Kamers

Tijd genoeg om te schrijven; ik zit op een stoel met een licht verstuikte enkel. Op weg naar de supermarkt van de trap gevallen, in een gat gestapt dat er, inderdaad, al maanden zit. Geruchten als zou er een verband zijn met het feit dat een erg leuke meneer de trap opkwam zijn uit de lucht gegrepen; niets anders dan roddel en achterklap.

Lieve Allemaal,

Het was bule dag. Bule is een woord voor blanke en deze week mochten de bule’s aan de bak. Ik moest in Kuta zijn – adu en kasian, het is een verschrikkelijk oord – en glipte op het laatste moment nog door een stoplicht. Hoe eerder je daar weer weg bent immers, hoe beter. Een kilometer of zo verder werd ik ingehaald door een agent op een brommer, ik was door rood gegaan meende hij. Volgen, terug naar het kruispunt. Tien tegen een dat je ermee wegkomt als je niet begrijpt en gewoon doorrijdt maar ach, ik ben gezagsgetrouw opgevoed en als ze echt kwaad willen…

Bij het kruispunt zaten vijf bule’s op een rij op de stoep, het was een bijzonder leuk gezicht geweest als ik niet nummer zes werd. Een dik half uur lang zag ik tientallen Balinezen, zonder helm, in vele vormen van overtreding langs komen, het rijtje bule’s breidde zich intussen nog wat uit. Eindelijk aan de beurt bleek het menens deze keer, geen eigen zakken vullen want een flink aantal ingenomen kentekenbewijzen lag op het tafeltje; eerst gaan betalen op het bureau en dan pas het kentekenbewijs terug. Het gesprekje, welles nietes welles en veel koetjes en kalfjes, verliep vriendelijk al sprak ik mijn verbazing erover uit dat al die Balinezen gewoon door mochten. ‘En hoe nu verder?’, vroeg de agent uiteindelijk. ‘Ik koop een cold drink voor jullie en we blijven gewoon vrienden.’ Hij vond het een goed plan al was de teleurstelling zichtbaar toen ik daadwerkelijk drie blikjes fris kocht en ze een fijne dag wenste. Wrange glimlach maar ‘goede reis en voorzichtig’ kon er nog wel af.

Het zijn, naast zaken die gigantisch mis gaan, de mildere gevolgen in een maatschappij waar regels hoogstens een suggestie zijn van hoe het ook kan. Wat goed als het wel allemaal prachtig volgens de regels gaat. Vijf jaar Rijkstoezicht en nog zo wat eisen en je mag blijven. Ah, het was gemeentetoezicht, nee, dan moet je weg, gemeente telt niet, zo zijn de regels. Of die regels fair zijn is blijkbaar niet het punt, protesten van 200 burgemeesters en de kinderombudsman landen in het ronde archief.

‘Regels zijn regels’ heeft een heel griezelige echo.

Land van koopman/dominees, zodra het geld kost wint de koopman. De Dalai Lama wordt nauwelijks ontvangen. Om overwegingen die niets met handel en China te maken hebben hoor, althans, dat stelt de MP. Draaikonterij die zich niet laat rijmen met het verlangen naar meer vertrouwen in de politiek. De blonde roeptoeter, fel tegen discriminatie van homo’s, onthoudt zich in het Europees Parlement van stemming als het gaat om een Europese maatregel om die discriminatie tegen te gaan. Met antisemitische en homofobe vrienden moet je wel. Toch? Mensenrechten als sluitstuk, luxe die een stok wordt om politieke vijanden mee te slaan.

Intussen leven Musika en Musaka – het klinkt als twee figuren uit een sprookje – even niet in een sprookje, zij zijn de eerste beklaagden onder de nieuwe anti homowetten in Uganda. De aandacht verslapt alweer, zowel voor Uganda als voor die andere eenenzeventig landen waar Musika en Musaka hun leven niet mogen leiden. Er is genoeg dat somber stemt en als ik een petitie teken voor vrijlating van die meisjes in Nigeria onderstreept dat eerder mijn gevoel van machteloosheid dan dat ik voel iets bij te dragen.

In de New York Times lees ik een artikel waarin de schrijver stelt dat het reacties zijn op de steeds verder toenemende verwesterlijking van samenlevingen die dat van oorsprong niet zijn. Boko Haram ziet hij als een extreme uiting van hetzelfde fenomeen. Ik denk dat het klopt, ik denk ook dat het tweede deel van zijn verhaal het belangrijkst is. Hij vraagt het vele positieve dat in Afrika plaatsvindt niet te vergeten, om ons beeld van het continent niet onder de donkere kleuren van de extremen weg te schilderen maar positief te zijn. Er gebeurt veel dat goed en hoopgevend is, Afrika is zoveel meer en anders dan vrouwen met blote borsten, krijgers in traditionele uitrusting en hongerkinderen. Wat hij feitelijk bepleit is: kijk naar alles wat goed gaat en ondersteun dat, laat de hoop niet varen en wees optimistisch over de toekomst.

Voor mij zijn de laatste lijntjes met Afrika schijnbaar verbroken; Cedric is er niet meer en voor T. is het ook over, I have no money, I’m useless. Het schrijnt nogal maar als ik nadenk weet ik dat het niet waar is, de lijntjes blijven wel. Zachte stemmen als ik alleen het woord Afrika maar denk, ogen vanuit die eindeloze vlaktes, altijd begeleid door die ene stem die alleen mijn naam maar fluistert… Het blijft het continent waar de ziel buigt in bewondering voor zoveel schoonheid. ‘Je kunt Afrika verlaten, Afrika verlaat jou niet’, die woorden van een vriendin zijn waar. Hij kan en mag niet gaan maar ook al die mensen blijven, vanzelfsprekend, een plaats vragen in mijn denken. “Too much love will kill you” zong Queen. Ik denk het niet; er is ruimte genoeg in mijn huis en ik hoef niet in elke kamer tegelijk te zijn.

Ibu Putu is weer bij haar man op bezoek geweest. Ze is zijn tweede vrouw, in de zin van, hij had twee vrouwen. Zij was bloedmooi, hij jaloers en achterdochtig en wat ze vertelt is niet alleen maar rozengeur. In haar, natuurlijk eenzijdige, verhaal moest ze zelf maar zorgen dat er geld kwam voor haar en de vier kinderen, hij kwam vooral langs om te mopperen. Nu gaat ze elke week een paar keer naar hem toe. Hij kan niet meer naar buiten, zij maakt koffie voor hem en, zegt ze, het gaat nu veel beter. Het was een kamer, vertelde ze, waar ze niet meer kwam maar nu is het nodig, hij heeft haar nodig.

Deze week is het al weer een jaar geleden dat mijn moeder jarig was, ziek werd en overleed. Ze zou nu 94 geworden zijn. Daar is een kamer die zozeer bij mij hoort dat ik er dagelijks wel kom. In Ibu Putu’s verhaal hoor ik nogmaals dat het wijs is al die kamers te blijven bezoeken, zij vormen wie ik ben.

And, there is nothing like “Too much love”.

Veel liefs, Frank

Balans

Lieve Allemaal,

Een maand lang geen blog geschreven, niet zozeer luiheid als wel druk. Nou ja, druk, ik had Werner, een vriend uit Afrika op bezoek en het was mooi en gezellig. Geen wereldschokkende activiteiten, gewoon Bali en nog meer genoten. Hij heeft me een paar dagen naar Flores meegenomen, Labuan Bajo in het uiterste westen van het eiland, en dat was een fantastische belevenis. ’s Morgens met een simpel bootje naar een van de vele eilandjes in de baai waar dan een privéstrand wacht, kleren in het zand mikken en, onder een stralende zon, de warme zee in; snorkelen en je verbazen over de schoonheid van de (onderwater) wereld. Terug op het strand een flesje wijn open maken – er moet natuurlijk ook iets gebeuren – en dan nog maar eens een flink eind zwemmen. Opdrogen in de zon en het restje wijn eerlijk delen… Alleen de apen op het strand kijken je na. “Mensen, merkwaardig soort dier…”P1010779

En de varanen gezien, Komodo en Rinca zijn vlak in de buurt en daar wonen die voorwereldlijke monsters. Werner vond ze er wel vriendelijk uitzien, gewoon naast gaan liggen en niet laten zien dat je bang bent, dan doen ze niets. Zei Werner… Ik heb het niet geprobeerd, hij ook niet trouwens; van een Zwitserse baron die verdween hebben ze alleen het brilletje gevonden. Ja, en een verrekijker.P1010758

