Stil

Lieve Allemaal

Het heeft lang geduurd voor er weer een blog klaar was. Ik kan natuurlijk zeggen dat het vakantietijd was maar dat klopt niet helemaal. Helemaal niet eigenlijk, we doen hier altijd al kalm aan. De laatste maanden geldt voor mij: te kalm. Geen glas meer om te werken en sowieso voldoende voorraad werkstukken in een tijd dat verkoop gestopt lijkt te zijn. Een moeilijke situatie voor de Balinezen om ons heen en het wereldnieuws lijkt, elke keer als ik denk dat het niet rotter kan, toch nog wat beroerder dan de dag ervoor. Ik weet het, er gebeurt veel goeds en moois en daar moeten we vooral alle aandacht aan blijven geven. Dat er dubieuze types rondlopen die meer invloed krijgen blijft zorgwekkend. Als deze tijd van pandemie een generale repetitie is voor het tegemoet treden van de grotere problemen die ons staan te wachten, belooft het niet veel goeds. Niet in staat er veel aan te doen, ben ik daar dan weer bezorgd over. Niet slim, ik weet het, ik zal beter mijn best gaan doen.

Zover iets definitief kan zijn in Indonesië is het definitief, Indonesië blijft gesloten voor toeristen tot minstens volgend jaar. De gouverneur van Bali had weliswaar bedacht dat 11 september een goede datum zou zijn voor heropening – datum geplukt van de hindoe kalender – maar Jakarta besliste anders. Begrijpelijk en een ramp voor de bevolking hier die voor meer dan 70% afhankelijk is van toerisme. Ubud en de kustplaatsen zijn leeg, restaurants en winkels gesloten. Zelfs het apenbos hier, altijd een attractie, is dicht. De poging met lokaal toerisme wat op te vangen lijkt mislukt, afgelopen week bijna 5000 Indonesische toeristen en dat is niet genoeg om de minstens 130.000 hotelkamers op Bali te bezetten.

Bali is ook niet aantrekkelijk op het moment. Kip en ei situatie want alles gesloten omdat er geen toeristen komen, er komen geen (lokale) toeristen want alles is dicht.

Voor ons verandert er niet veel. We blijven zoveel mogelijk thuis en zijn blij met tuin en zwembad. Wel jammer dat Fort Knox voor de deur en het nieuwe huis bij de buren nog steeds niet klaar zijn; elke dag gierend gillende machines en beukende hamers. Lastig als je eigenlijk niet weg mag. Mijn werk (workshops) in de VS was al gecanceld, nu gaat de workshop die hier in Bali zou worden gehouden ook niet door want niemand komt het land in. Ik overweeg offertjes in het huistempeltje voor vadertje Drees.

In Nederland werd het einde van de tweede wereldoorlog in het koninkrijk gevierd, hier niet. Zelfs als een oorlog geen tweede wereldoorlog meer heet maar ‘politionele actie’, blijft het een oorlog en die duurde voor Indonesië tot eind 1949. Wel vierde Indonesië de onafhankelijkheid. Al duurde het tot 2005 voor Nederland 17 augustus 1945 als datum wilde erkennen, dit land is 75 jaar onafhankelijk. Het had een grootse dag moeten worden met vieringen in het hele land, door Covid19 was alles anders. Rood/witte vlaggen en vanen langs de straten, op huizen en gebouwen, een ceremonie in Jakarta en wat kleine samenkomsten bij gouverneurs en burgemeesters; veel meer werd het niet. Geen militair marcherende groepen schoolkinderen in de straten deze keer en dat vond ik zeker geen gemis. Verder was het allemaal nogal triest. Er is veel zorg in Indonesië, zeker in Bali. We proberen te helpen waar we kunnen maar het is ook niet meer dan een druppel natuurlijk. Heel veel gaat ook niet, gezien de werksituatie is de rek er bij ons wat uit. Maar, voor u zich zorg maakt, voor ons persoonlijk niets te klagen, het gaat ons goed en ik hoop van harte u ook!

Lieve groet, Frank

koffers

“Het geeft niet, wij geven wel wat rijst aan onze buren.” In dit land gaat veel van de hoognodige hulpverlening mis. Het komt niet aan of bij de verkeerde mensen. De reactie van een inwoner van Oost Java doet geloven dat het, ondanks dat, wel goed komt hier.

Lieve Allemaal,

De gebeurtenissen in de VS en de rest van de wereld gaan aan Indonesië, zeker aan Bali, goeddeels voorbij. Doni bewijst als fervent lezer van het nieuws dat het allemaal wel te volgen is, er zijn maar weinigen die dat ook doen. Het nieuws ontvangen we, verbijsterd en wel, meest van buiten dit land. Een gruwelijke moord werd de druppel en met het overlopen van de emmer wordt een eindeloze reeks van misstanden zichtbaar voor iedereen of, beter gezegd, het wordt moeilijker dan ooit ze niet meer te (willen) zien. Grote demonstraties maken reacties los; vaak nog meer vuil uit die emmer – nog vaker hoopgevende response. Dat laatste op z’n best een begin van wat hoognodig gedaan moet worden, van wat al lang klaar had moeten zijn.

Getrouwd met een zwarte man, in een relatie met een bruine man; dan kun je veilig aannemen dat iemand geen racist is.

Toch ..?

