Lieve Allemaal,
Het werd een onvoldoende voor die spreekbeurt half zestiger jaren. Eigen schuld wellicht, hij had het op zijn minst kunnen voorzien. Fout onderwerp en een nieuw pas ingevoerd beoordelingssysteem – de toehoorders, de klas dus, mochten het cijfer bepalen – vormden een slecht startpunt voor het verhaal van een wat wereldvreemd jochie van vijftien dat toch al nooit bij de binken hoorde. Niet voorzien van kennis of inzicht, slechts gebaseerd op een vage notie dat er iets moest gebeuren had hij, het Biafra uit de kranten en het journaal op zijn netvlies, ontwikkelingshulp als onderwerp gekozen. Geen sexy thema. Een half uur volpraten met woorden als ‘geven naar vermogen’, compassie en naastenliefde en wat vaag gestuntel over promillages die hij tot procenten omgebogen wilde zien. De klas vatte het op als ‘een vermogen moeten geven’, zag geen enkele noodzaak en begreep dat de jongen nog gekker was dan ze al dachten.
Verongelijkt worstelde hij zich zwetend door de laatste tien minuten waarin de klas vragen mocht stellen en sloot af met woorden die als een bedreiging klonken: ‘Als wij het niet brengen komt de dag dat ze het komen halen’. Het werd joelen en een vette onvoldoende.
Het cynisch verminderen van het toezicht op de Middellandse Zee – mogelijk verdrinken er eerst wat meer maar dan wordt het wel minder – heeft het tegendeel bewerkstelligd. Duizenden zijn verdronken maar er waren negenhonderd doden met één schip nodig om tot een nieuw tienpunten plan te komen. We gaan het anders doen. In den Haag eindeloos overleg of we mensen, waarvan iedereen het erover eens is dat ze niet kunnen blijven, nu wel of niet van de meest elementaire behoeften moeten voorzien zolang ze hier zijn. Het gaat niet zozeer om de kosten lees ik, die schijnen wel mee te vallen, maar principe hé, en de kiezer naar de mond praten. Dat een goed deel helemaal niet terug kan past even niet in het plaatje, de mens is al lang uit beeld.
Dat jochie van toen, ik was het zelf, weet vandaag maar een klein beetje meer. ‘Ze komen het halen’ klinkt niet meer als een bedreiging, het is een logisch en begrijpelijk feit van de dag geworden. En ik kan het ze niet kwalijk nemen. Roepen dat ze opgevangen moeten worden in de regio. Halb werk Zijlstra, dan moet je ook wat doen. Pas als die opvang er werkelijk is, geen verrotte tent met een emmer voor twintig man in de hoek maar adequaat, pas dan kunnen we verder praten. Waarom heeft de VN moeite om zelfs maar die dertig miljoen die broodnodig zijn voor Yarmoek, dat kamp in Syrië bij elkaar te krijgen?
Die spreekbeurt doe ik niet nog een keer. Ook vandaag zou de klas me een vette onvoldoende geven vrees ik.
Intussen wordt in Alexandra, Alex zeiden we liefkozend, het leger ingezet om het moorden met xenofobische achtergrond te beteugelen. Afgelopen nacht weer twee slachtoffers. De koning van de Zulu’s – van de Zulu’s for Christ sake!!! – heeft woorden gegeven aan een blijkbaar aanwezig Volksempfinden: ‘Die luizen moeten eruit’ hield hij zijn gehoor voor. Dat ging dus over buitenlanders in Zuid-Afrika, Wilders in Afrikaanse uitvoering. Geesten komen makkelijk uit de fles, erin terug is een ander verhaal.
De m.i. echte oorzaken van al die haat en afgunst, grof zakkenvullende politici die, allang losgezongen van het volk waarvoor ze pal zouden moeten staan, een nieuwe auto belangrijker vinden dan de waterleiding voor de moeder van Emmanuel, de uitzichtloosheid die inadequaat bestuur met zich meebrengt, ze worden niet benoemd. Stemmen krijgen ze toch wel, ze hebben immers het land bevrijd? En ongemerkt leidde een geest van beschamend egoïsme en neo-liberalisme (is er verschil tussen die twee?) de mensen naar een nieuwe onderhorigheid.
Vanavond klinkt die zacht zoete tenor luid en duidelijk, net als toen met een vleug van wanhoop. ‘We moeten het samen doen, samen, allemaal.’
Veel liefs Frank