Mooi hotel aan een (doodstil) strand en.., het internet deed het niet. Jawel, soms heb je alle geluk van de wereld. “Goh wat spijt me dat, een aantal dagen geen verbinding hé, en ik zie eerst nu uw email…” Overal prachtige mensen ontmoet en er weer eens met de neus opgedrukt hoe het leven ook kan zijn. Een simpele wereld met kleine wensen, met mensen die tevreden zijn. Niet toevallig zit daar het woord vrede in denk ik. Hoe lang het allemaal nog duurt weet ik niet, ook daar rukken de iPhones en andere rotzooi op en slimme politici en multinationals hebben allang bedacht hoe ze het volk het (weinige) geld uit de zak kunnen kloppen. Commercials doen hun best mensen te overtuigen dat ze véél meer nodig hebben om fatsoenlijk te leven. Politici romen het gemeenschapsgeld af en stallen de buit in bijvoorbeeld Nederland – altijd welkom! De multinationals weten hoe belasting te ontwijken; een nette uitdrukking voor je verantwoordelijkheden ontlopen of, nog duidelijker, de lokale, werkende mens de kolere laten krijgen. De ontwikkelingslanden verliezen miljarden méér aan gederfde belastinginkomsten dan ze aan hulp ontvangen. Als we nog verder op hulp korten kunnen we het ‘batig slot’ nog wel wat opleuken al komt steeds meer in steeds minder zakken terecht.

Flores is – nog – van een wonderlijke schoonheid. Aan alles komt een eind maar als ik mijn ogen een beetje dichtdoe, dan ben ik er weer. Tevreden.

Mijn bedrijfspensioen – 400 euro per jaar; ja, had ik maar moeten werken – is met twee jaar uitgesteld. Het door mij gedachte verdomme verdwijnt op Flores wel uit mijn kop. Daar geen AOW of bedrijfspensioen, mensen werken, net als in Bali, gewoon door. Ibu Putu, van het restaurantje verderop, moet in de zeventig zijn maar ze werkt elke dag met plezier en blijheid. Vijf uur op, zes uur naar de markt inkopen doen en de rest van de dag koken voor de klanten die komen. ’s Avonds om acht gooit ze de tent dicht, wel mooi geweest. Ik ben er niet zo zeker of het wel erg is als een mens tot op hogere leeftijd door moet rommelen – doen als je het kunt denk ik, en je blijft actief deel van de maatschappij. En hier, als het ooit niet meer gaat, zijn er wel mensen die helpen. Vanzelfsprekende mantelzorg waar geen overheid zich mee hoeft te bemoeien.

Alles zo lang het duurt, zaken veranderen in rap tempo. Verlangens worden groter en de eindjes aan elkaar knopen wordt al lastiger. P. komt geld lenen want hij is achter bij het afbetalen van één van de drie motorfietsen die het gezin heeft, terughalen door de bank dreigt. Hij heeft met zijn iPhone vooraf geïnformeerd of het past dat hij langskomt. Ik zie valkuilen waar velen van ons al lang ingedonderd zijn.

5 mei, bevrijdingsdag. Jan Terlouw, de schrijver en oud-politicus, vraagt zich af hoe het is met broederschap. Vrijheid en gelijkheid ziet hij wel in Nederland maar hij stelt vast dat vrijheid zonder broederschap een valse vrijheid is. We herdenken dat mensen vielen voor onze vrijheid, we vieren een geschenk: de mogelijkheid om vrij te zijn. Als onze vrijheid niet samengaat met verbondenheid met elk ander verwordt het al te snel tot een instrument in dienst van het ego; valse vrijheid zegt Terlouw terecht.

Broederschap, verbondenheid betekent delen maar de ongelijkheid groeit, bewondering voor overdreven rijkdom neemt niet af. Een mijnheer bij de PvdA ziet niet in hoe de koningin in een H&M jurk op staatsbezoek zou kunnen gaan. En ik begrijp het niet, of misschien toch wel. Als je je ideologie hebt afgeschud en je ophoudt in salons, ja, dan klopt het wel weer. En de kiezers, die begrijpen het maar niet. Domme kiezers. 0304WEBAPP06-980x665

Hoedje van papier

Als duur en exclusief synoniem worden voor waardig en voornaam is het tijd voor een nieuwe bril. De bizarre neiging zich te willen onderscheiden door (veel) bezit (te tonen) is echt wel rijp voor de mestvaalt, een moraal ontwikkelen waarin juist dat soort uitingen argwaan, schamper en dédain oproepen, zou goed zijn.

“Ik geloof er niet in dat we in de buitenwereld iets kunnen oplossen wat we niet eerst in onszelf oplossen” schreef Etty Hillesum. Het is vaak wél lastig. In Afrika is de oven stuk, er moet een reparatie plaatsvinden. Ik kan niet helpen en dat feit kwam me gisteren op een scheldpartij via whatsapp te staan. You’re useless, I’m so done with you… en nog zo wat minder vleiende frases. Hoe ga je er mee om en, er kan meer dan ik soms wil weten maar niet alles. Balans vinden, daar lig ik wel eens van wakker.

Lieve groet,
Frank

 

Gelukkig Nieuwjaar

Ik sta met de kleuters uit m’n klas op het plein te wachten tot we naar binnen mogen na de brandoefening. Om ze toch wat bezig te houden, vraag ik de kinderen om de beurt wat ze later willen worden.

Het eerste kind wil het journaal voorlezen. Daarna de volgende: prinses. Natuurlijk ook: Mega Mindy, brandweerman, ridder en vliegtuig. Eh nee, piloot. Tot ik bij het laatste kind kom. „Ik wil niks worden.” Ik kijk hem vragend aan. „Ik blijf liever mezelf.”

– “Ikje” uit het NRC –

Lieve Allemaal,

Laat ik beginnen jullie allemaal alvast een mooi en gelukkig nieuw jaar te wensen. Nee, ik heb niet gedronken, het is vandaag “oudejaarsdag” in Bali. Morgen is het Nyepi, het nieuwe Balinese jaar begint, we schrijven 1936. Voor het zover is eerst heilige voorwerpen en jezelf reinigen in een heilige bron of in de zee en een hoop herrie maken opdat de kwade geesten, die altijd weer inbreken in ons menselijk gedrag, weggejaagd worden. Het eiland was vol van de open trucks die met hele dorpen in de laadbak naar zee reden.album_large_2179875

Vanavond naar de ogoh-ogoh gekeken, metershoge figuren, meestal monsters; maanden werk werd door het dorp gedragen en morgen, tijdens nieuwjaarsdag absolute stilte. Nu nog even een pandemonium van trommels, cymbalen en vuurwerk. Ik vond het prachtig, Zoef vond het niks. Morgen blijft iedereen in huis, niet eten, niet drinken, niet roken (en nee, dat ook niet), het vliegveld is gesloten, niemand op de weg. We hopen dan dat de boze geesten het eiland als verlaten zullen beschouwen en hun ‘heil’ elders gaan zoeken. In ieder geval één boze geest lijkt, al jaren terug, zijn toevlucht gezocht te hebben in Limburg. Daar zijn jullie mooi klaar mee, misschien je ook een dagje stilhouden?

De ceremonies vlogen weer om de oren de laatste weken. Er was Saraswati, de dag van het boek en de kennis, een dag waarop je merkwaardig genoeg nu juist niet mag schrijven of lezen. Er was Pagerwesi, de dag van de machines. Mijn motorfiets moest al vroeg naar het huis van de hulp om mee te doen in een ceremonie en ook hier thuis moesten een aantal apparaten van offers worden voorzien. De zwembadpomp mocht niet meedoen maar bijna was de waterdrukpomp vergeten, Wayan bedacht op het laatste moment dat die er ook nog is dus ook die pomp kreeg een offer. Gelukkig? Weet ik niet, een half uur later was de pomp stuk. (Fout offer / boze geest brak in / maandagmorgenmodel – kies maar). Mijn motor doet het nog wel. En tussendoor waren er ceremonies in familietempels, buurttempels, dorpstempels en nog zo wat. Wayan wilde opeens haar maandsalaris vooruit ontvangen want ze was vergeten dat ze bij moest dragen aan de renovatie van de buurttempel. De bijdrage was door de banjar vastgesteld op een miljoen Rupiah per gezin, dat is precies net zoveel als haar maandsalaris. Weer eens iets anders dan een tiende penning. En denk niet dat ze nu voor de rest van het jaar klaar is, er is elke maand/week wel iets.