Nee, ik ben geen racist en, daar ben ik zeker van, u ook niet. Zo ben ik, zo bent u niet opgevoed. De enige opmerking over zwarte mensen die ik me herinner van mijn ouders, mijn vader, is toen er een zwarte man, dat heette toen nog neger, in een wit zomerpak over ons plein fietste. ‘Mooi he Frankje, zo’n donkere man in zo’n wit pak’, en er klonk bewondering in zijn stem. Misschien in het licht van vandaag geen politiek correcte uitspraak, zijn intentie toen is duidelijk. Maar ik ben niet de enige die, zo langs de weg, wat beeldvorming oppikte waarvan het een ander in de koffer terechtkwam. Ik heb mezelf echt wel eens betrapt op denken of woorden die feitelijk racistisch waren. Nee, ik ben geen racist maar aannemen dat ik ‘dus’ vrij ben van alles wat discrimineert? Zou mooi zijn, en domme hoogmoed, dat ook. Misschien dat demonstraties bewustwording bevorderen, het echte werk zullen we zelf, aan onszelf moeten doen. Iemand die kan melden dat het allemaal klaar is?

Een soort van lockdown en de bouw voor onze deur van wat ik Fort Knox noem – volgens Doni is het meer een gevangenis – is geen goede combinatie. Meer dan een half jaar nu gieren en janken machines op een meter of zes van het huis. ’s Morgens vroeg beginnen ze en dan houdt het niet op voor de rest van de dag.  Het goede nieuws is dat de bouw bijna klaar lijkt te zijn, nog een week of twee, drie. Het resultaat mag dan een kolossaal massief monstrum zijn en ons uitzicht aan gort; er was een kans dat we ook overdag ons leven gewoon weer op konden pakken. Was. Sinds een dikke week zijn de buren naast ons begonnen met een grote bouw c.q. verbouwing. Ook zij hebben machines, veel zeer luidruchtige machines. Een maand of zes vertelden ze aan Doni, dan zou het klaar moeten zijn. Verschil is dat zij al om zeven uur ’s morgens beginnen en wat langer doorhalen. Je kan er niets van zeggen maar we zijn niet blij. Voor mij voegt het toe aan een nervositeit die al weken sluimert. Oorzaak: van alles. Het is soms lastig vertrouwen te houden dat het allemaal wel goed komt met de wereld of, beter gezegd: het weten dat ik het niet ga zien is intussen wel ingezonken, Misschien is het echte probleem dat in een tijd dat introspectie voor de hand ligt, de rugzak wel erg vol blijkt te zijn. Twee weken geleden mocht ik de leeftijd bereiken die mijn vader had bij zijn overlijden. Pogingen veeleer te denken aan de hoge leeftijd die mijn moeder mocht behalen lukken niet best. Dromen die telkens terugkeren: nachtelijke paniek over moeten vertrekken en niet klaar zijn, geen koffer gepakt en een vliegtuig dat elk moment kan gaan … Deze dagen kijk ik soms met weemoed, soms met spijt en soms met trots omdat het lukte terug maar inderdaad, een volle rugzak is een mank excuus het er verder maar bij te laten. Domme onzin, wat u zegt, ik blijf mijn best doen.

Lieve groet, Frank

Klein en heel groot

Lieve Allemaal,

Honderd jaar zou ze vandaag zijn geworden, mijn moeder. Na het overlijden van mijn vader leefde ze nog dertien jaar lang in dat kleine huis met de grote tuin; blijmoedig ondernemend, druk in de tuin en druk met kinderen en kleinkinderen, vrienden en familie. Het leek me dat ik bij elk bezoek dieper moest bukken om een zoen te geven. ‘Ja ik krimp’ lachte ze dan. Zij zat er niet mee.

Mijn kleine moeder werd nog kleiner, de volgende tien jaar zat ze in een rolstoel, niet meer in staat tot praten. Maar heel goed in staat ieder in haar omgeving een grootheid te laten zien die imponeerde. Met haar ogen , gezichtsuitdrukking en vaak een hand op die van de ander verspreidde ze liefde en mededogen, gaf ze waarvan je zou denken dat zij het zelf het hardst nodig had. ‘Hoe voelt u zich nu, Mam’, vroeg mijn broer haar op een verjaardag. Ze had zo’n rottig schriftje met woorden waarin het lastig zoeken was. Ze vond ze na lang bladeren en wees ze aan: Dankbaar en Gelukkig. Misschien is zij iets groter geworden in die wanhopig belabberde situatie, zeker is dat ik steeds meer ben gaan zien wie ze werkelijk was.  Mijn kleine moeder die zo groot bleek te zijn.

Heel veel gebeurt er niet hier op Bali. De meeste winkels en restaurants zijn gesloten, zit weinig anders op met alleen de westerlingen die hier wonen en een aantal gestrande reizigers. Toeristen kunnen het land niet in, geen visum te krijgen, er zullen ook weinig mensen zijn die willen komen. De regelingen van de overheid blijven verwarrend; niemand mag op reis om het suikerfeest te vieren maar, als er een andere aanleiding is zoals een huwelijk of zo, is het okay. Veel zeer plaatselijke verordeningen; Ubud is tot een ‘masker-verplicht’ gebied verklaard, soms is er controle door wat bewakers die regelmatig zonder masker langs de weg zitten. Intussen dragen de meeste mensen wel een masker op de motor en in winkels.

Hoe het echt is met de crisis hier weet niemand, hier het laagste aantal testen per miljoen inwoners maar (bizar om dat zo op te schrijven) ‘relatief’ weinig doden ook.

Misschien en hopelijk dat het warme en vochtige klimaat de ramp wat dempt.

Wij zijn meestal thuis, één of twee keer in de week gaan we lunchen bij een restaurant verderop wat nog open is; alleen op het terras met niemand dichter bij dan een meter of vijf, de bediening met een masker. Het nieuwe E-boek is klaar en verkoopt redelijk al is de verkoop goed te merken dat het crisis is. We redden het wel.

Dat lange haar en dat ongeschoren hoofd, dat had wel een hoofdschuddende glimlach opgeleverd.

