben rijk. Ik heb nog steeds die fiets en de hele straat heeft een auto; ik ben arm. Hier heb ik een mooi huis met een tuin, een zwembad is onderweg (cadeau, maar toch) en mijn motor is niet op afbetaling; voor de meeste Balinezen ben ik een rijk man. En dan ligt daar een portemonnee en daar zit wel, omgerekend, honderd euro in, allemaal briefjes van 100.000 rupiah. Hoe groot is dan de verleiding? We zijn mensen.

Nee, stelen kan niet, ontoelaatbaar, vind ik ook. Maar een nieuwe kans, nog een keer proberen, dat kan wel dunkt me. Daarom maar een bedekte waarschuwing – hier gaat erg veel tussen de regels – en hopen dat het goed gaat. Wat kritisch kijken in mijn eigen geschiedenis moet de teleurstelling over beschaamd vertrouwen wel kunnen overwinnen. De stapel nieuwe kansen in mijn leven is niet te overzien.

Soms zijn feiten zo bizar dat het geen waarheid lijkt te kunnen zijn. In Zimbabwe is een ziekenhuis waar bevallende vrouwen voor elke schreeuw een 5 dollar boete betalen. (bron: Transparency International)

Veel liefs,

Frank

Ik ben omdat…

Lieve Allemaal,

Achter de pijpenstelen zie ik nog iets van de sawah, veel is het niet. Regen, het is nodig, weet ik, maar ik word er een beetje gek van. Al dagen hoost het. Dat het de droge tijd is, is hierboven niet doorgedrongen. De vijver loopt over en de septic-tank schijnt vol water te staan. De gevolgen van het laatste laten zich, zeker in het kader van een frisse blog, niet wel beschrijven. De bouw van het zwembad stagneert maar om me heen kijkend vraag ik me af of er wel een zwembad nodig is. Regen. Buiten natuurlijk en ook vanbinnen een beetje. De realisatie dat het nu echt… Het komt vertraagd binnen denk ik. Er is mee te leven en het komt wel goed maar voor nu vullen dagen zich met beelden van wat niet meer komt, met een terugkijken dat tegelijk veel andere deuren opent. Het mag wel. Ook voor rouwen is een tijd, ook je ongelukkig voelen is een deel van ons zijn.

Het was wat laat toen ik thuis kwam. Gehaast want op een opening bedacht ik opeens dat ik Zoef, de hond,  die morgen geen eten had gegeven. Normaal neemt de hulp gekookte rijst met vis voor hem mee maar het was zondag… geen hulp. Toen wist ik ook waarom Zoef ‘s morgens zo uitermate aanhankelijk was. Overtuigend bewijs dat Zoef een stomme baas heeft is intussen geleverd. Toen ik thuiskwam was Zoef, toch nog, blij me te zien. Hij at een volle bak leeg en ik denk dat hij me intussen vergeven heeft.                                  De werkers aan het zwembad waren nog aan de gang en hadden ook een nieuwtje; ze hadden net drie Javanen van het weggetje gejaagd. Ze gingen ervan uit dat het potentiele inbrekers waren want zo zijn die Javanen – dat weet iedereen.                                    Jaren terug vertelde een Balinees me dat ook alle hoertjes hier Javaanse zijn. Mijn opmerking dat ik ze gezien / gehoord had die Balinees spraken werd snel gepareerd. ‘Ze leren eerst Balinees weet je, dan vallen ze niet op’. Ook hier in Bali komt het kwaad van buiten.                                                                                                                                  Het moet een soort van uitwisselingsprogramma zijn want in Banyuwangi, net in Java, blijken het altijd weer Balinezen die rottigheid uithalen. Wel mooi eigenlijk, zo voelen we ons allemaal goed en beter. En handig hoewel niet nieuw, de ander loopt altijd risico. Je zoekt een paar foute gevallen – in uw en mijn kringen niet te vinden natuurlijk maar elders.., tja. Door afstand te houden tussen mezelf en de anderen houd ik misstanden buiten het domein van mijn eigen verantwoordelijkheid. Het Afrikaanse antwoord; Ubuntu – ik ben omdat wij zijn, vergeet ik wel eens bij me te steken.