Het is hun keuze al schrijnt bij mij vaak het gevoel dat de tirannie van de godsdienst hier het leven danig compliceert en niet gelukkiger of beter maakt. (Ik lees de zin terug en zie de onzin, alsof er tirannie zou zijn die wel gelukkig maakt…) Natuurlijk is niet alles slecht of niet goed. De complete jeugd van het dorp enthousiast bezig zien met orkest – ritmes en volume die een Amsterdamse disco beschaamd zullen doen wegkijken – ogoh-ogoh en tientallen fakkels, het is een exotische belevenis en het maakt wel blij. De geborgenheid die komt met een overmatige sociale controle is wellicht ook te genieten – maar daarvoor betaal je een hoge prijs. En elke dag intensief met religieuze verplichtingen bezig zijn maakt geen betere mensen. Wayan was deze week haar telefoon verloren en die werd gevonden door iemand uit een andere banjar. Ze kon hem, na betaling van een half maandsalaris, terugkrijgen. Het bedrag was zo ‘laag’ omdat haar zoon dreigde de banden van de motor van de vinder door te snijden als hij vasthield aan het nog veel hogere bedrag dat hij eerst vroeg.

Het zijn hier haast altijd de Javanen die het gedaan hebben – neheee.., Javanen! Nu dus even een Balinees maar, gelukkig, wel van een dorp verderop.

Altijd prettig als het van (veel) verderop is of van behoorlijk lang geleden, goed voor ons zelfbeeld. Wij weten immers beter, wij zouden zoiets niet doen. Hoe komende generaties over ons gaan oordelen is een vraag waar we nooit het antwoord op zullen horen maar ik heb weinig hoop op een positief oordeel. Ook nu nog leven miljoenen als slaaf of worden zo ingezet, verhongeren medemensen en/of hebben geen toegang tot gezondheidszorg, is er van alles en alles grondig mis, verrot. De tweedeling wordt steeds groter en dat we straks alleen nog in een vesting kunnen leven dringt nog niet zo door geloof ik. Graaiers klagen over grootgraaiers, grootgraaiers meten zich aan supergraaiers. Veel ellende waar niemand persoonlijk veel aan kan doen maar het beetje dat ik kan..?

De vooronderstelling dat de mensen die, bijvoorbeeld, slavernij in stand hielden niet beter wisten is maar ten dele juist. Wij, levend in die tijden, hadden mogelijk hetzelfde kunnen doen maar dat niet weten is een voorwendsel. Er was een, weliswaar niet breed gedragen, bewustzijn dat het zo niet kon dat alleen met valse argumenten en bedenksels onderdrukt kon worden. Heb uw naaste lief gelijk uzelf; je kunt een woord ook leeg laten.

Zouden wij onze maatschappij naar die denkbeeldige, toekomstige mens kunnen verdedigen met de woorden dat we niet beter wisten? Werkelijk kiezen om te werken aan een menswaardige samenleving vraagt meer dan ik mezelf vaak wil toegeven.

Liefs, Frank

Cedric

'Aside'

cedricSinds ik het weet tollen beelden door mijn hoofd. De bevlogen doorwerkende kunstenaar, enthousiast over de ramen voor het museum in Alexandra, de man die op het werk het eerste kwam en het laatste wegging, de eerste keer dat ik hem ontmoette en ik zo schrok van het beeld van een oudere Emmanuel, de zo zwijgzame mens die wel eindeloos kon vertellen over zijn, veel te jong verloren, broer. De verwoed hakkende beeldhouwer die, ongemerkt, de auto even waste of kleine dingen in het huis repareerde…

En van die keer dat we samen wachtten in een kliniek, toen positief het meest negatieve woord werd dat we kenden.

Het bleef een negatieve, maar één die hem niet weerhield door te gaan. De studio moest een succes worden en hij ging er het beste van maken. In het terugzien worden de mooie belevenissen de complete geschiedenis, wat ertussen ligt zijn de voegwoorden. De prachtige vegetarische lunch in het kleine huis op 17th Avenue in Alex, de trots waarmee hij mensen zijn ramen in zijn museum liet zien, de uitbundige blijheid waarmee hij tijdens zijn bezoek aan Nederland genoot van de warmte en aandacht, hoe hij dankbaarheid en bescheidenheid paarde aan waardigheid en zelfbewustzijn…

Zijn trots om zijn panelen in Heemskerk, de verlegenheid met de complimenten. Zijn zacht gesproken “Ik vind dat we wel eerst even moeten bidden” op een voor hem aangericht diner ontlokt me ook nu nog ontroering met een glimlach.

Met de tijd werden zijn krachten minder en plannen moeilijker te volbrengen. De grens tussen bescheidenheid en onzekerheid vervaagde soms, de warreling van zorg, teleurstelling en wanhoop maakte het hem niet makkelijk. En toch altijd weer hoop. “Vind jij het ook gek dat ik bloemen voor haar heb geplukt?”, hij was diep gekwetst door het minachtend lachen van iemand. Nee, dat vond ik niet gek en ik dacht aan een boom planten als je weet dat morgen…

Hij was veelzijdig en eenvoudig, nogal eens werd hij onderschat door anderen maar in de stormen van de township ging hij zijn eigen weg. Dat laatste beeld van hem, zittend in een kamertje naast zijn huis dat hij tot galerie had gemaakt; net als in ons laatste telefoongesprek een paar maanden terug kwam zijn “I’m okay man, I’m okay”. Ja, hij was okay, zijn gezondheid al lang niet meer.

Naar nu bekend werd overleed, op achtentwintig december jl., Cedric Shawu Sibisi, achtenveertig jaar oud. Ik had de eer hem te mogen kennen, het voorrecht zijn licht te ontvangen op mijn weg in Afrika. Alexandra moet verder met een eminent mens minder, ik mis een lieve vriend.

voor de lange reis

even met mijn wang

strak tegen zijn wang gedrukt

armen vast om elkaar

een drukkie heet dat

.

 opeens rook ik jouw geur

nadat ik gegaan was

snoof ik mijn handen

heel zacht was het er

nog steeds niet vergeten

.

 hij oogde wat verbaasd

dacht misschien mijn tranen

veroorzaakt door ons afscheid

zo was het ook mijn vriend

ook dat, ook dat

.

Malu

Kortjakje, die altijd zieke schijnheil, ging zondags naar de kerk met een boek vol zilverwerk. Beetje patserig en niet van deze tijd. Nu kom je, als je het handig speelt, met een Uzi uit de kerk. Laat je bekeren in Kentucky en je maakt kans op de meest prachtige prijzen; pistolen, jachtgeweren, noem maar op. Jezus redt; veilig onder zijn hoede met voor de zekerheid een wapen onder het kussen. Halleluja met knaleffecten.

Lieve Allemaal,

Bij Pulau Kelapa (palm eiland), hebben ze tegenwoordig cocktails. Het was zo’n dag dat wat troost wel op zijn plaats was dus ik bestelde. Wat later kwam de dienster aan met een glas; ingewikkelde slingerpoot, hoog, nauwelijks te hanteren, de inhoud oogverblindend blauw. Oh.

Ik weet nu ongeveer hoe het smaakt. Ongeveer want Zoef, de hond aan mijn voeten, bleek een obstakel waar ze niet omheen durfde, angstig kreunend probeerde ze van twee meter weg het glas voor mijn neus te zetten. De halve inhoud over mijn broek, een deel op de tafel en ja, ook nog iets in het glas. Ik doe geen cocktails meer. ‘Maar…’, begon ik. ‘De hond’, piepte ze en weg was ze om niet meer terug te komen. Malu, dat is beschaamd.

Bij de Indiër hebben ze nu 8 of 9 weken lang alleen maar kip. Ok, ook vis maar dat eet ik niet en hun veelgeprezen lam is even niet voorradig. Van de ober wil ik weten hoe dat nu kan, overal lam maar niet bij hen. Ik zit alleen op het buitenterras en daarin vindt hij zijn oplossing. Hij schuttert wat en komt vervolgens gewoon niet meer opdagen. Malu. Na een half uur vertrek ik maar.

Het meisje bij de grill is nieuw en potverdomme, daar heb je het al, zo’n enge westerling komt binnen. Met haar blik op de grond brengt ze het menu, neemt de bestelling op, brengt een cola, brengt het gerecht… Mijn, ook als hint bedoelde, extra dikke dankjewels ontgaan haar; geen woord. Het schiet me uiteindelijk verkeerd en ik vraag of ze niet kan praten. Een angstig knikken is mijn antwoord. Voor de rest laat ze een collega overnemen. Malu.