Vanavond uit eten geweest. Moeder dus haar honderdste geboortedag, het vorig jaar overleden kind van Doni zou ook vandaag verjaardag vieren. Een glas wijn en weten dat je gelukkig kunt zijn, en dankbaar.

Lieve groet, Frank

En toen?

Zoals iedereen zitten ook wij thuis. Eens in de week of zo gaat Doni inkopen doen, hij loopt met de hond – Doni met, hond zonder masker – en dat is het. We worden wel behoorlijk gek van de bouwplaats aan de overkant met machines, heel veel machines, die actief zijn van ’s morgens tot laat in de middag. Dit is Bali dus geen rustdag, gewoon zeven dagen in de week. Die zevende dag een rustdag, daar zit toch wel een plan achter, nog maar eens goed denken over die 24 uurs economie lijkt me.

Nieuws deze week is dat Indonesië nu alle nationale en internationale vluchten tot 1 juni heeft verboden. Geen vliegtuig gaat er in of uit. Ook de veerdiensten zijn dicht. Alles zover de vergaande decentralisatie van de overheid dat dan weer niet doorkruist. Veerdienst Bali Java is gewoon open en dus zouden moslims voor de Ramadan terug naar huis kunnen gaan. De moslims hier op Bali komen meestal van Java. Omdat Bali bang is voor besmette terugkeerders na de Ramadan, heeft de gouverneur nu de weg naar de veerpont af laten sluiten, wie niet vertrekt komt niet besmet terug is het idee. Er zijn allerlei (zeer) lokale regels die dan vaak weer weinig consequent doorgevoerd worden. Er zijn banjars (buurten) die niemand toelaten zonder masker en bezoekers eerst ‘sprayen’ met een desinfecterend middel. Ubud had gisteren dezelfde maatregel maar blijkbaar hebben ze vandaag een dagje vrij, iedereen kan er weer gewoon in of uit. Er zijn dorpen waar je straf krijgt als je zonder masker op de motor rijdt; zoveel keer opdrukken en dan met een plakkaat voorop de motor – tekst; ik draag geen masker, ik ga naar huis. De stranden zijn gesloten maar niet heel dicht. Er is veel verboden in dit land maar niet zo streng, er zijn veel regels, er is grote verwarring en onduidelijkheid.

Beetje de geest van deze bizarre tijd: onduidelijkheid. Maar ook, niet altijd om blij van te worden, veel duidelijkheid. Alsof de crisis zaken die er weliswaar altijd waren, en zichtbaar voor ieder die wilde zien, opeens in de  spotlight plaatst. Geweldige mensen met prachtige initiatieven én verbijsterende uitingen van de meest hufterige vorm van kapitalisme die je je voor kunt stellen. Wijze regeringsleiders (vooral vrouwen, valt op), redelijk capabele en incapabele politici en hier en daar een totaalidioot. Dictators in spe stevig op weg naar hun einddoel. Onzelfzuchtige acties én egoïsme dat je nekharen overeind zet. Alleenstaande kinderen ophalen uit Griekenland is, vindt onze overheid, geen ‘structurele oplossing’ dus laat ze maar. Ok, een fooi naar Griekenland, mogen die het oplossen. Solidariteit met minder gelukkige landen; doen we, als het maar geen geld gaat kosten. Terecht applaus voor de harde werkers in de gezondheidszorg en, wat mij betreft, voor al die onmisbare mensen die zorgen dat we verder kunnen, een even terechte afkeer van ‘zakenlieden’ die uit de crisis een slaatje proberen te slaan. Voetballers die voor niet voetballen nog steeds een half miljoen per maand vangen, verplegend personeel dat eigen leven in de waagschaal zet voor minder dan 50.000 per jaar. Blauwe luchten boven Los Angeles en Jakarta, de Himalaya zichtbaar vanuit New Delhi; dertig jaar lang niet gebeurd.

En toen?

Met of zonder mij, de crisis gaat eens voorbij al zal dat wel later zijn dan gehoopt. Geen god die een ramp op de mensheid afstuurt, geen macht die welwillend toekijkt hoe de boel naar de gallemiesen gaat, niet moeder natuur die ons met de neus op de feiten drukt. Toch zijn de feiten er niet minder om. Wie nu nog denkt dat we straks op de oude voet verder kunnen gaan verdient een gratis bril en gehoorapparaat. Tijd genoeg te overdenken hoe en wat ik er aan kan doen. Zeker is dat, als we niet samen aan verandering gaan werken, die blauwe luchten snel verleden tijd zijn. Al die mensen die de maatschappij echt draaiend houden mogen dan weer door met een te laag loon en te weinig waardering, de top één procent is dan weer wat rijker en die dictators blijven dan goed op koers.

Ja mevrouw Roland Holst, ik hoor u en ik geloof het met u, het kan en mag niet anders. Maar optimisme erin houden is soms een opgave. Voor vanmorgen twijfel ik tussen ‘Als de liefde maar blijft winnen’ en ‘Erbarme dich’. Allebei maar doen.

Veel liefs, Frank

‘Als de liefde maar blijft winnen’, Daniël Lohues https://www.youtube.com/watch?v=QaNTnBqZKRM

‘Erbarme dich’ uit de Mattheus Passion J.S.Bach, met Damien Guillon en Philippe Herreweghe https://www.youtube.com/watch?v=nZb7FcP84CM

Uit Bali

Lieve Allemaal

Er komen hier wel eens Nederlandse woorden en begrippen voorbij. De laatste weken hebben we telkens voor een paar dagen ingekocht, niet hamsteren maar genoeg boodschappen in huis om er niet telkens uit te hoeven. Nu is Doni in Sumatra bij zijn familie, ik ben alleen thuis. Vanmorgen belde hij, ik moet maar naar de supermarkt iets verder weg gaan, daar is het rustig en kan ik mooi voor een hele week boodschappen gaan doen. ‘Een week voor jou alleen, dat is net een flinke tas vol, dat kan. Met één tas ben je heus niet gelijk een eh…, oh ja, marmot.