Bij de buren was een feestje. De drie huisjes zijn (praktisch) klaar en er moest natuurlijk een ceremonie komen om het allemaal geschikt te maken voor gebruik. De priester begon ’s morgens om tien en was er toch tot bijna twee mee bezig. Tja, drie huisjes. Daarna feest met veel kip, bier en domino spelen. Dat laatste klinkt onschuldig maar het is hier een, voor mij onbegrijpelijk, gokspel en er gaat veel geld in om. De werkers die wel uitgenodigd waren zag ik per ronde een dikke dag salaris inzetten en, zo gaat dat, meestal verliezen. Niet alle werkers waren er, sommige waren niet welkom. Er is ruzie of in ieder geval een fors meningsverschil.

Dat zit zo: de eigenaar heeft duidelijk boven zijn macht gegrepen met de bouw, hij heeft schulden tot ver voorbij zijn oren en er moet dus op de rupiah gelet worden. Daarom vond hij dat een paar van de werkers die hij wat langer kent, maar een tijdje moesten wachten op hun geld. Dat was misschien nog goed gegaan als niet in dezelfde tijd de aanschaf van allerlei dure materialen en machines doorgegaan was. De (nog) niet betaalde werkers vonden dat niet leuk en wilden niet meer werken voor hun minisalaris er was.

Op zijn beurt vond de eigenaar dat niet positief en zo konden de opstandige werkers het feest vergeten. Het behoedde ze voor verliezen bij het domino, dat wel. Raden van bestuur die zichzelf eens op een lekkere bonus en opslag trakteren en er zoveel mensen uitknikkeren, wat is nieuw? Hier hadden die werkers tenminste nog de moed te zeggen dat de bouwheer de pot op kon. Bij ons heet het marktwerking. Het aandoenlijk gefröbel met nieuwe beroepscodes, beloften en voorschriften is een wel erg triest substituut voor simpel begrip van wat mens zijn echt inhoudt. Ik ben omdat wij zijn.

Enfin, de eigenaar van de huisjes hoopt op snelle en langdurige verhuur. Ik heb er een hard hoofd in, er is hier bepaald geen woningnood, overal staan huizen te huur. Hij heeft ook nog een aantal sawah’s . ‘Hoe gaat dat dan?’ vroeg ik hem. ‘Dat brengt toch ook geld?’ Het blijkt niet zoveel te zijn. Iemand bewerkt het land, zet de rijstplantjes uit en verzorgt het tot en met de oogst en dan krijgt de eigenaar van het land een derde van de opbrengst. Als je ervan uitgaat dat een derde opgaat aan de kosten van zaaigoed en dergelijke, krijgen dus eigenaar en werker elk de helft van de netto winst. Het klinkt mij in de oren als heel redelijk.

Mijnheer van Beurden wordt de nieuwe grote man bij Shell. Gelijk zijn voorganger zal hij er aan blijven werken dat de winsten van de aandeelhouders hoog blijven. Er werken daar 90.000 mensen. MENSEN! En mijnheer van Beurden ziet als zijn grote opgave de winsten van de aandeelhouders hoog te houden. Topman vergeet de helft van zijn taak, ‘medewerkers’ werd ‘human resources’. For Farmers, een boerencoöperatie, wil naar de beurs. Nu in eigendom en onder zeggenschap van de leden/boeren, wordt het dan een bedrijf in handen van anonieme aandeelhouders. De boeren, ooit eigenaar, verworden tot instrument om meer geld te verdienen. Laat de boeren maar dorsen. Human resources.     Soms droom ik van een groot plein met veel mensen, duizenden, honderdduizenden. Human resources die het niet langer pikken en gewoon weer mens willen zijn.

Op het terras, vanavond met vest want het is fris, is het een herrie van belang. Alles is nat en vochtig dus kikkers alom. Eén kikker, zit in het half afgebouwde zwembad, een mooie klankkast, zeer luidruchtig te zijn. De muziek van de stereo zet ik maar uit, het is zinloos. Pas na tien keer gaan kijken – elke keer als ik kom houdt hij zich stil – ontdek ik hem. Het heel kleine kikkertje met een bijzonder grote mond besluit gewoon te zeggen waar het op staat, luid kwakend kijkt het naar me op. Dag kikker, goed plan!

Veel liefs,

Frank

166 mensen zitten 11 jaar vast, zonder aanklacht, zonder proces, en een honderd daarvan worden nu – ook dat tegen elke internationale wetgeving in – gedwongen gevoed. Met inachtneming van de ramadan, dat wel.

Yes we can! Well, why don’t we then?