Het is, in een land waar kinderen van kleins af aan op het hart wordt gedrukt zich grondig te schamen als ze een fout maken, begrijpelijk. Anderzijds, het verder uit de hand laten lopen van situaties is natuurlijk niet handig. Een beetje als het lastige telefoontje dat ik zo lang uitstel tot ik het met goed fatsoen niet meer kan doen? De manager van een internationale hotelketen die een grote opdracht had gegeven hield zich, toen die order blijkbaar niet door kon gaan, permanent onbereikbaar. Nooit meer gesproken. Malu.

De kassière bij de supermarkt kan bij een klacht – adu, kasian – niet weglopen en lost dat op door naar de kassa te blijven kijken en mij eenvoudig te negeren, de man die me bijna doodrijdt heeft dat, toevallig even, niet gezien. Het is in het westen, bij mezelf bedoel ik dan vooral ook, geen onbekend fenomeen maar hier is het tot het niveau van de ultieme perfectie uitgewerkt. Malu, een cultuur van schaamte. Soms aandoenlijk, voor de mensen die erin leven niet vrij van consequenties want hoe leert een baby lopen als ze niet mag vallen?

Schaamtecultuur. Via het internet zag ik de reportage ‘The act of killing’. Een schokkende ervaring – ik moest de film, niet overdreven, om emotioneel overeind te blijven over twee avonden verdelen – die de kijker verdwaasd achterlaat met een ultiem gevoel van wanhoop. Het is lang geleden, al vijftig jaar bijna, dat in Indonesië een miljoen mensen of meer gruwelijk werden afgemaakt, ze werden ervan beschuldigd lid te zijn van de communistische partij. Dat was grond genoeg. Suharto – in de meer dan dertig jaar dat hij president was drukte hij naar schatting 70 miljard dollar achterover maar bleef gewaardeerd bondgenoot van het westen – stond erbij en keek er op zijn minst naar. Dat er ook ettelijke duizenden werden omgebracht op grond van persoonlijke vetes, omdat ze chinees waren, omdat ze het verkeerde geloof of het foute gezicht hadden; collateral damage. Toen het voorbij was zaten tienduizenden gevangen en werden kinderen van communisten, met een aantekening op hun persoonsbewijs, decennia lang geweerd van onderwijs en alle openbare voorzieningen.

Hoe los je dat op in een cultuur van schaamte, hoe ga je met zo’n inktzwarte bladzij om? Eenvoudig, je maakt het tot heldendaden, je spreekt gezamenlijk af dat het zwart van die bladzijde feitelijk wit is, hagelwit. Wie dat wit niet ziet is een verrader. In de bewuste reportage leggen ‘helden van toen’ omstandig uit hoeveel mensen ze hoe hebben omgebracht, inclusief kleine, afzicht wekkende, demonstraties hoe dat dan ging. ‘We moesten de methode veranderen want de vloer lag onder het bloed en dat begon te stinken.’ Jaarlijks wordt op tv een film uitgezonden die een en ander nog eens onderstreept; helden, zonder hen was Indonesië niet geweest wat het nu is. Recent besloot de Indonesische marine een schip te vernoemen naar twee, wat nu zou heten terroristen, die een bomaanslag in Singapore pleegden waarbij een aantal doden en veel gewonden vielen. Singapore niet blij.

‘Tja’, zegt een kennis, ‘die Indonesiërs, het is een apart volk.’ Vast wel ja, maar niet aparter dan andere volkeren. In Nederland duurde het ook nogal voor de vaak gruwelijke feiten over die zogenaamde politionele acties gezien werden, de VS hadden ook een paar decennia nodig om te begrijpen dat Vietnam niet alleen een debacle maar vooral een vies vuile oorlog was. In Zuid-Afrika ken ik er genoeg die apartheid nog steeds bagatelliseren of zelfs schoonpraten en hoe is het in bijvoorbeeld Japan? Geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaar, de schaamte toebedeeld aan de verliezer die dat overigens meestal niet accepteert. Blijft een onverwerkt verleden dat de weg naar morgen behoorlijk blokkeert.

In Groot Brittannië zien ze geen kans hun ministers van adequate informatie te voorzien lijkt het; het is tenminste de enig redelijke verklaring voor een minister die de gebeurtenissen in de Oekraïne de grootste crisis van deze eeuw noemt. Syrië, Congo, Sudan, om maar eens drie plaatsen uit een lange lijst te noemen, het is hem ontgaan. Of zou, de Oekraïne dichtbij, veel handelsbelangen, een snufje hernieuwde koude oorlog, uitbreiding invloedsferen… Neeeee.

Die intussen 14 miljard steun is oprecht van harte gegund maar hoe komt het dat die 1,5 miljard om Sudan voor hongersnood te behoeden maar niet bij elkaar komen? Ze weten het niet, dat is de redelijke verklaring. De echte verklaring is er natuurlijk een van onredelijkheid en erger. Later bedenken we wel iets om ons decennia lang uit de wind te houden. Malu.

Kleine waarnemingen leiden tot overdenkingen over (te) grote zaken waar ik nul directe en nietig weinig indirecte invloed op heb. Een oefening die maar soms, als het uiteindelijk terugvoert naar mezelf, zijn onzinnigheid verliest. Bijvoorbeeld als ik bedenk hoeveel bladzijden in mijn boek zijn opgeschilderd, wat ik negeer, wat ik pretendeer niet te weten omdat het comfortabeler is.

Veel liefs, Frank

 

 

 

 

contact

Lieve Allemaal,

Er kwam nog iets van geld uit de nalatenschap van mijn moeder en ik besloot de paden in mijn tuin, tot nu gewoon beton dat mossig en glad wordt, te laten ‘bekleden’ met kleine steentjes. Batu sikat, gekamde steentjes heet het. Een mooie oplossing, niet duur, kon precies. Wayan, de hulp van Frans, zou komen met een hele ploeg, de steentjes namen ze mee, ik moest zorgen voor zand en cement. Dat komt dan beneden aan de weg van de truck en moet hierheen gedragen worden. Normaal zijn een aantal dames in de weer om dat soort dingen te doen; dat voelt niet zo goed maar zo gaat dat nu eenmaal hier. Deze keer waren de dames niet beschikbaar en Pak Par had iets anders geregeld. Een mevrouw die hier vlakbij woont zou alles naar boven brengen. Die vrouw is een jaar of vijfenzeventig! Dat ze mijn moeder had kunnen zijn; net niet denk ik, maar het komt in de buurt. Daar ging ze. Emmer na emmer met zand op het hoofd, langzaam over de trap, door de lange steeg , leeggooien achter in de tuin. Zakken cement, 40 kilo per stuk, op het hoofd, zelfde weg. En geen opening het anders te regelen, ze was blij dat er werk was. Ik dacht een oplossing te hebben; ander werk aanbieden. ‘Misschien kunt u de tuin wel een beetje aan kant brengen, geen grote zaken, alleen maar een beetje netjes maken, dan zoek ik voor dat zand en zo wel iemand anders.’ De tuin wilde ze best doen. Morgen, dit werk liet ze zich even niet afnemen. Het ergste is nog dat ik een halve dag heb zitten hopen dat ze het alsjeblieft wat sneller deed, hoefde ik het niet meer aan te zien. Nee Frank, dat gaat niet snel, ze is over de zeventig, weet je nog?

Het is allemaal iets anders dan de vijf maanden die ik langer moet wachten op mijn pensioen na mijn vijfenzestigste. Ja, ik weet het, (nog) jongere mensen tot wel twee jaar. Verschrikkelijk….

Er was (weer) een ceremonie. Ik schreef het al, de buurman is overleden en daardoor is de plaats niet meer rein. Een dag lang zijn er offers gebracht, is er wierook gestookt en gebeden en nu kunnen we weer. Ik zeker want ik heb geluk; gezinsuitbreiding. Onder de overstekende punt van het dak wonen een stel vleermuizen. De dagen hangen ze als donkergekleurde vodjes in de nok, ’s avonds, als fatsoenlijke mensen slapen, zijn ze op stap. Nou, en dat is geluk. Elke Balinees wil wel vleermuizen onder zijn dak want ze brengen zegen aan het huis. Ik heb er wel tien. En ook nog dertig nieuwe goudvisjes maar of die geluk brengen is niet bekend.