Nee, ik ben geen marmot, zo slaap ik niet tenminste.  ’s Morgens heel vroeg wakker worden en binnen een seconde is het er: oh ja, dat. Niemand is zonder zorg denk ik. Aan de ene kant zien we prachtige, vaak roerende initiatieven de nood waar maar mogelijk te verlichten, aan de andere kant totaal onbegrip over het feit dat we één wereld zijn en hier met meer dan 7 miljard mensen samen doorheen moeten. Compassie, empathie en verbondenheid zijn meer dan ooit zichtbaar en dat geeft hoop. We zien ook een obsessie met (verkeerd begrepen) eigenbelang, niet alleen bij gestoorde presidenten en bretellullo’s. Alweer Henriëtte Roland Holst: “De zachte krachten zullen zeker winnen in ’t eind”. Ik geloof erin, ik wil en moet, het gaat niet anders. Maar het is “in ’t eind”, met en na deze crisis is er nog een crisis te doorleven.

Een ritje door Ubud – moest vanwege dat inslaan – het is er leeg. De meeste winkels zijn gesloten, restaurants allemaal dicht, logisch want van die paar toeristen die er nog zijn gaat het niet komen. Deze week twee keer twee vluchten van de KLM naar Nederland. Haast elk buitenland is druk eigen burgers terug te halen.  Het is duidelijk dat er, zeker hier, een ander rampenscenario achteraan gaat komen. De economie krijgt klappen, hier in Bali vele malen harder dan in bijvoorbeeld Nederland. Hier is haast elke werknemen een ZZP’er, geen werk: geen inkomen en geen ondersteuning van de overheid. Salarissen die sparen onmogelijk maken,  er wordt geleefd van de ene dag in de andere. Dat betekent voor velen, nu dit alles al een paar weken aan de gang is, dat ze al dik in de problemen zitten en geen eind in zicht.

Intussen heeft de overheid moeite een koers te bepalen. Vorige week was het Nyepi, het Balinese nieuwjaar, dan is het hele eiland gesloten. Vliegveld dicht, havens dicht, niemand op straat, geen licht, geen muziek. In onze regio werd het met een dag verlengd maar elders op het eiland weer niet. Donderdag verzocht de gouverneur tot en met zondag zoveel mogelijk thuis te blijven. Het werd aardig nageleefd maar ceremonies, tientallen of honderden mensen op een kluitje, gaan wel door. Een minister laat weten dat het virus met de temperaturen hier geen kans heeft, de uittocht na de Ramadan, de Mudik, wordt niet verboden. Miljoenen zullen uit de grote steden, de epi centra van de pandemie, naar hun dorp gaan. De supermarkten mogen nog maar korter open – meer klanten in een kortere tijdspanne. We wachten af, de situatie verandert met het uur.

Wij hebben niet te klagen, we zijn gezond (denken en hopen we) en, al is het halve verdienmodel voor dit jaar stuk, we redden het financieel wel. .Als de afzondering van nu een les is in hoezeer we verbondenheid met elk ander nodig hebben en moeten koesteren is dat winst. De komende tijd, ook en juist nadat deze pandemie voorbij is, is solidariteit meer dan ooit noodzaak. Geen groep of land ‘first’ maar samen, er is geen andere weg. Ook voor mij en naar ik denk voor ieder die dit leest, betekent dat inleveren. Een koopje als dat leidt tot een betere wereld.

Veel liefs, Frank

Klein?

Lieve Allemaal,

Lang niet geschreven, het ging niet zo lekker allemaal. Nu is januari ruim voorbij en dat is wel zo goed. Boze nachten, zwarte dromen die ochtendlicht trotseren en zich de morgen toe-eigenen, de dag het duister in jagen en angst zaaien voor weer een nacht. Terug, vijftien jaar en langer, naar een tijd die geen verleden tijd wil worden. Nooit gewenning, wel verbazing over zo lang geleden en nog steeds … Het kan wel wat minder al mag het niet weg.

Doni was voor twee weken in Lampung, naar islamitisch gebruik is er honderd dagen na het overlijden een ceremonie en daar moest hij natuurlijk bij zijn. Ik word vroeg wakker. 5.45 uur, iemand heeft besloten dat het moment om een aantal bomen te lijf te gaan met een flinke kettingzaag is aangebroken. Die is wel een paar uur bezig. 6.00 Niet meer kunnen slapen. De buurman verderop blijkbaar ook niet, hij zet zijn gebruikelijke muziek op. Geen idee wat voor muziek, hier horen (en voelen) we alleen de bassen. 6.15 Dan maar opstaan en koffie maken. De zon schijnt al flink, het is 28 graden en de luchtvochtigheid is extreem, de gevoelstemperatuur loopt overdag op tot 38. Het is februari en de regentijd die normaal eind oktober begint komt nu, misschien, eindelijk op gang. Twee of drie keer leek het erop dat er iets ging gebeuren – een buitje van een uur of twee – en dat was het dan weer. Nu drie of vier keer echte regen met overlopend zwembad, ondergelopen tuin en alles wat erbij hoort. De laatste dagen weer niets. Veel Balinezen weten overigens wel hoe dat gebrek aan regen komt. Er zijn hier bars en clubs in de buurt die ’s avonds met een laserstraal hun locatie aangeven. En die lazerstalen, dat begrijp je, maken de regenwolken kapot.

