Lieve Allemaal,
Gisteren was het Nyepi, het Balinese nieuwjaar, vanouds de dag waarop aan boze geesten de indruk moet worden gegeven dat het eiland verlaten is zodat ze hun heil elders zoeken. Daarom is het maken van licht of geluid, buitenhuis lopen en zelfs etensluchtjes veroorzaken verboden. Ook niet even wandelen met de intussen zeer chagrijnige hond, het eiland was stil en leek, op de pecalang (dorpswacht) die twee keer per dag ter controle voorbijkwamen na, verlaten. Die betekenis leeft nog wel maar tegenwoordig ligt het accent vooral op stilte en introspectie.
Die stilte bevalt me wel, normaal is hier altijd en overal wel geLUID te horen, één dag in het jaar waarin vogels en kikkers de toon aangeven is niet veel maar ik geniet zeer ervan. En introspectie en de balans in jezelf bewaren of terugvinden, het is niet overbodig. Als wel functionerend mens door het leven te gaan is nogal eens een opgave.
‘Het was de beste der tijden, het was de slechtste der tijden, het was de eeuw der wijsheid, het was die der dwaasheid…’ Dat schreef Charles Dickens in zijn ‘In Londen en Parijs’, een verhaal dat speelt aan het eind van 18de eeuw, tijdens de Franse revolutie. Een adequate beschrijving van de situatie waarin ik, wij en velen met ons, zich bevinden.
Ons gaat het prima. Een mooi huis, wat eten en drinken betreft is de enige zorg een dreigende weegschaal, we nemen soms te veel tot ons. We hebben geen riant inkomen maar wel de gelukkige rijkdom van genoeg en vaak nog wel wat meer. Er is liefde, er is blijheid, er is harmonie. Het is de beste der tijden.
Buiten is dat anders. ‘The lamps are going out all over Europe, we shall not see them lit again in our lifetime’, omineuze woorden die Sir Edward Gray sprak in augustus 1914. Nog zijn niet alle lampen uit maar dat het licht dooft op heel veel meer plaatsen dan in Europa alleen is onmiskenbaar. Het is de slechtste der tijden.
Voor mij, 72 jaar, is het makkelijk te denken dat het mijn tijd wel ‘uit zal duren’. Waarschijnlijk, zeker met domicilie buiten Europa, een terechte veronderstelling. Maar waar dictators en autoritaire leiders de democratie in de prullenbak gooien, waar de gure wind van eigen land en eigen volk eerst waait en de ander wordt buitengesloten of erger, is dat geen leefbare houding. Natuurlijk, dat er generaties na mij komen legt alle gewicht in de schaal maar er is ook nog zoiets als kunnen leven met mezelf, iets als de spiegel in de morgen die onvermijdelijk weet. En terecht wijst.
Naast een verachtelijk egoïsme getuigt het wij versus zij denken van een verbijsterende naïviteit. Elke aanval op ‘zij’ is een boemerang die ooit ook terugkomt. Wie zich vandaag tot ‘wij’ rekent vindt zich morgen terug in het vakje ‘zij’. Want de ander, het woord zegt het, is altijd anders. Wie die verschillen niet als een verrijking ziet en zelfs als een bedreiging, ontgaat het eigen anderszijn. Wie is er aan de beurt nadat de ‘usual victims’ zijn geraakt? Alleen de aanstichters, de makelaars in haat en onvrede, zijn dan nog veilig in hun burchten, met meer geld en meer macht dan ooit tevoren. Het stemt niet optimistisch. Ik leef in beste der tijden en kijk uit op het donker.
Het blijft een oordeel om de krant ‘s morgens open te slaan. Frustratie over m’n geringe, beperkte mogelijkheden iets te doen gaat niet weg maar mijn leven speelt zich af in de beste der tijden en dat verplicht. Zonder de mogelijkheden om bij te sturen in woord en (verkiezings) daad te veronachtzamen, weegt zwaarder dan ooit het belang van de kleine goedheid. Mijn bevoorrechtte situatie verplicht daaraan te werken. Dat, en ook: weest moedig. Weest moedig en zorg voor licht. Zorg vooral voor licht.
Lieve groet, Frank