Vanavond gegeten bij Ibu Putu die blij was dat ze die mensen beneden aan de weg, weggestuurd hebben. Moslims; maakten herrie, elke vrijdag en zo. Eigenlijk vindt ze dat die groep toeristen tegenover de warung, die vanavond luidruchtige muziek uitstortten over de omgeving, hetzelfde lot zou moeten treffen maar ja, dat zijn toeristen dus dat ligt wat moeilijk. Ik ben geen Balinees dus wat kan ik zeggen? Maar als ik dit schrijf is het de zoveelste avond op een rij dat trommels en zang van de tempel de kikkers overstemmen.

Toegegeven, er zijn dingen waar ik niet heel sterk in ben. Maar creatief denken, man, geweldig. Van de week moest ik naar de kliniek, longfoto laten maken. Ik hoestte al een paar weken en verstandige vrienden in Nederland adviseerden dat toch maar even te laten checken. Eerste kliniek hier in de buurt was geen succes. ‘Dan moet u naar Denpasar.’ ‘Maar buiten staat röntgen.’ ‘Dat apparaat is stuk!’ De toon vertelde me dat ik dat had moeten weten. En het consult kon ik bij de balie afrekenen. Nee dus. Elders lukte het wel, de volgende dag voor de uitslag. De nacht tevoren – de tijd dat minder begaafde geesten liggen te maffen – heb ik bedacht wat het zo allemaal kon zijn en ik vond wel wat mogelijkheden. Tegen vijven werd het tijd te bedenken of je heel slecht nieuws nou in een blog moet zetten of beter niet. Het blijkt (gewoon) bronchitis te zijn, verder alles goed. Maar toch hé, ik heb het maar wel allemaal bedacht. En je wordt er ook zo blij van.

1402webappWPresswinner-980x653John Stanmeyer, Winnaar World Press Photo.

Alsof er niet genoeg is om boos of verdrietig over te worden. Oeganda’s president AlsofMuseveni heeft een nieuwe wet, die homo’s het leven onmogelijk maakt, ondertekend. Amerikaanse ‘christenen’ dringen een Afrikaans land ertoe de, al draconische, koloniale wetten te verscherpen en dat land doet dat, ‘om de Afrikaanse cultuur te behouden’. Museveni beroept zich tevens op een ‘medisch rapport’ dat volgens de Mail & Guardian eerst door MP’s is ‘aangepast’ alvorens het aan de president werd aangeboden. De eerste gevolgen zijn al zichtbaar, er zijn doden gevallen en een krant is zo vriendelijk 200 top-homo’s, whatever that may be, te outen.

En nu? Ontwikkelingshulp stopzetten lees ik. En ik denk niet dat dat een goed idee is. Zeker, wat via de gestoorde, zelf verrijkende idioten die de regering vormen loopt moet je ogenblikkelijk stoppen. Je kan je afvragen hoe en waarom er ooit aan begonnen is  maar dat is wellicht een van de mysteries van de politiek. Evenals je je kunt afvragen waarom b.v. Janoekovitsj wel in het pulletje viel toen hij zich aan de EG wilde associëren terwijl ook toen bekend moet zijn geweest dat het een megalomane uitzuiger van het volk was. Zijn waarschijnlijke opvolgster staat al klaar en ook daar mag je vraagtekens zetten…

Stoppen met het op welke manier dan ook steunen van het soort regeringen dat er niet voor terugdeinst geluk van mensen te offeren op hun altaar van macht en inhaligheid. Stoppen waar nooit een begin had mogen zijn en, denk ik, eindelijk onze roze bril afzetten en inzien dat teveel zogenaamde leidslieden andere belangen op het oog hebben dan waar wij denken of hopen dat ze voor staan. Zie mijnheer Erdogan, die heeft telefoon.

Hulp onthouden aan hen die het werkelijk nodig hebben echter, is terugbetalen met dezelfde valse munt van menselijkheid ontkennen. Ja, gevreesd moet worden dat velen die hulp zullen ontvangen die wetgeving in b.v. Uganda van harte toejuichen. Dat schrijnt om een understatement te gebruiken, niet helpen doet meer zeer. Misleide mensen gaan misschien anders kijken als wij oprecht en betrokken contact maken, niet door ze te laten barsten. ‘Jij laat ons verrekken dus nu laten we jou ook in de stront zakken’ doet hen geen goed, het schaadt onszelf nog veel meer. Even denken aan die zachte krachten die zeker zullen winnen, in het eind.

Veel liefs, Frank

Reizen

Stel, je runt een filiaal van een grote winkelketen. Het ziet er niet goed uit; de voorraden zijn over de datum, er moet nodig geschilderd worden, het meeste personeel wil best maar wordt door allerlei formaliteiten gehinderd hun taak naar behoren te doen. De verkopen lijken op niets, de vaste klanten van toen mijden de toko als de p. Als je vraagt hoe dat komt heeft praktisch iedereen hetzelfde antwoord; het is omdat je hen, noch de klanten begrijpt en ze, vanuit je dikke leren directiestoel, de deur uit snauwt en grauwt. Nu wil de CEO op bezoek komen… Bisschop Eijk ziet dat pausbezoek liever even niet.

Lieve Allemaal

Op weg naar de supermarkt tref ik, letterlijk op het kruispunt van twee paadjes, een buurjongen die daar ‘jongkok’* in het gras zit. Hij ziet er verslagen en ontredderd uit. Gaat het?, vraag ik maar hij geeft geen antwoord. Nog een keer: ‘Gaat het wel?’ Doorlopen voelt niet goed, ik blijf staan en ga er uiteindelijk maar naast zitten, op dat kruispunt van twee paden. Wat mij niet lukt, lukt Zoef wel. Die snuffelt eens vriendelijk, kwispelt zijn staart en krijgt respons. ‘Niet ondeugend, niet gemeen?’, vraagt de jongen. ‘Nee, niet ondeugend, niet gemeen, een lieve hond is het. Wel een slechte waakhond, hij is aardig voor iedereen…’

‘Het zal voor jou wel niet makkelijk zijn, terug in het huis?’, zeg ik na een tijdje. Zijn vader is een week of drie geleden vrij plotseling overleden en de familie was een tijdje in het familiehuis verderop. ‘Ik moest even het huis uit’, klinkt het stuurs. Als hij weer spreekt is dat met: ‘Je moet verdriet niet laten zien’. ‘Was je bang dat je zou gaan huilen of zo?’, vraag ik. In zijn verontwaardigd ‘nee’ hoor ik dat hij liegt. ‘Je moet verdriet niet laten zien, dan krijgen de doden geen rust’, stoere toon. Ik laat het op me inwerken, verbaasd hoe verschillend mensen dingen kunnen zien. ‘En als je vader nu ergens is, zou hij dan niet weten dat je verdriet hebt, dat je hem mist? Hij hield toch van je, en jij van hem?’ Ik zie hem denken en dan, haast onmerkbaar, heel licht knikken.

‘Ik moet weer naar huis’, en hij staat op. ‘Dag, tot ziens.’ ‘Dag, tot ziens’, en ik ga verder, naar de supermarkt.

Op de motor onderweg, geen pretje meer, het verkeer was weer hopeloos. Wat prettig om dan toch nog een lichtpuntje tegen te komen. De politie! Ik ben zeker 6 uitgaande scholen gepasseerd en overal hetzelfde beeld; kinderen van een jaar of 12 die op een motor, zonder helm, de weg op wilden. Wat goed als de politie het gevaar dan onderkent. Vriendelijk hielpen ze de kinderen de weg op zodat ze niet direct dood gereden werden. Dag lieve kinderen, voorzichtig hoor, kom veilig thuis. De politie, een goede vriend.

Waar ben je geweest, vraagt de hulp. ‘In Kuta en Denpasar’, antwoord ik, ‘het was weer een puinhoop’. Ik denk er nog achter dat je in Kuta niet dood gevonden wilt worden maar die vertaalslag weet ik niet te maken, laat maar. ‘Kuta, wat een gedoe, waanzin verkeer, halfnaakte toeristen op motoren, het wordt steeds erger vind je niet?’ ‘Weet ik niet, ik ben er nooit geweest, wel in Gianyar – en Ubud.’ Kuta ligt veertig kilometer van hier, Gianyar vijftien en Ubud, ja, dat is 10 minuten lopen. Later komt ze erop terug. ‘Weet je, toen ik van school kwam heb ik zeven jaar gewerkt bij familie. Niet voor het salaris, dat kreeg ik niet, maar voor het eten, mijn ouders hadden het zo geregeld en ik was elke dag druk. Toen trouwen en de kinderen, ik ben eigenlijk nooit ergens geweest.’