Morgen begint Galungan, de geesten van de voorouders komen op hun halfjaarlijkse bezoek en de penjors, grote versierde staken, staan al voor ieder huis. Ook in Bali waait een wind van vasthouden aan tradities. Priesters en sociale controle waren ooit genoeg de boel in toom te houden, met het massatoerisme werkt dat niet meer zo feilloos. Reden voor de politiek zich er mee te gaan bemoeien. Er zijn intussen regels die leraren, scholieren en medewerkers van b.v. winkels verplichten elke donderdag in traditionele kledij te verschijnen. Voor scholen is één dag in de week onderwijs in het Balinees en een dag in het Engels verplicht. Er staat een nieuwe regel op stapel die taxichauffeurs verplicht een Balinees adres te hebben, vloeiend Indonesisch, Balinees en Engels te spreken en traditioneel gekleed te gaan. En zo komt er nog wel meer.

De praktijk zal weerbarstig blijken. Dat vloeiend Engels spreken moet een grapje zijn, er blijven dan nauwelijks chauffeurs over. Onderwijs in Balinees is problematisch omdat er voor verschillende vakken geen Balinese woorden zijn, grote supermarkten gaan mee in de voorschriften voor kleding maar ze zijn (vooralsnog) onmogelijk af te dwingen dus veel winkels houden zich bij de spijker- of zelfs korte rok en broek. Toch, ook hier, de wens de wereld te laten zoals die is en tegelijk tradities tot een tweesnijdend zwaard te maken.

Op Bali wonen niet alleen Hindoes met Balinese wortels. Ze waren er altijd al maar de welvaart hier heeft de afgelopen decennia meer mensen van andere eilanden aangetrokken. Die spreken over het algemeen geen Balinees en voor hun kinderen is school in die taal niet te doen. Pakaian adat Bali (traditionele kledij) is niet precies wat een moslim als passend wil dragen. Die taxi-regel is niet alleen bedoeld het chauffeurs van Uber en Grab moeilijk te maken, het is een pogen elke niet Balinees uit de taxi business te houden. Dat nogal wat regels in strijd zijn met landelijke wetten is blijkbaar geen probleem. Omvolking, boreaal en homeopatische verdunning ga je hier niet horen. Van de moord op de moorkop (zo noemde een NL ‘politicus’ dat) weet niemand, zwarte Piet kwam hier toch al niet. Maar de sentimenten zijn niet anders: Bali voor de Balinezen en Bali eerst.

De dagen weer druk aan het werk voor het nieuwe E-boek, de wat haperende productie van januari moet goedgemaakt. Tussendoor nog even naar Singapore geweest om glas te kopen: donderdags heen, vrijdag terug. Het viel niet mee, de keus was beperkt, de prijzen waren (veel te) hoog. Plus de kosten van ticket e.d.: tel uit je verlies. Als ik deze zomer in de VS les ga geven wil ik daar een hele kist bestellen. Vooraf wel zien dat ik hier de importvergunning in orde krijg. Waarom is me niet duidelijk want het wordt hier niet geproduceerd maar het is gedoe in dit land iets binnen te brengen.

‘s Avonds uit eten vlakbij, geen zin om te koken. Het restaurant is gevestigd in gruwelijk ontoepasselijke architectuur maar, vanaf het verder lege terras op de eerste verdieping heb je een mooi uitzicht over de in-groene vallei en zie je de betonkolos niet. Net als Vonhoff bovenop de Neudeflat de mooiste plek van Utrecht vond. Aan de verre overkant loopt een wandelroute. Van waar ik zit zie ik mensen lopen als bewegende stipjes in de verte, klein en schijnbaar doelloos gelijk de mieren die bij ons op het terras hun onbegrijpelijke routes volgen. Tropisch snel valt de duisternis, al wat zichtbaar blijft zijn wat lichtjes van huizen ver weg en sterren, ontelbare sterren. Meer dan 200 miljard sterren in ons Melkwegstelstel dat, met haar 120 miljard lichtjaar doorsnee, maar één stelsel is tussen honderd miljard of meer andere. Op welke gronden noemen we mieren eigenlijk klein? Alles uit sterrenstof, een onbeschrijfbaar klein beetje stof van sterren waar het ons mensen betreft.

En toch zegt Rumi*, “Je bent geen druppel in de oceaan, je bent de hele oceaan in een druppel”.   

Lieve groet, Frank  

*Jalal ad-Din Rumi. Perzisch filosoof, dichter en soefi-mysticus. Leefde van 1207 tot 1273.

Van een huis in verval naar een huis in rouw.

Lieve Allemaal,

De planning liet wel wat te wensen over. Zonder pause Johannesburg – Parijs – Amsterdam – Parijs – Singapore. Vliegschaamte: een beetje maar het is niet te befietsen. Vliegziekte: zeer. Donderdag het laatste stukje van Singapore naar Bali en toen, eindelijk en moe, weer thuis. Voor mezelf en vooral voor Doni hoogste tijd. Hoezeer het verlies van een kind raakt is denk ik alleen te begrijpen door wie het meemaakte, dat het diep inslaat begrijpt een ieder. Praten als het kan en past, samen stil zijn (mijn vingers fout op het toetsenbord typten eerst samen stuk zijn en dat klopt ook), proberen te berusten en vooral niet te begrijpen wat niet begrepen kan worden. Tijd, tijd, tijd …

In Europa veel gedaan, in meerdere landen workshops gegeven en tussendoor een klein beetje tijd gevonden om dierbaren te zien. Altid te weinig tijd, te kort. Een volgende reis (voorlopig echt niet!) moet anders. De elf dagen op het eind van de reis in Afrika waren geen succes, geen genoegen. De geplande workshop ging niet door en terug zijn in het oude ‘huis’, naar ik nu denk misschien wel voor de laatste keer, deed wat zeer. Ik zie het land in kleine maar consequente stapjes achteruit gaan. De politiek volg ik nog steeds en wat ik lees stelt niet gerust, tussen de mensen zijn geeft geen zonniger beeld. In de vallei waar ik verbleef wonen, zoals praktisch overal in het land, twee gemeenschappen. De witte mensen frequenteren o.a. het restaurant van mijn vrienden daar. Veelal stevig aan de alcohol praten en roddelen ze zoals dat in kleine dorpen gaat en, understatement, niet alles is politiek correct; het is niet alleen tussen de zinnen dat haat en vooroordeel hun gezicht laten zien.

