Spagaat

Lieve Allemaal

Een gedicht van Stijn de Paepe gaat als volgt:

Ik heb zoeven

stiekempjes

een traan of wat

geweend

om de tijd

dat ik bij ‘Donald

nog moest denken

aan een eend.

Het roept bij mij een grimlach op – grappig gedicht refereert aan duistere krachten. Morgen is het 74 jaar geleden dat de tweede wereldoorlog tot een einde kwam. Vierenzeventig jaar is lang blijkt. ‘Dit nooit meer’, maar wat dan nooit meer mag gebeuren is voor velen niet zo duidelijk (meer), niet in de laatste plaats in de landen die toen onvoorstelbaar grote offers brachten. Empathie en compassie gaan op de vuilnishoop, lijden van een ander mens wordt weer een alleszins redelijke prijs voor comfort en gewin. Op naar een wereld waar alleen de eigen welvaart telt en alles van waarde verdwenen is, waar mogelijke private rijkdom het gebrek aan welzijn voor nog geen fractie kan compenseren. Het gevaar van alle leugens die op ons afkomen is niet zozeer dat we die leugens voor waarheid aan gaan zien, het gevaar is dat we de waarheid tussen al die leugens niet meer herkennen. Ik maak me grote zorgen.  Ik doe geen Godwin, de Godwins schrijven zichzelf. Bruine ideologiën worden weer salonfähig, in grote mate machteloos kan ik er niet omheen het beest bij de naam te noemen, te blijven benoemen en daar consequenties uit te trekken. 

Facisme is facisme is facisme; wereldwijd steeds brutaler, ook in Nederland. Dat stilzwijgend laten passeren, wegkijken, maakt medeplichtig. Het sluipt, uitspraken waar Janmaat nog voor werd veroordeeld zijn intussen acceptabel als politieke mening. We moeten die ‘denkbeelden’ gaan noemen voor wat ze zijn: facisme. Het is, buiten dat stembiljet eens in de zoveel jaar, wat we kunnen doen. Dat en verbinden, het gesprek blijven aangaan maar nooit buigen. Die laatste zin toont wel een beetje een spagaat.  

Ubud is vol deze maanden, toeristentijd. Wij proberen het dorp zoveel mogelijk te mijden want geen dag meer zonder forse files. Ook Penestanan, het dorp bij Ubud waar we wonen, is niet meer vrij van verkeersopstoppingen. Deze week diner op een terrasje aan de hoofdstraat met als enig uitzicht een lange rij van uiterst langzaam bewegende auto’s en motoren. Hoe lang de kruik …, geen idee. Voorlopig genoeg mensen die het leuk vinden hier. Niet alleen Venetië en Amsterdam worden onder de voet gelopen, ook hier gaat de leefbaarheid achteruit. Massatoerisme maakt dat kapot waardoor het wordt aangetrokken. De Balinezen leven intussen haast allemaal, direct of indirect, van dat toerisme dus die houden zich stil. Werk voor de gewone man en de rijken hebben villa’s gebouwd voor de verhuur of verhuren hun land en vinden het ook prima. Het is een dilemma. Werkgelegenheid maar karige loontjes omdat het grote geld of naar een paar rijken hier of naar het buitenland gaat, vooruitgang maar verlies van eigenheid. Vooral bij de jongere generatie bespeur ik nogal eens ongemak of ronduit haat tegen alles wat hierheen komt en vaak geen verrijking is. Wenkbrauwen gaan noord als er alweer een stel toeristen in het nieuws komt wegens wangedag of nog een feestclub wordt geopend met luide muziek tot diep in de nacht. Ubud is tot nu gespaard van MacDonalds, alle andere ‘verworvenheden’ kruipen binnen. Maar zonder telefoons, laptops en internet, zonder online shops en alles eromheen gaat het ook hier niet meer en daar is geld voor nodig. Spagaat. Hoe haal je het goede eruit zonder ‘besmet’ te raken door destructieve ellende?

Op het schoolplein hierachter wordt elke morgen luid gebeden en daarna nog veel luider het volkslied gespeeld. De TV kent een soort van censuur, de priesters gooien er nog een pleuntje ceremonie bovenop, de gouverneur verplicht traditionele kleding op donderdag en onderwijs in het Balinees … Helpen gaat het allemaal niet, de verlokkingen uit het westen zijn ook hier, ondanks opkomend nationalisme, te groot. Vooralsnog zie ik die ‘ontwikkeling’ niet stoppen, het is allemaal wel handig en er is geld te verdienen .

Zoef de hond kan zeker meedingen naar een prijs voor de liefste hond, voor die voor de slimste maakt hij weinig kans. Aan de voorkant van den tuin staat een lage muur met een soort van gaten erin waar Zoef dan zijn kop doorheen steekt om de wereld te aanschouwen. Of eigenlijk; er stond een muur. Waarschijnlijk door de aardbevingen van een tijdje terug zijn er scheuren ingekomen en afgelopen zondag was een flinke wind voldoende om een groot deel van de muur in het stroompje ervoor te storten. Je kunt nu, met een sprong van zo’n 70 centimeter, de tuin uitspringen, de wijde wereld in. Maar Zoef blijft thuis, dat de situatie is veranderd is hem ontgaan. Kijken naar voorbijgangers of woedend blaffen naar die paar honden waar hij geen vriend mee is, alles vanachter een niet meer bestaande muur.

Lieve groet, Frank