Reizen, ik sprak een jonge vrouw hier die op reis is en een week in Cambodja was, een weekje in Thailand, twee weken Maleisië en nu twee weken Indonesië; ze had een hele lijst van landen die ze al ‘had gedaan’. Ik hoorde het jochie dat ik ooit zelf was; Ermelo, Kootwijk, Fachbach, Niederbreitbach, Rattenberg; als postzegels, verdraaid, ik dacht ermee te kunnen pronken… Waarom reizen we?

karo-e`fiopiya2

Voor me ligt ‘Before they pass away’** van Jimmy Nelson. (foto hierboven uit dat boek)  Een groot, prachtig uitgevoerd fotoboek met imponerende, vaak aangrijpende beelden en tekst over volken die dreigen te verdwijnen omdat ze het niet redden in moderne tijden. De schier onvoorstelbare diversiteit van onze wereld gaat eraan, alleen de westerse cultuur lijkt, voor nu althans, te overleven. Ik weet het, ook dat heet evolutie en toch… In elk van die volken is een schat aan kennis en wijsheid van generatie op generatie doorgegeven, moeten we niet proberen tenminste dat te behouden? Enige aanvulling en correctie op onze eigen cultuur is niet ongewenst. Misschien moeten wij, kinderen van een cultuur die dominant is, wat minder willen brengen en wat meer leren. Lang niet al onze ‘export producten’ dragen bij aan een betere wereld en het (vele) goede dat we te bieden hebben vindt zijn bestemming niet onder dwang. Reizen met respectvolle interesse zonder superioriteitsgevoel; veel mensen gaan daadwerkelijk zo en komen verrijkt weer thuis. Er is ook een groep die anders door de wereld jaagt en tegen het westen, hoe onweerstaanbaar dat ook blijft, een aversie kweekt en tegelijkertijd zichzelf veel ontzegt. Een land ‘doe’ je niet in een week, een ontmoeting creëer je niet door halfnaakt op een motor door Kuta te razen. En echt, er zijn gevallen bekend van mensen die twee of drie weken zonder McDonalds en zonder disco overleefd hebben.

Veel liefs, Frank

* Jongkok. Indonesiërs kunnen dat, op hun hurken zitten met de billen tegen de enkels, urenlang als het zo uitkomt.

** ‘Before they pass away’  Jimmy Nelson, uitgever teNeues Verlag GmbH + Co. KG, Kempen. ISBN 978-3-8327-9759-1

 

 

 

 

 

 

Zingeving

Als het nou om de sport gaat, ik bedoel dus sport, waarom houden we die olympische spelen dan niet elke vier jaar in Griekenland? Geen megalomane projecten, geen politici die zichzelf nog groter willen maken en en passant miljarden gemeenschapsgeld over de balk gooien, geen gedonder van wie wel en wie niet kan gaan en wanneer, geen olympisch comité dat zich de vermoeienis op de hals moet halen al die potentiële locaties af te reizen. Gewoon, de sporters van de wereld hebben een feestje op hun vaste stek, sport, vrij van politiek.

(En voor wat betreft de huidige problemen.., er wordt wel gesproken van Griekse beginselen, dus dat komt wel goed.)

Lieve Allemaal,

Dat met die oleh-oleh, cadeautjes, is gelukt en toen toch weer niet. Half Nederland afgezocht naar spijkerbroeken in kleine maten want die Balinezen zijn niet dik. Een 28 en een 29 en gevonden ook nog. Teveel bagage dus het een en ander over gedaan in zo’n see, buy, fly tas, van die gele van Schiphol, dan kon het in de hand mee. Op Singapore heeft iemand het see en fly letterlijk genomen, de tas was weg en kwam ook niet meer boven water. En in die tas, jawel, de oleh-oleh. Ik heb op Bali alsnog cadeautjes moeten kopen.

Om de antieke Boeddha in de woonkamer hangt opeens een heel mooi armbandje. Dikke, smaakvol gekleurde parels met kleine zilveren elementjes ertussen, niet echt denk ik, maar het staat de Boeddha goed. Dag Boeddha, hoe kom jij aan dat armbandje? De oplossing is ‘de hulp vragen’. Ze weet er inderdaad alles van. Het is een cadeau van een buurvrouw verderop en ze droeg het graag maar toen is de buurt gaan praten. Ze is te oud (jawel, ze is 40 of zo!) om zoiets te dragen. Ze wil zeker voor jong meisje doorgaan, meende de banjar, dus het kon niet meer. Wel jammer maar ja, en toen heeft ze het maar om Boeddha gehangen, staat leuk vind je niet? Met mijn legendarisch geduld vraag ik in hoofdletters ‘of dus de buren bepalen wat jij mag dragen?’. Het antwoord is een simpel ‘ja’. En dan word ik stil want ik zie ook wel dat er niet tegenaan te praten valt, het volk heeft immers gesproken…

Van daar naar de zin van het leven is maar een kleine stap. Eerder in de week had ik een gesprek daarover met een Balinees en voor hem kwam het een beetje op hetzelfde neer. Doen wat de priesters zeggen, de ceremonies en aanverwante artikelen en je naar de gemeenschap voegen in gedrag, kleding, enz. en voilá, je voldoet aan je bestemming. Ja, voegde hij er aan toe, natuurlijk moet je ook zorgen voor je bestaan, geld verdienen. Veel geld als het kan want dat verhoogt je status in de gemeenschap. In de pas blijven met anderen en zien dat je via de achterdeur van meer poen toch voorop loopt, zo hoor ik dat dan.

Voorop lopen is natuurlijk leuk en iemand moet per slot de eerste zijn maar waarom lopen zoveel mensen met van die gekke dingen op kop? Of eerder, zien we wel wat voor en wat achter is?

De wereldproblemen komen steeds pregnanter en schrijnender binnen en het is niet wel mogelijk in al die groteske ellende een of ander heilsplan te zien. De dubbele bodem die het geloof bood (vrij naar Godfried Bomans) is er veelal niet meer, zinloos ronddobberen en wat genieten van het al dan niet mooie weer kunnen we niet.                                           En dan komt een pseudo wetenschap die zich economie noemt en die neemt het wel eventjes over. Eenvoudig systeem; alles in euro’s of dollars berekenen en je weet waar je staat. Geestelijken met dollartekens in de ogen is een vaker vertoond fenomeen, als de dollartekens de rol van de geestelijke overnemen wordt het wel erg gek. Bedrijven houden ons in de gaten – mag, goed voor de omzet – voetballers worden verhandeld of ‘asset’ van een investeringsmaatschappij (FC Twente), voor de waarde van een mensenleven bestaan berekeningen. Overigens, ik ben wel beducht dat de prijs per land kan verschillen, het ligt er maar aan waar je geboren bent. Als lezer van deze blog ben je toch altijd nog wel een paar duizend euro waard, jonge levens in b.v. Bangladesh doen aanmerkelijk minder.

De eentonige mantra is economische groei, persoonlijke groei is hoogstens nog een aanduiding van een vettere bankrekening. Als je van dat soort simplisme het heil verwacht is visie, dat is zeker waar mijnheer Rutte, gelijk een olifant die het zicht belemmert. Maar er is iets mis met onze wereld als een 63-jarige met ‘pensioenangst’ zich tot een levenseindekliniek wendt met het verzoek om hulp, dan is er iets grondig mis.

Op de vorige blog kwam een geïrriteerde reactie. Dat met het economische systeem zit anders; ‘het heeft ons heel veel goeds gebracht, jammer dat ik het niet waardeer’. Tienduizenden doden vallen jaarlijks in de meest gruwelijke oorlogen, in de regel gevoerd om economische redenen. Miljoenen redden het niet door gebrek aan voedsel, medicijnen, noem maar op. Dan is kijken naar het kleine beetje goed, hoogst oneerlijk verdeeld, net zo belachelijk als vast te stellen ‘dat de treinen in een helse dictatuur mooi wel op tijd lopen’. Het is leuk dat iemand leest maar…

Ja, een aantal mensen op de wereld heeft er fors profijt van, ik reken mezelf daar nadrukkelijk onder. Maar het is wel een heel klein deel en;                                             ‘Wär ich nicht arm, wärst Du nicht reich’
(Bertolt Brecht).                                                 Het komt uit de lengte of de breedte.