De zwarten hebben meestal eenvoudige baantjes als tuinman, security of poetspersoon en tot echt contact komen bleef tot mijn frustratie niet makkelijk. Zuid-Afrika, twee werelden die elkaar vaak niet (willen) kennen. Wie denkt dat apartheid iets van het verleden is heeft nauwelijks gelijk. De economische apartheid, ook in onze landen ‘on the rise’, is schrijnend duidelijk zichtbaar en ja, de scheidingslijn is veelal toch de huidskleur.

Twee maanden geleden brak een opstand uit. In 1994 beloofde de regering huizen voor iedereen. Het is er niet van gekomen en opeens was de maat vol. Honderden mensen gingen de straat op, verbrandden autobanden, blokkeerden bruggen en wegen en eisten op willekeurig adressen eten en drinken. Het werd ze met angstig hart gegeven, je weet immers nooit met ‘die mensen’. Het ging weer voorbij, de rust is voor nu even terug, het thema is nog dagelijkse voer voor gesprekken. Hoe onrespectvol ze waren, hoe ze gerend en geschreeuwd hebben als beesten en hoe onredelijk het allemaal is want grond en huis moet je verdienen. Een commitee vergadert twee keer in de week hoe het nu verder moet. Een groep zwarte mensen en één witte ‘afgezant’; vooralsnog komen ze er niet uit. Waar voor de ene partij een mogelijk een oplossing zou kunnen beginnen is door de andere kant al veel eerder een grens getrokken. Welvarende zwarte mensen zijn allang geen uitzondering meer en arme blanken zijn er ook en toch: ik zie een verhaal van too little, too late.

In Bali is gisteren het regenseizoen nu echt begonnen, urenlang forse regen en vandaag weer flinke lokale buien. Het was hoog tijd, het land heeft water nodig.  Wij pakken het gewone leven weer op zo goed als het gaat. Werken aan een nieuw E-book en eindelijk die verhalenbundel afmaken. Straks gaan we van de kerst mooie dagen maken.

Wij wensen jullie allen goede en zinvolle dagen toe; dagen van vrede en licht in het hart en de moed en kracht dat mee te dragen in het nieuwe jaar. Het zal ook in 2020 zeker zeer nodig zijn.

Lieve groet, Frank en Doni.    

uit Singapore

Lieve Allemaal

Bali is nog steeds erg heet, het regenseizoen wil maar niet beginnen en de droogte is intussen een probleem. Op veel plaatsen is het water op of bijna op, bij ons in de buurt zijn diverse sawah’s niet geoogst; de opbrengst was zo gering dat het niet loonde. En dat terwijl er steeds minder sawah’s zijn in onze buurt, waar maar even mogelijk wordt gebouwd. Het rijstveld voor ons huis wordt nu ook vol geplempt met twee grote houten huizen en een zwembad. Het past nauwelijks, de idioot hoge muur om het geheel staat zo’n 60 cm van de huizen verwijderd. Dat de toekomstige huurders gaan geen uitzicht gaan hebben is geen troost voor het feit dat ons uitzicht ook weg is. Het is tegelijk wel dubbel als ik me erger aan alle bouwactiviteiten en toerist gerelateerde zaken die, in ieder geval grote delen van Bali, in hoog tempo richting Torremolinos en Benidorm duwen. Ten dele ben ook ik schuldig aan het probleem.

Stress en gedoe voor vertrek, er moest nog een hoop klaar en geregeld en het liep, geen heel nieuwe ervaring, niet geheel op rolletjes. Een last-minute bezoek aan de kapper zorgde ervoor dat ik enigszins chagrijnig het vliegtuig instapte. Heel klein beetje eraf, niet te kort, niet te kort… De bril moet tijdens het knippen af dus ik zag het niet zo scherp gebeuren, de kapper had een bril op moeten zetten. De volgende fase van kort zoals ik dat nu heb heet ook wel kaal. En dat kost dan nog bijna een hele euro. Lefkapper, rotkapper.  

Op weg naar Nederland in Singapore, door eigen onoplettendheid zit ik hier twee dagen in plaats van één. Hotelkamer op de veertiende verdieping, omringd door wolkenkrabbers, alleen het idee al in zo’n gebouw te moeten wonen… Singapore is toch al niet mijn favoriete plek en het contrast met Indonesië is wel heel groot. De stadstaat waar alles zo heel goed geregeld is en waar ik maar niet blij van wordt. Teveel uitbundige onzin-luxe tegenover uiterst simpel bestaan in achteraf straatjes, teveel de wereld van de dienaren en slaven van koning geld. En van zijn slachtoffers, van hen ook natuurlijk.

Het budget voor ontwikkelingshulp komt voor het komende jaar uit op 0,53 % van het BNP, het laagste percentage sinds 1973. Er was een tijd dat de vaststelling van dat budget voor flinke discussies zorgde en dat dan van alle kanten geprotesteerd werd omdat de beoogde, internationaal afgesproken 0,7 % weer niet werd gehaald. Dit jaar is het weer lager, nog lager dan het lijkt want nogal wat oneigenlijke kosten worden betaald uit ontwikkelingshulp, bijvoorbeeld de opvang van asielzoekers. Nauwelijks gesprek, het nieuws verdween tussen al het andere.