De rijkste 1% van de wereldbevolking bezit 65 keer zoveel als de 3,5 miljard armste wereldbewoners gezamenlijk. De 85 allerrijksten hebben net zoveel in handen als die halve, arme wereldbevolking. Symptomen van een gruwelijk stinkend ziektebeeld. Sorry, met dank voor de reactie, geen rectificatie.

De lichtpuntjes zoeken.

De paus, weliswaar negatief gezegend met horken van afdelingschefs, stelt vast dat we allemaal broeders en zusters zijn, ongeacht geloof of wat dan ook. ***  Een mail aan en één van een vriend. Het gewoon zeggen; ik houd van je. ***  Een lieve vriendin op skype en een lang gesprek met ibu Putu. ***  Dennis, de achtjarige uit de blog van 6 december j.l. die het land zou worden uitgezet, mag blijven. De vermoeide staatssecretaris heeft zijn jurisdictie gebruikt. ***  En dat ik opstond vanmorgen en het gewoon weer mag proberen.

Wie een mens redt, redt de hele mensheid. Hopelijk verliezen ze dat ook in die levenseindekliniek niet uit het oog.

Veel liefs, Frank

Zaaien

 

“2013 was een vrolijk jaar voor beleggers. Terwijl de koopkracht van veel burgers daalt en de werkloosheid oploopt, zagen beleggers de koersen sinds maart 2009 met gemiddeld 100 procent stijgen. De 300 rijksten op deze wereld werden in het jaar 2013 samen driehonderdtachtig miljard euro rijker.” Aldus de kranten. Wat meer wil je weten over ons economisch systeem? Dat vijftig miljard euro ophoesten voor de olympische winterspelen geen probleem blijkt in een wereld, overvol van nood en zorg? Een verrot systeem dat tientallen miljoenen mensen in ellende stort maar verbazing erover is ongegrond; het wordt ruim ondersteund door domme bewondering voor statussymbolen en vooral door het bezit van veel geld als een kwaliteit te zien. Stupide en feitelijk zielig – want hoeveel heb je dan van het leven begrepen – is aanbidding van de centjes een ziekte die hard toeslaat. Tegen het eind van het jaar vlogen bij de verschillende loterijen in Nederland gigantische prijzen het land in met de begeleidende boodschap dat de ontvangers puur geluk in de schoot geworpen kregen. Toen in een dorp in Zeeland tientallen miljoenen euro’s landden, stond de bevolking te juichen op een wijze die het aanbreken van de wereldvrede suggereerde. Eindelijk geluk! Geluk? Ik zie een typefout. Rupsje nooit genoeg, een slijmerig creatuur, kruipt rond en zal nooit een vlinder worden.

Lieve Allemaal,

Het is vroeg in de morgen, gisteravond aangekomen uit Nederland, ik ben weer thuis. Slapen ging niet, van alles bleef malen in mijn kop. Er is veel gebeurd terwijl ik in Nederland was. Een nieuw jaar, we gaan er iets moois van maken zeiden we tegen elkaar, samen. Prachtige ontmoetingen maar met het jaar amper een week oud werd de kwetsbaarheid van leven pijnlijk snijdend en schrijnend in herinnering gebracht. Een vriend, een eminent mens en wijs denker, was zo maar, plotseling niet meer bij ons. De kleuren van dankbaarheid en verdriet vormen dan een wonderlijk mengsel. Tot in Bali kan ik zijn, soms aarzelend gesproken, weloverwogen woorden horen, in de toon klinkt liefde voor het leven en staat de mens centraal. Hij is er niet meer; met het vele dat door hem werd gezaaid, is dat maar zeer ten dele waar. Er samen een mooi jaar van maken sluit ook hem niet uit.

Oleh oleh. Neen, dat is geen Spaans maar gaat over cadeautjes die ik mee moest nemen naar huis. Thuiskomen zonder oleh oleh, een souvenir/cadeautje dus, is eenvoudig ‘not done’ in Indonesië. Het mag klein, onaanzienlijk, goedkoop en totaal onnuttig zijn, dat maakt niet uit, het gaat om de gedachte ‘ik ben je niet vergeten toen ik weg was’. Een gebruik te mooi om te negeren, maar ook een probleem want wat neem je mee? Ik vroeg Pak Par wat hij graag wilde maar daar antwoordde hij niet op. Malu  heet dat, verlegen of beschaamd. ‘Ik stuur straks wel een sms.’ En dat deed hij; een korte broek als het niet teveel gevraagd was. Een korte broek uit winters Nederland, lastig – duur – lastig. De chauffeur die me naar het vliegveld bracht raadde me op de terugweg even bij een supermarkt in Denpasar te stoppen. Daar hebben ze het wel en heel goedkoop. Dat wilde ik maar niet doen maar ik moest wel iets bedenken. En dan ook nog iets voor de hulp, voor Ibu Putu van het restaurantje en voor Wayan die bij Frans werkt. Als het klein blijft en van niet teveel gewicht, is het een plezierige verplichting. Kijk, ik ben weer thuis en ik ben jou niet vergeten. Misschien is het een flutcadeau maar ik heb aan je gedacht. Niet naar huis zonder oleh oleh, het zijn mijn vrienden.

Vrienden? Een dikke week terug was hier verderop een poging tot inbraak. De inbreker werd betrapt en vervolgens door een menigte in elkaar geramd, letterlijk. De politie wist niet veel te doen, tegen de meute konden ze niet op en waarschijnlijk wilden ze dat ook niet. Pak Par vertelde er vrolijk over toen ik gisteravond thuiskwam, ze hebben hun best gedaan, samen. Een volksgericht waarbij de zoon van Par zijn hand heeft verwond – niet denken aan het hoe –  en een oom in het ziekenhuis terecht kwam door alle opwinding en vervolgens, heel grappig hoor, wordt verpleegd op dezelfde kamer als de inbreker. Repercussies hoeft hij niet te vrezen; niet van de arm der wet en niet van de inbreker die zwaar hersenletsel heeft en het waarschijnlijk niet gaat halen. Beelden uit Alex, Zuid-Afrika, spoken weer door mijn kop. Het verkeer dat er in een bochtje omheen reed, mijn taxi die niet wilde stoppen en daar waarschijnlijk nog gelijk aan had ook, een mens die trap na trap kreeg en bloedend dood lag te gaan. Van god verlaten.

Pak Par heeft al een hele maand niet gewerkt, ceremonies weet je, godsdienst. Dienst aan god. De man van ‘hij die zonder zonden…’ is ook hier niet gehoord en god is ook hier het meest misbruikte en misdachte woord.

Uganda heeft draconische wetgeving klaarliggen om het diepste zijn van mensen aus te radieren, houden van wordt een misdrijf. Nigeria is verder, daar zijn zulke wetten er al door. En natuurlijk is er Rusland waar homo’s volgens tsaar Putin best welkom zijn. Even iets leuks zeggen voor de bühne en tegelijkertijd suggereren dat ‘ze’ niet van de kinderen afblijven. Weinig nieuws onder de zon. De haast komische bewering van een Engels raadslid dat de overstromingen daar te wijten zijn aan de instelling van het homohuwelijk maar even daargelaten – hoe zit het met die aardbevingen in Groningen? – niet zo heel lang geleden maakten Dame Margaret Thatcher en Ronald Reagan ook zo hun statements. Bibliotheken moesten geschoond van het soort filth dat feitelijk propaganda was om maar homo te ‘worden’, homo’s mochten de VS niet in. Nog steeds zijn zogenaamde leiders te stom voor woorden of wakkeren de wind van onverdraagzaamheid bewust aan voor eigen gewin. Kiest u maar, ik gok op het laatste. De gure wind van onverdraagzaamheid die uitgroeit tot de storm die oorlogen in gang zet.

Een 29jarige man, ‘verdacht homo te zijn’, werd in Uganda om die reden getrapt en geslagen tot de dood erop volgde. De gevangenis in of je wordt, met dank aan en hulp van dolgedraaide, zogenaamde christenen en moslims, gelyncht. In Iran hangen ze je gewoon op. Allemaal dienen ze god.., zeggen ze. Maar eerder is het angst voor dat wat ze in zichzelf herkennen en niet wensen te zien; geen mens is immers honderd procent hetero of homo. Bezorgdheid dat iemand door ‘propaganda’ overgehaald kan worden ‘dan maar lekker homo te worden’ – alsof dat leuker, makkelijker, rianter zou zijn als je maar wist dat het bestond – als simpelmans excuus om niet geconfronteerd te worden met hun diepste zelf. Iedereen kan houden van iemand van hetzelfde geslacht, gelijk ik dat kan van iemand van het andere. Gereserveerder in zijn uitingen is het er onmiskenbaar. Leef ermee en wees blij met de rijkdom lief te kunnen hebben.393x296

 

 

 

 

 

 

 

Zie die mens op de foto, kijk naar die blik en mis dat lullige regenboogvlaggetje niet want dat belichaamt zijn hoop. Zijn misdaad is dat hij houdt van een andere man, en misschien – aanvullende aanklacht – dat hij verlangt naar beter, en menselijk. Hoe kan je dat gezicht zien zonder mededogen en zelfs liefde te voelen? Kijkt de hangman in Iran zijn slachtoffers aan? Blikken rechters die mensen om hun zijn veroordelen de ‘verdachten’ in de ogen? Natuurlijk niet, (zelf)haat verblindt, ze zien niets, hoogstens het beeld van een zelfgebakken god. Maar wie het wel ziet, is verantwoordelijk. Natuurlijk weet ik dat we weinig kunnen doen. Die man van de foto leeft in Nigeria, als hij nog leeft. Ik woon in Bali. Maar waar ik zaaien kan mag ik het niet nalaten.

Weet ik veel met wie en met hoeveel man we naar die opening in Sotchi moeten, met de olympische gedachte hebben die spelen al heel lang niets te maken. Doe maar, ga maar als je dat leuk vindt. Na die vijftig miljard maken die kosten ook niet meer uit, de proporties zijn al lang zoek. Maar bespaar me het gewauwel over de gescheiden werelden van sport en politiek. Het is gewoon niet waar al zal dat excuus in 1936 ook wel gebruikt zijn. Neem het besluit om als mens te gaan. En misschien ga je dan wel niet.

Het nieuwe jaar, we gaan er iets moois van maken, samen. Ik kies ervoor te geloven dat we dat gaan doen. ‘Als morgen de wereld vergaat’, zei Maarten Luther, ‘zou ik vandaag nog een appelboompje planten’. De wereld vergaat niet dus laat ons hele wouden planten, het is hoog tijd.

Veel liefs, Frank

Ten eerste

Lieve Allemaal,

De laatste blog van dit jaar, en op het laatste moment. Ik had me voorgenomen in het vliegtuig naar Nederland te schrijven maar het kwam er niet van, vliegen is niet mijn favoriete bezigheid. In steeds kleinere stoeltjes, knieën naast de oren, karige maaltijden eten met mes en vork vanuit de elleboog, een filmpje kijken mét reclame – niet echt leuk. Voor mijn stoel, “uiterst gunstig aan het gangpad” moest ik twintig euro extra betalen, alleen stoelen achterin waren ‘gratis’. Ook mijnheer KLM let op de kleintjes. Bij mij kwam het woord gratis, ik had per slot al een fors bedrag betaald voor die ticket, niet heel goed aan. En de service, ach ja, de service… Soms zit het mee en soms zit het tegen. Deze keer nogal tegen, de steward had waarschijnlijk een opleiding kleuterleider achter de rug. En nog wel zo duur allemaal, ‘Nee, dan vroeger’, dacht ik, want opa-achtigen denken dat nog wel eens; vroeger. Vroeger is in dit verband meer dan dertig jaar terug, de eerste keer naar Indonesië. Het goedkoopste ticket, tweeëndertig uur onderweg met een stoptrein, was 2200 gulden. Met inflatie doorgerekend zou dat vandaag ongeveer 3000 euro moeten zijn, wat ik nu betaalde was iets meer dan een derde van dat bedrag. We willen veel dus kwantiteit gaat boven kwaliteit, en niet alleen met vliegen. Dat met de vermindering van de kwaliteit van producten, de kwaliteit van leven ook achteruit gaat.., ach, we hebben er dan wel heel veel van.

Nederland, nu mijn moeder er niet meer is, is het anders. Geen reden meer om van Schiphol direct naar Amersfoort te rijden, geen snel eerste bezoek om me, nog slaperig van het tijdsverschil, in blijheid te dompelen. Een spil waar eigenlijk elk verblijf in Nederland om draaide is er niet meer. Alles stroomt. En kerst hier vieren was mooi, voor oudjaar weet ik het minder. Gewoon een mensengemaakte, onzichtbare drempel en toch roept het bij mij altijd weemoed en een ietwat verdrietig gevoel op. Het onvermijdelijke terugkijken, veel zien wat mooi en goed was, ook wat wat mis ging of verloren komt pregnant in gedachten. Oudjaar, er geen drempel van maken maar een mijlpaal, een monument op mensenmaat van ‘tot hier zijn wij gekomen’. Ik ga mijn best doen.

Ik kwam de dag voor kerst in Nederland aan en bij de douane, in de winkeltjes op Schiphol en in de trein was iedereen zo aardig dat het opviel. Misschien ook een beetje door het contrast met de crew in het vliegtuig, maar meer omdat de kranten een beeld schetsen van een Nederland dat er niet geweldig uitziet. Teveel gemekker, teveel onzin maar bij alles dat Nederland beroerd, bij de golf van oorlog, ellende en onaangenaamheden die de wereld overspoelt, is het makkelijk te vergeten dat de meeste mensen graag goed en beter willen (zijn). De taal van intolerantie en onverdraagzaamheid is over de hele wereld dezelfde, het is meestal niet de taal die mensen onderling gebruiken.

Meestal niet, maar hoe in hemelsnaam wordt iemand die niets anders doet dan haat zaaien politicus van het jaar? Ik dacht dat politiek iets te maken had met (behoorlijk) bestuur maar het is dus een spelletje dat je kunt winnen met een grove bek, inhoud is van geen belang. De mogelijkheid dat er wel op inhoud is gelet wil ik maar niet overwegen. Hoewel haat en frustratie zo onderhand zijn oren uit moeten komen, denk ik dat het geknutsel aan een sticker van beledigingen een weloverwogen zet is. Politiek gewin zoeken ten koste van een ander. Het werd beloond met een ‘titel’, vanaf nu een behoorlijk besmette titel lijkt me zo. Politieke spelletjes, wat ben je eerst, mens of….

In Indonesië staat pluralisme onder druk. De meeste mensen onderschrijven nog steeds de uitspraak dat er één God is die vele namen heeft, een minister van ‘geloofszaken’ verklaart intussen dat hij ‘geen mensen wil dwingen om van geloofsrichting te veranderen, hij wil ze slechts informeren over het juiste geloof’. Een paar honderd shia’s leven in opvangkampen omdat ze Madura uitgejaagd zijn, het bouwen van een kerk wordt al moeilijker. Politici graaien er lekker op los en houden het volk bezig met onwezenlijke ‘problemen’ die helemaal geen problemen zijn, gebaseerd op een vermeende identiteit gaat verdraagzaamheid het putje in. Wat ben je eerst, mens of…

‘Wat ben je eerst, mens of ondernemer?’. Een retorische vraag, het antwoord lag meer dan voor de hand… dacht ik. We spraken over de fabricage van allerlei, van kleding tot elektronica, die in met name het verre oosten plaatsvindt en over de mijnen in Afrika. In hoeverre is het aan de opdrachtgevers oog en zorg te hebben voor de arbeidsomstandigheden bij hun leveranciers? media_xl_2018869Een fabriek die gewoon in elkaar stortte,

 

 

 

 

 

 

werkweken van tachtig uur of meer, ‘salarissen’ gelijk een slechte fooi, kinderarbeid en werkers die het niet meer aankunnen en hun eigen leven nemen. ‘Het is de taak van de ondernemer de winst te optimaliseren’, vindt R., ‘dan kun je je daar niet mee bezig houden.’ Bij alle moeite die R. zich getroost zijn kinderen tot verantwoordelijke leden van de maatschappij op te voeden, en daar werkt hij echt heel hard aan, vergeet hij dat een wereld waarin mens zijn op de tweede plaats komt onleefbaar is. Wat ben je eerst, mens of …….?

Voor het komende jaar wens ik mezelf en jullie allemaal dat we ons mens zijn voorop kunnen stellen, als ik mezelf een beetje wil kennen is begrip voor een ander inclusief. Als we onze woorden en daden kunnen laten samenvallen, wordt het een mooi jaar. En dat wens ik jullie van harte toe, een goed en gelukkig jaar.

Veel liefs, Frank