Onplezierige feiten kunnen steeds beter verstopt worden tussen feiten en fantasie. Door de bomen het bos niet meer zien is de uitdrukking. Met het woud van feiten en fictie zoals we dat voorgeschoteld krijgen is de kans groot dat we door het bos de (relevante) bomen niet zien. De VS kwamen met die techniek in 1984 terecht, het VK draait de klok terug, dictators kunnen vrijwel ongestoord weer aan het marcheren en marchanderen. In het Indonesische parlement zijn recent maatregelen genomen om de KPK, de commissie die corruptie bestrijdt, een kopje kleiner te maken. De slagkracht is weg, parlementariërs mogen alleen nog onderzocht worden met toestemming van … jawel, parlementariërs.

Ben ik mijn broeders hoeder?” was wat mijn moeder noemde vragen naar de bekende weg. De impliciete erkenning van schuld in dat antwoord – Kain wist – verbande hem naar Nod, Hebreeuws voor zwervende. Wie zich het antwoord “Ik ben niet mijn broeders hoeder” eigen maakt probeert van dat soort lastige consequenties verschoond te blijven.

Er is nog wel meer waarover ik wilde schrijven, ik stop nu. Zonet kwam bericht binnen dat de jongste zoon van Doni, 6 jaar oud, gisteravond om 10 uur plotseling is overleden en ik heb geen woorden meer.

Lieve groet, Frank 

Voluntourism

Lieve Allemaal,

Blog, klachtenformulier of gewoon bezorgd?

Het is een merkwaardig fenomeen: haast het hele jaar door zijn er, zeker hier in Penestanan, grote groepen jonge mensen die voor drie of vier weken een ‘vrijwilligersreis’ geboekt hebben. Organisaties, geen Indonesische zover ik weet, verzorgen reizen waarin jongeren een paar weken onderdak krijgen in een kamer hier op het dorp, meestal gedeeld met een paar anderen. Voorts zorgt de organisatie voor een plek, in de regel op scholen, waar ze een aantal halve dagen in de week vrijwilligerswerk kunnen doen. Voor dat, het regelen van de benodigde visa en het ophalen op het vliegveld betalen de deelnemers tot een paar honderd euro per week. Voluntourism is het nieuwe woord. Nu voert de overheid hier de regel in dat een visa voor vrijwilligerswerk in ieder geval niet verstrekt wordt als iemand geen Indonesisch spreekt. In zeker opzicht ben ik er blij mee, als die regel gehandhaafd wordt (altijd een vraag hier in Indonesië) zijn we van dat vrijwilligerswerk verlost.

Die jongeren willen iets bijdragen aan een betere wereld en daar heb ik alleen maar waardering voor. Er zijn echter wel wat vraagtekens te zetten bij de uitvoering. Dat zo’n organisatie er een verdienmodel van maakt – kamers huren voor nog geen € 60,– per maand en daar dan een aantal vrijwilligers in onderbrengen – is één ding, dat door hen georganiseerde stages veelal nutteloos tot contraproductief zijn een ander. Er worden scholen gezocht waar dan een jonge vrouw of man een aantal halve dagen in de week ‘les geeft’ of iets anders mag doen. Engelse les, samen zingen, een lokaal schilderen, het maakt eigenlijk niet zoveel uit, als er maar een stage is. Het schijnt wel steeds moeilijker een school te vinden die aan het programma wil meedoen. Dat dat Engels, nog afgezien van de vraag hoe nuttig het is, nooit iets gaat worden als je geen woord Indonesisch spreekt is duidelijk en geloof me, waar het op zingen aankomt zijn Indonesiërs een stuk bekwamer dan de meeste westerlingen. En het belangrijke ‘aandacht voor de kinderen’? Ook daar de vraag of daar behoefte aan is en, als dat zo zou zijn wat ik dit land over het algemeen betwijfel, hoe nuttig een contact van een paar weken werkelijk is. Uit eigen ervaring weet ik dat het vaak vele maanden kost om vertrouwen van kinderen te winnen, zeker voor iemand uit een totaal andere cultuur. Als er dan al iets van een contact ontstaat; na twee weken weer weg.

Het is geen toeval dat op het toeristeneiland Bali vele honderden stichtingen, samen met duizenden vrijwilligers, iets bij willen dragen terwijl op de eilanden waar de nood echt schrijnend is geen hulp te bekennen is. Noem het wat het is: een vakantiereis en daar is niets mis mee. Geniet, ga weg van de gebaande paden, praat met dorpelingen, doe een potje volleybal met die jongens daar op het veld, maak contact waar mogelijk en leer! Vergeet je CV, bedenk maar dat de bevolking hier de volunteer is, volunteer om jou en mij wat te leren.  

Dit is geen betoog tegen vrijwilligerswerk, integendeel. Het belang van dat wat ‘echte’ vrijwilligers doen kan niet overschat worden. Veel en veel dunner gezaaid weliswaar, zijn er overal mensen die waarachtig iets te brengen hebben en dat van harte en belangenloos doen. Artsen, verpleeg(st)ers, therapeuten, ingenieurs, noem maar op. Voor hen, en vooral voor de mensen in Indonesië, hoop ik dan weer dat die nieuwe regel niet toegepast wordt. Zeker in de gezonheidszorg, in de breedste zin van het woord, is in grote delen van het land behoefte aan hulp, aan alle hulp die te krijgen is. Ik heb groot respect en waardering voor hen die aan die oproep gehoor geven; de school schilderen, liedjes zingen en wandelen met de kinderen daarentegen kunnen ze hier uitstekend zelf.     

En verder gaat het goed hoor. De zwembadpomp moest vervangen, de slijpmachine moet gerepareerd, de boormachine is uit de studio gestolen maar wij hebben het goed. We zijn bevoorrecht.

Lieve groet, Frank   

Spagaat

Lieve Allemaal

Een gedicht van Stijn de Paepe gaat als volgt:

Ik heb zoeven

stiekempjes

een traan of wat

geweend

om de tijd

dat ik bij ‘Donald

nog moest denken

aan een eend.

Het roept bij mij een grimlach op – grappig gedicht refereert aan duistere krachten. Morgen is het 74 jaar geleden dat de tweede wereldoorlog tot een einde kwam. Vierenzeventig jaar is lang blijkt. ‘Dit nooit meer’, maar wat dan nooit meer mag gebeuren is voor velen niet zo duidelijk (meer), niet in de laatste plaats in de landen die toen onvoorstelbaar grote offers brachten. Empathie en compassie gaan op de vuilnishoop, lijden van een ander mens wordt weer een alleszins redelijke prijs voor comfort en gewin. Op naar een wereld waar alleen de eigen welvaart telt en alles van waarde verdwenen is, waar mogelijke private rijkdom het gebrek aan welzijn voor nog geen fractie kan compenseren. Het gevaar van alle leugens die op ons afkomen is niet zozeer dat we die leugens voor waarheid aan gaan zien, het gevaar is dat we de waarheid tussen al die leugens niet meer herkennen. Ik maak me grote zorgen.  Ik doe geen Godwin, de Godwins schrijven zichzelf. Bruine ideologiën worden weer salonfähig, in grote mate machteloos kan ik er niet omheen het beest bij de naam te noemen, te blijven benoemen en daar consequenties uit te trekken. 

Facisme is facisme is facisme; wereldwijd steeds brutaler, ook in Nederland. Dat stilzwijgend laten passeren, wegkijken, maakt medeplichtig. Het sluipt, uitspraken waar Janmaat nog voor werd veroordeeld zijn intussen acceptabel als politieke mening. We moeten die ‘denkbeelden’ gaan noemen voor wat ze zijn: facisme. Het is, buiten dat stembiljet eens in de zoveel jaar, wat we kunnen doen. Dat en verbinden, het gesprek blijven aangaan maar nooit buigen. Die laatste zin toont wel een beetje een spagaat.  

Ubud is vol deze maanden, toeristentijd. Wij proberen het dorp zoveel mogelijk te mijden want geen dag meer zonder forse files. Ook Penestanan, het dorp bij Ubud waar we wonen, is niet meer vrij van verkeersopstoppingen. Deze week diner op een terrasje aan de hoofdstraat met als enig uitzicht een lange rij van uiterst langzaam bewegende auto’s en motoren. Hoe lang de kruik …, geen idee. Voorlopig genoeg mensen die het leuk vinden hier. Niet alleen Venetië en Amsterdam worden onder de voet gelopen, ook hier gaat de leefbaarheid achteruit. Massatoerisme maakt dat kapot waardoor het wordt aangetrokken. De Balinezen leven intussen haast allemaal, direct of indirect, van dat toerisme dus die houden zich stil. Werk voor de gewone man en de rijken hebben villa’s gebouwd voor de verhuur of verhuren hun land en vinden het ook prima. Het is een dilemma. Werkgelegenheid maar karige loontjes omdat het grote geld of naar een paar rijken hier of naar het buitenland gaat, vooruitgang maar verlies van eigenheid. Vooral bij de jongere generatie bespeur ik nogal eens ongemak of ronduit haat tegen alles wat hierheen komt en vaak geen verrijking is. Wenkbrauwen gaan noord als er alweer een stel toeristen in het nieuws komt wegens wangedag of nog een feestclub wordt geopend met luide muziek tot diep in de nacht. Ubud is tot nu gespaard van MacDonalds, alle andere ‘verworvenheden’ kruipen binnen. Maar zonder telefoons, laptops en internet, zonder online shops en alles eromheen gaat het ook hier niet meer en daar is geld voor nodig. Spagaat. Hoe haal je het goede eruit zonder ‘besmet’ te raken door destructieve ellende?

Op het schoolplein hierachter wordt elke morgen luid gebeden en daarna nog veel luider het volkslied gespeeld. De TV kent een soort van censuur, de priesters gooien er nog een pleuntje ceremonie bovenop, de gouverneur verplicht traditionele kleding op donderdag en onderwijs in het Balinees … Helpen gaat het allemaal niet, de verlokkingen uit het westen zijn ook hier, ondanks opkomend nationalisme, te groot. Vooralsnog zie ik die ‘ontwikkeling’ niet stoppen, het is allemaal wel handig en er is geld te verdienen .

Zoef de hond kan zeker meedingen naar een prijs voor de liefste hond, voor die voor de slimste maakt hij weinig kans. Aan de voorkant van den tuin staat een lage muur met een soort van gaten erin waar Zoef dan zijn kop doorheen steekt om de wereld te aanschouwen. Of eigenlijk; er stond een muur. Waarschijnlijk door de aardbevingen van een tijdje terug zijn er scheuren ingekomen en afgelopen zondag was een flinke wind voldoende om een groot deel van de muur in het stroompje ervoor te storten. Je kunt nu, met een sprong van zo’n 70 centimeter, de tuin uitspringen, de wijde wereld in. Maar Zoef blijft thuis, dat de situatie is veranderd is hem ontgaan. Kijken naar voorbijgangers of woedend blaffen naar die paar honden waar hij geen vriend mee is, alles vanachter een niet meer bestaande muur.

Lieve groet, Frank